Pleidooi voor grondwetsherziening (3)

vrijdag 30 juni 2023, 8:05, column van Prof.Dr. Joop van den Berg

De Grondwet is niet het speeltje van liefhebbers in de beide Kamers, noch van staatsrechtelijk georiënteerde juristen of politicologen. Zij is het bezit van ons allemaal en met allemaal bedoel ik niet alleen alle Nederlanders, maar ook alle ingezetenen die zich hier hebben gevestigd, al zal over het laatste worden getwist. Als in een vorige column gezegd: de Nederlandse bevolking is een andere dan vijftig jaar geleden. Het besef dat de Grondwet voor meer staat dan een stel, moeilijk te veranderen, staatkundige verkeersregels is de laatste halve eeuw mede daardoor geleidelijk sterker geworden.

Het lastige is dat de tekst van de Grondwet niet erg bijdraagt aan dit besef. De algehele herziening van 1983 ging uit van de minimalistische opvatting dat er zo weinig mogelijk in moest staan en dan nog alleen het juridisch houdbare. Erg consequent is dat niet gebeurd. Wijlen Tijn Kortmann, hoogleraar staatsrecht in Nijmegen, liet in 2008 zien dat het nog heel wat korter kon en ook oud-burgemeester, Paul Scholten, publiceerde een sterk afgeslankte grondwetstekst in 20161).

Voldoende reden dus voor grondige bezinning op de Grondwet, vijftig jaar na de vorige. Die zou niet alleen over de tekst van de Grondwet moeten gaan maar ook antwoord moeten geven op de vraag naar het karakter ervan. Maar hoe zou dat het beste kunnen? Wederom met een staatscommissie die riskeert haar werk onopgemerkt en zonder veel resultaat te verrichten, zoals de Staatcommissie-Thomassen (2009-2010) en die dus het ‘liefhebberijkarakter’ alleen maar zou bevestigen?

Als de Grondwet inderdaad het document is dat burgers aan elkaar en aan de staat bindt, dan moet het naar mijn overtuiging anders worden aangepakt, met een veel ruimer deelname dan tot nu toe toegepast. Mijn voorstel daarvoor 2) zou ongeveer gaan als volgt:

  • 1. 
    Er zou een nationale conventie bijeen moeten worden geroepen, bestaande uit een nader te bepalen aantal leden van de Tweede en Eerste Kamer tezamen met een honderdtal door loting aangewezen burgers, zodat zo veel mogelijk lagen van de bevolking zijn gerepresenteerd. Deze conventie zou zich kunnen laten ondersteunen door staatsrechtelijke experts. De leden van de conventie zouden voorstellen kunnen doen over wat er wel en niet in de Grondwet zou moeten staan. Andere burgers en groepen van burgers zouden eveneens voorstellen kunnen indienen bij de conventie.
  • 2. 
    De resultaten van de conventie zouden, door tussenkomst van de regering en voorzien van haar advies, moeten worden verzonden aan de Tweede en Eerste Kamer, die volgens de huidige regels over de geleverde tekst zouden beraadslagen en besluiten. In twee lezingen dus, met tussentijdse ontbinding van de Tweede Kamer. Weliswaar wordt de bevolking geacht zich bij die ontbinding over de nieuwe grondwet uit te spreken, maar iedereen weet dat dit een wassen neus is. De verkiezingscampagnes gaan over heel andere zaken dan een grondwetsherziening.
  • 3. 
    Derhalve wordt de nieuwe grondwetstekst, na behandeling in twee lezingen, alsnog in een referendum aan de bevolking voorgelegd, zodat zij er expliciet over kan beslissen. Het zou wel fijn zijn, als het huidige nieuwe initiatiefontwerp van de SP voor een correctief wetgevingsreferendum dan eindelijk zou zijn aanvaard.

Het aloude achttiende-eeuwse beginsel dat een nieuwe of sterk herziene grondwet niet zonder uitspraak van de bevolking tot stand kan worden gebracht, verdient rehabilitatie. Dat is al eens op aandrang van de Raad van State gewaagd bij het Europees constitutioneel verdrag in 2005. Zeker, de bevolking wees dat verdrag toen af en dat zou opnieuw kunnen gebeuren, zoals ook het allereerste ontwerp grondwet van de Bataafse Republiek in 1797 per referendum naar de prullenmand werd verwezen. Daarop volgde destijds een nieuwe en betere tekst die in 1798 wel werd geaccepteerd3).

Maar, dat betekent dat de beide Kamers voortdurend hun oor te luisteren moeten leggen bij de opvattingen in de samenleving en het referendum ook echt serieus moeten nemen, in tegenstelling tot 2005 toen de meeste regeringspartijen het referendum links lieten liggen totdat het te laat was. Een referendumcampagne vergt politieke energie en overtuigingskracht, misschien nog wel meer dan een normale verkiezingscampagne. Een sterk herziene grondwetstekst heeft aldus een reële kans door de bevolking te worden gedragen; voor minder kan het niet.

 

Dit is de laatste van een serie van drie columns die tezamen een pleidooi vormen voor een nieuwe, algehele herziening van onze Grondwet

 

  • 1) 
    C.A.J.M. Kortmann, ‘Wegwerprecht, oude dame of frisse juf?’, in: De Grondwet herzien, 25 jaar later, Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2008, 7 – 24; Paul Scholten, Schets van een Korte Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden. Nederlands’ democratie versterkt, haar Grondwet vernieuwd en verkort, Deventer: Wolters Kluwer 2016.
  • 2) 
    Hier pleeg ik zelfplagiaat. Dit voorstel heb ik eerder gepubliceerd in: ‘De Grondwet weer tot leven brengen Hoe doen wij dat?’ in: De Gids, 177 (2014), nr. 2, 10 – 11.
  • 3) 
    Jos de Jong, Democratie in kinderschoenen. Twee referenda over de eerste Nederlandse grondwet 1797 – 1798, Nijmegen: Vantilt 2018.