Orbáns noodwet brengt Hongarije stap dichter bij dictatuur

maandag 27 april 2020, analyse van dhr Levente Vervoort

Op 18 april publiceerde de Belgische krant De Morgen een open brief waarin de schrijvers hun zorgen uiten over de Hongaarse noodwet van 30 maart. De wet maakt het voor premier Viktor Orbán min of meer mogelijk om per decreet te regeren. Nu de wet is aangenomen zijn de reguliere grondwettelijke regels en principes voor onbepaalde tijd opgeschort, maar eigenlijk verandert er niet zo veel. Orbán regeert al tien jaar min of meer met een supermeerderheid, zijn wetten worden meestal zonder debat aangenomen door de zijn parlementariërs. Toch is de noodwet angstaanjagend. Door een bepaling tegen het ‘verspreiden van geruchten’ kunnen nu ook kritische journalisten worden opgepakt, iets waar verscheidene spreekbuizen van de Hongaarse staatsmedia al naar suggereerden.

De 72 ondertekenaars, waaronder Guy Verhofstadt en Slavoj Žižek, roepen in de brief Europese en nationale instellingen, burgers en de media op tot ‘wijdverbreide mobilisatie en collectieve actie’ tegen het autoritarisme van Orbán en de Fidesz-partij. Wat we in dit geval van Europese en nationale instellingen kunnen verwachten is onduidelijk. Om te beginnen zijn nationale overheden – voor zover die überhaupt tegen Orbán willen ageren – momenteel druk bezig met de pandemie in eigen land. Daarnaast hebben we gezien dat de opgeheven vingers van de Europese politiek in de afgelopen tien jaar nagenoeg niets hebben uitgehaald tegen het ontmantelen van de rechtsstaat in Hongarije. De ernst van de zaak vraagt om zware sancties, maar dat die snel uit de Brusselse polder komen, is op z’n zachts gezegd onwaarschijnlijk. De Hongaarse afzetmarkt, export van grondstoffen en arbeid leggen te veel gewicht in de schaal bij de neoliberale regeringen en hun achterban die de dienst uitmaken in de Europese politieke arena .

Dat de schrijvers de Europese nationale media expliciet oproepen tot mobilisatie, daarentegen, is zeer terecht. Nieuws over Hongaarse politiek lezen we ook in Nederlandse media slechts zelden. De korte artikelen die wel verschijnen, herkauwen al jaren dezelfde oppervlakkige boodschap. Ook de informele lezer kent het verhaal inmiddels: Orbán verloochent de Europese normen en waarden. Hij is een autoritaire schurk die liever heult met Poetin en Erdoğan dan dat hij samenwerkt met de EU. Hongarije is een land waar iedereen migranten haat en al met al zijn de Hongaren dik tevreden met hun sterke leider.

Uiteraard is het niet mijn bedoeling de situatie in Hongarije te bagatelliseren. Integendeel, de toestand is er in veel opzichten ernstiger dan het artikeltje-zo-nu-en-dan in de landelijke media doet vermoeden. Een korte bloemlezing van het afgelopen decennium. Eerst werd het kiesstelsel aangepast ten voordele van Fidesz. Langzaam werden politieke en culturele instellingen de mond gesnoerd, politieke oppositie het zwijgen opgelegd. Televisie, radio en geschreven pers werden door Fidesz-oligarchen gemonopoliseerd. De regering gebruikt die media voor haatcampagnes tegen haar ‘kosmopolitische vijanden’, vluchtelingen, George Soros en de Europese Unie. Ondertussen zijn antisemitisme en racisme tegen Roma in Hongarije springlevend. … en de lijst van autoritaire maatregelen die de rechtsstaat in Hongarije hebben uitgehold is – helaas – nog veel langer.

Orbán heeft het publieke bestel van Hongarije echter niet alleen in politieke en culturele zin onder controle, ook het sociaaleconomische model is er naar zijn ideologie hervormd. Terwijl haatcampagnes, propaganda, realpolitik en ander politiek geweld het publieke discours bepalen, hebben lage belastingen, deregulatie, nepotisme en extreme corruptie de welvaartsstaat ernstig onder druk gezet. Toch krijgt dit in de Europese media steevast minder aandacht dan Orbáns grenshek of zijn ‘sensationele’ confrontaties met het Europees Parlement, terwijl Orbáns sociaaleconomische politiek ook verregaande implicaties heeft in de Europese vrije markt.

