Rechters in het parlement

maandag 28 november 2022, 13:00, column van Prof.Dr. Bert van den Braak

De combinatie rechter-Kamerlid komt nagenoeg niet meer voor. Desondanks is minister Franc Weerwind met een wetsvoorstel gekomen om de combinatie wettelijke te verbieden. Dat verbod betreft zowel Tweede en Eerste Kamerleden als leden van het Europees Parlement.

Het doel is integere, onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak, maar de suggestie die van het verbod uitgaat dat daarvan nu geen sprake zou zijn, is wat overdreven. Over de vraag of iets wat nauwelijks voorkomt wettelijk moet verbieden, kun je twisten, afgezien van de vraag of de combinatie onwenselijker is dan andere. Duidelijk is dat ook zonder verbod partijen de vereniging van deze functies onwenselijk vinden. Montesquieu zou ongetwijfeld tevreden zijn over deze machtenscheiding.

De combinatie rechter-Kamerlid kwam voor het laatst voor in 2007-2011. Het ChristenUnie-Eerste Kamerlid Flora Lagerwerf was tevens rechter in Rotterdam. 'Voorganger' van haar was VVD'er Henk Heijne Makkreel, lid in 1977-1999. Hij was tevens rechter in Haarlem. Zijn fractiegenoot Henk Talsma was gedurende zijn Eerste Kamerlidmaatschap één jaar vicepresident van de rechtbank in Almelo. Clovis Cnoop Koopmans, die begin jaren tachtig korte tijd Eerste Kamerlid voor de PvdA was, was vicepresident van de rechtbank in Amsterdam. Dat waren de (laatste) uitzonderingen.

In de jaren vijftig en zestig zaten in de Eerste Kamer vaker enkele rechters, zoals jhr. P.G.M. van Meeuwen, die kantonrechter in Heerlen was, en oud-minister Piet Witteman, die plaatsvervangend rechter in Amsterdam was. Hun aantal was ook toen evenwel altijd klein.

Van de Tweede Kamerleden was Max Tripels de laatste die tevens een functie als (deeltijd-)rechter (in Maastricht) vervulde. In de naoorlogse periode waren er verder slechts twee die dat deden: de VVD'er Binne Piet van der Veen en L.W.G. Scholten (ARP).

Anders was dat in de negentiende eeuw, toen er diverse Kamerleden waren die hun lidmaatschap combineerden met rechterlijke functies. De combinatie kantonrechter (of kantonrechter-plaatsvervanger) en Kamerlid kwam lange tijd zelfs relatief veel voor. De Eerste Kamervoorzitters J.A. Philipse en jhr. F.J.J. van Eysinga waren respectievelijk tevens president en raadsheer in het Gerechtshof van Den Haag en Leeuwarden.

Tot 1877 moesten kantonrechters om de vijf jaar worden herbenoemd. Als dat was gebeurd, was een nieuwe verkiezing nodig. Veelal was dat een formaliteit, maar één keer verloor een lid zijn zetel. Het overkwam K.L.J. Cornelis in 1864 in het district Roermond. Bij de volgende verkiezingen werd hij overigens wel weer gekozen.

Toen het Tweede Kamerlid Leopold Haffmans in 1872 niet werd herbenoemd als kantonrechter in Venlo zag hij daarin een politieke wraakactie. Wat deed hij toen? Hij interpelleerde de minister die daarvoor verantwoordelijk was!

 

Prof.dr. Bert van den Braak is onderzoeker bij PDC en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteit van Maastricht.