Een geopolitiek onafhankelijk Europa van meerdere snelheden

maandag 21 december 2020, 13:00, analyse van Prof. Dr. Femke van Esch

Het zijn spannende tijden: de coronapandemie, Brexit, een grote economische crisis, Nederlandse verkiezingen in het vooruitzicht en een Amerika dat op het punt staat de macht over te dragen aan Joe Biden. Deze instabiliteit en met name de gebeurtenissen in de Verenigde Staten dwingt Europa na te denken over haar eigen toekomst. Europa moet op eigen benen kunnen staan. Op dit moment is de EU vooral op het gebied van veiligheid en defensie te afhankelijk van Amerika. De Tweede Kamer zal zich na de verkiezingen sterk moeten maken voor een EU die zich geopolitiek autonomer kan opstellen.

Een belangrijk kenmerk van westerse democratieën is dat er een vreedzame overdracht van de macht is na verkiezingen. Als je dat gaat negeren, overschrijdt je een grens: een grens die Donald Trump in de VS nu daadwerkelijk aan het overschrijden is. Daarmee, en na vele jaren van afbraak van internationale instituties, is de vraag acuut geworden of Amerika nog wel de leider is van het vrije westen. Volgt Europa de Verenigde Staten nog, of is het verstandig over een alternatief na te gaan denken? De Nederlandse politiek zal precies hier een duidelijk antwoord op moeten formuleren in de komende formatieronde.

Niet alleen de regeringsperiode van Trump is debet aan de geopolitieke kanteling van de internationale orde. Die verandering past in de bredere trend van de opkomst van Azië en autocratisch leiderschap. Ook in Europa zie je al langere tijd internationale onrust, zoals op het gebied van Brexit en migratiepolitiek.

In al die onrust zie je dat Europa zich langzaam maar zeker onttrekt aan het leiderschap van Amerika. Een goed voorbeeld is de internationale klimaatpolitiek: Amerika trekt zich terug uit het akkoord van Parijs, en tegelijk zet de EU er een tandje bij. Bovendien weet Europa zich krachtig en autonoom op te stellen op het gebied van handel en technologie. Een belangrijk onderwerp waar Europa echter nog niet zo goed meekomt, en een grote mate van afhankelijkheid toont, is het gebied van buitenlands beleid en defensie. Kijkend naar de toekomst van de EU, die zich in een instabiele wereld moet zien te redden, is dit een belangrijk onderwerp waarop de EU zich moet ontwikkelen.

Nederland zou zich dan ook in moeten zetten voor een verdere versterking van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de EU. Dit is een logische gevolgtrekking van de instabiele buitengrenzen van de EU. Door op dit beleidsterrein te versterken, is de EU beter in staat om de democratische waarden en de westerse wereldorde te beschermen. Het is een illusie dat een klein land als Nederland op dit gebied soeverein zou kunnen zijn: de NAVO betekent al dat we afhankelijk zijn van de VS en andere Europese partners. Het instabiele Amerika en de onzekere gevolgen van Brexit drukken onze neus alleen mar harder op de feiten.

En van wie zouden we liever afhankelijk zijn? Van een gezamenlijke Europese defensiemacht, of van de toekomstige grillen van de Verenigde Staten? Ondanks dat het logisch lijkt om op dit punt voor Europa te kiezen, zijn nog niet alle politieke partijen het hier over eens. Tegelijk is er een kleine meerderheid van de Nederlandse bevolking wel voor een Europese defensiemacht (37% tegenover 30% voor Amerikaanse afhankelijkheid).

Maar hoe pak je zoiets aan? Hoe kan de EU daadwerkelijk als een eenheid naar buiten toe treden als de interne verdeeldheid nog zo groot is? We zijn allemaal verschillend in Europa, met allerlei verschillende culturen. We zitten al decennia verwikkeld in een debat over de legitimiteit van de Europese Unie en weten eigenlijk nog steeds niet het verlossende antwoord. Hoe kunnen we Europees bestuur dezelfde legitimiteit geven als nationaal bestuur, zodat de Unie beter naar buiten kan treden? Moet Europa niet meer inspelen op haar verscheidenheid en van die natuur haar kracht maken?

Mijn voorstel hiervoor zou een Europa van verschillende snelheden zijn. Dit kennen we voor een deel al. Denk bijvoorbeeld aan de Euro, Schengen, het Europees Openbaar Ministerie, het handvest voor Grondrechten, octrooibescherming, echtscheiding en belasting op financiële transacties: Er zijn al vele terreinen waar de EU gebruik maakt van gedifferentieerde integratie.

Maar er is meer mogelijk op het gebied van de inzet van gedifferentieerde integratie. Als je kijkt naar verschillende studies die over dit concept zijn verschenen, zie je dat gedifferentieerde integratie op dit moment vooral functioneel gebruikt wordt. Het zijn vaak tijdelijke arrangementen van samenwerking ter overbrugging tot alle staten aan de voorwaarden voldoen. Maar dit instrument zou ook vaker politiek gebruikt kunnen worden, en als langdurige vrijwillige keus. Het kan dus zijn dat sommige staten ervoor kiezen verder te gaan dan andere staten op verschillende onderwerpen. Zo zou er op het gebied van migratie bijvoorbeeld een club landen samen kunnen werken die vooruitstrevend op dat terrein is om een vernieuwd gemeenschappelijk migratiebeleid te ontwikkelen, terwijl andere staten daar niet voor kiezen en daar ook niet toe gedwongen worden.

Hiermee kan de EU bewerkstelligen dat er zowel samenwerking als behoud van eigenheid kan zijn. De samenwerkende clubs zullen elkaar ook niet precies overlappen. We spreken nu vaak in termen van Noord en Zuid waar het gaat over de Eurozone, maar je zou bijvoorbeeld op defensiebeleid een situatie kunnen krijgen waarin een deel van Noord-Europa wel verregaande defensiesamenwerking wil en een deel niet, en voor het zuiden hetzelfde. Je krijgt op die manier kruisende in plaats van overlappende scheidslijnen, wat een politiek systeem sterker maakt.

Gedifferentieerde integratie geeft burgers een gevoel van identiteit en eigenheid, maar communiceert ook dat samenwerking vrijwillig is. Dit kan een versterkend effect hebben op de Europese samenwerking en haar legitimiteit, en daarmee een krachtiger buitenlands optreden van de Unie mogelijk maken. Een Europa van meerdere snelheden is een politiek beladen onderwerp, maar juist Nederland zou daar de komende jaren op moeten inzetten. Laat dat het Europese verkiezings- en formatiethema zijn voor 2021.

 

Femke van Esch is universitair hoofddocent Europese Integratie aan de Universiteit Utrecht. Zij nam deel aan het Montesquieu-debat ‘De toekomst van Europa, het Nederlandse perspectief. Dit artikel is een bewerking van de tekst die toen uitgesproken is.