De vitale sector van de voedselketen bijvoorbeeld wordt ook nu nog in Nederland draaiende gehouden door duizenden Hongaren die tijdelijk in de vleesindustrie en de agrarische sector voor lage lonen werken. Uitbuiting is er geen zeldzaamheid want de uitzichtloze situatie waarin de arbeiders in Hongarije zitten, maakt hen kwetsbaar en wanhopig. Ook universitair geschoolde Hongaren met een internationale blik, zoals artsen en verplegers verlaten al jaren Hongarije voor een hogere levenstandaard en burgerlijke vrijheden elders in de EU. Structurele onderfinanciering van de zorg was al voor de pandemie een groot probleem in Hongarije. In veel ziekenhuizen moeten patiënten hun eigen bestek of wc-papier meenemen, ernstig zieke Hongaren krijgen geen zorg, omdat de ziekenhuizen niet voorbereid zijn om op een pandemie zoals de huidige.

Daarom is het juist nu noodzakelijk dat nationale media artikelen wijden aan de Hongaarse aanpak van de pandemie. De crises als gevolg van de pandemie kunnen mechanismen van het Hongaarse staatsapparaat blootleggen die gewoonlijk zo ondoorzichtig zijn. De eerste onenigheden in Orbáns strak georganiseerde machine zijn er al geweest. Het was namelijk pas op aandringen van Fidesz-kopstukken dat Orbán in zijn toespraken de aandacht afwendde van Soros en de vluchtelingen en Covid-19 onderdeel van de staatspropaganda maakte. Vervolgens moest Orbán zijn beslissing om de scholen open te houden (toen de eerste massale besmettingen in Hongarije al plaatsvonden) prompt terugdraaien nadat parlementariërs van de oppositie én Fidesz de handen ineen sloegen. Verder werd een beperking van de autonomie van burgermeesters teruggedraaid toen Orbáns Fidesz-burgermeesters druk op de regering uitoefenden. Het blijkt dat zowel de publieke opinie en partijloyaliteit in deze tijd minder goed te controleren zijn.

De timing van de noodwet mag dus ook geen verrassing zijn. Aan de ene kant kan Orbán deze machtsgreep en beperking van burgerrechten legitimeren door te wijzen op de overmacht van de pandemie. Aan de andere kant zijn de economische crisis, de werkloosheid, armoede en het falende Hongaarse zorgstelsel bij uitstek de voedingsbodem voor breed gedragen protest in de Hongaarse samenleving; niet alleen onder de Hongaarse bevolking, maar ook bij zijn eigen Fidesz-politici. De noodwet heeft dus meerdere gezichten.

Enerzijds zet de noodwet het parlement en Orbáns eigen Fidesz-partij buitenspel. Orbán hoeft zich geen zorgen meer te maken over zijn supermeerderheid als een paar Fidesz-politici ziek worden of de rangen niet sluiten. Als de staatspropaganda minder effectief wordt en kiezer bij hun vertegenwoordigers ruimhartigere maatregelen eisen, dan hoeft Orbán geen rekening te houden met opstandige parlementariërs. Anderzijds brengt Hongarije weer een stap dichter bij dictatuur. Het verschaft Orbán de mogelijkheid – en laten we hopen dat het zover niet komt – om met geweld van politie en leger publieke onrust de kop in te drukken, om burgers, journalisten op oppositie op te pakken als zij in actie komen.

Daarom, zo argumenteren ook Verhofstadt, Žižek e.a., mogen media het niet houden bij verslaggeving over excessen zoals het bovengenoemde regeren per decreet. Media moeten een voortdurende berichtgeving combineren met degelijke analyses van de onderliggende processen. Orbán en Fidesz steken al hun energie in het controleren van narratief en discours, het wordt tijd dat wij, zijn tegenstanders, dat ook gaan doen.

Levente Vervoort is Oost-Europakenner aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was eindredacteur van Eurovisie en Slovo magazine en hij werkt bij een ngo die Hongaarse slachtoffers van arbeidsuitbuiting in Nederland ondersteunt.

Deze bijdrage stond in