Groot-Brittannië en de EU: een ‘never-ending story’

Patrick Bijsmans is universitair hoofddocent op de afdeling politicologie aan de Universiteit Maastricht. Hij verricht onderzoek naar de Europese publieke sfeer, media-aandacht voor EU-onderwerpen, euroscepticisme en democratie in de Europese Unie.

Ze zijn eruit. David Cameron en zijn collega’s zijn erin geslaagd overeenstemming te bereiken over de plaats van Groot-Brittannië in de Europese Unie (EU). Niet-Euro landen krijgen de mogelijkheid om aan de rem te trekken wanneer de eurolanden besluiten willen nemen waar ze het niet me eens zijn, er zijn afspraken gemaakt over beperkingen van sociale voorzieningen voor inkomende EU-burgers en er komt er in het verdrag te staan dat de Britten niet mee doen aan een ‘ever closer union’. Niet helemaal wat Cameron oorspronkelijk eiste, maar voldoende voor hem om vast te houden aan het Britse EU-lidmaatschap.

De andere lidstaten lijken ook niet geheel ontevreden. Er lijkt voldoende ruimte voor interpretatie van de overeenkomst om iedereen te laten profiteren (voor de fijnproevers: de overeenkomst is ongeveer 20 pagina’s lang). Door het vastleggen van delen van de overeenkomst uit te stellen tot de volgende verdragswijziging is er ook ruimte gecreëerd om nog zaken uit te ruilen.

Maar nu wordt het pas echt spannend. Op 23 juni mogen de Britten naar de stembus om te bepalen of ze lid van de EU willen blijven. Voor Cameron mag de deal dan voldoende zijn om vóór EU-lidmaatschap te stemmen, maar dat geldt niet voor alle Tories. Meerdere kabinetsleden hebben al aangegeven voor een ‘Brexit’ te zijn, zoals voormalig partijleider Iain Duncan Smith. Hetzelfde geldt voor de populaire burgemeester van London, Boris Johnson.

Een eiland is anders

In tegenstelling tot wat soms wordt beweerd is dit niet het eerste in/uit referendum. In 1982 besloot Groenland na een referendum de club te verlaten. En, nog belangrijker, in 1975 hebben de Britten al gestemd over het lidmaatschap van de Europese Gemeenschappen – ook na heronderhandeling met de andere lidstaten. Er was uiteindelijk ruime steun voor lidmaatschap.

De peilingen suggereren dat het nu beide kanten op kan gaan. Het kan niet ontkend worden dat de Britten, op zijn zachtst gezegd, kritisch zijn over de EU. Daarbij komt dat er een breed gedragen gevoel is dat het eiland anders is dan ‘the continent’ en dat, in de woorden van Menno Spiering in zijn boek A Cultural History of British Euroscepticism (Palgrave, 2015, p. 34), “over the years Homo Britannicus has branched off from Homo Europaeus.”

Maar dit referendum is wezenlijk anders dan andere referenda, zoals over het Europees Grondwettelijk Verdrag in Nederland in 2005 of over een Noors EU-lidmaatschap in 1994. Een ‘nee’ had in deze gevallen feitelijk geen directe consequentie, want men kon doorgaan op basis van de bestaande situatie, toereikend of niet. Dat is natuurlijk zeker niet het geval voor het referendum over de ‘Brexit’. Stemmen de Britten tegen EU-lidmaatschap, dan liggen ze eruit en dan zullen ze met de EU (én met landen buiten de EU) allerlei nieuwe afspraken moeten gaan maken. De vraag is of de Britse bevolking dat risico wil nemen.

Discussie is nog niet voorbij

Ongeacht de uitslag, de relatie tussen Groot-Brittannië en de EU zal ook nu niet van de agenda verdwijnen. Velen zien een Brits lidmaatschap als cruciaal voor de EU, zeker ook gezien de onrustige situatie waarin de EU zich nu bevindt. Maar het er zal bij een positieve uitkomst waarschijnlijk maar nipte steun voor lidmaatschap zijn. De tegenstanders – inclusief de Tories die voor een ‘Brexit’ zijn – zullen zich dan opnieuw roeren. Zal Cameron het akkoord dan blijven verdedigen? Het valt dus nog maar te bezien of de EU dan, in de woorden van het hoofdredactioneel commentaar van NRC Handelsblad op 22 februari, “af [is] van een doorzeurende en belastende discussie".

Ook wanneer er een meerderheid is voor uittreding, zal de discussie niet voorbij zijn. Zoals Timothy Garton Ash het schreef op de website van The Guardian, daags na het bereiken van het akkoord: "If the English vote to leave the EU, the Scots will vote to leave the UK. There will then be no Britain.” Schotse onafhankelijkheid (op zichzelf een ontwikkeling met een nogal open einde) kan leiden tot nieuw elan bij andere Europese afscheidingsbewegingen en nog meer onrust. Bij een afwijzing van EU-lidmaatschap blijft echter ook nog steeds de vraag welke relatie dan wél gewenst is, inclusief de vraag of een EU-lidmaatschap helemaal van de baan is. Zo gaf Boris Johnson tijdens zijn persconferentie van 21 februari meerdere keren aan dat hij best lid wil zijn van een ‘betere’ EU: “I will be advocating a leave (…) because I want a better deal for the people of this country”.

Kortom, to be continued…