Steunen op slechts 32 zetels is weinig, maar dat is geen 'record'

donderdag 28 augustus 2025, 16:00, column van Prof.Dr. Bert van den Braak

Het verschijnsel minderheidskabinet is niet geheel nieuw, al kenden we het ook lange tijd niet. Een uitzondering was het direct weggestuurde kabinet-Colijn V (1939). Dat kabinet kon slechts rekenen op 29 van de 100 Tweede Kamerleden en dat bleek direct onvoldoende.

In 1967 was het kabinet-Zijlstra met steun van 63 leden het eerste naoorlogse minderheidskabinet, maar de CHU had 'gedoogsteun' toegezegd. Bovendien was het een kortstondig kabinet, dat vooral de al ingediende begroting moest verdedigen (en aanpassen) en verkiezingen uitschrijven.

Vanaf 1967 kenden we tot 2010 weer meerderheidskabinetten. Wel verloren kabinetten die meerderheid soms na de verkiezingen. Dat was in 1971, 1972, 1981, 1994, 2002, 2017 en 2023 het geval.

Ook de tussentijds opgetreden kabinetten-Van Agt III (1982) en -Balkenende III (2006) hadden geen meerderheid. Door het uittreden van partijen ging die meerderheid bovendien soms verloren (DS'70 in 1972, D66 in 2006, de PvdA in 2010, en - al ging het om 'gedoogsteun' - de PVV in 2012).

Het kabinet-Balkenende IV spande wat gebrek aan steun betreft de kroon. Na het vertrek van de PvdA resteerde nog slechts 47 leden van de regeringsfracties en na de verkiezingen van juni 2010 bleven er daar nog maar 26 van over.

Opmerkelijk blijft dat na het uitbreken van de Uruzgan-crisis in 2010, die de breuk met de PvdA veroorzaakte, geen debat werd gevoerd. Premier Balkenende legde zelfs geen verklaring af en de opengevallen posten werden stilzwijgend opgevuld. Het toenmalige rompkabinet stelde de begroting op en daarover werd in oktober gedebatteerd tijdens de financiële beschouwingen.

Terugblikkend kostte het voor 'de romp' CDA-CU geen moeite om een begroting op te stellen, omdat middenpartijen bereid waren compromissen te sluiten en steun te geven.

Na het afhaken van de PVV in 2012 steunde Rutte I alleen op VVD (31) en CDA (21). Er werd toen onder leiding van minister De Jager (CDA) met D66, CU, SGP en GroenLinks een Lenteakkoord gesloten over de begroting. Dat was overigens vooral bedoeld om 'Brussel' in mei goede cijfers te kunnen tonen. Toen in november 2012 het kabinet-Rutte II (VVD-PvdA) aantrad ging een deel van de plannen weer overboord.

Zowel in 2010 als 2012 bleven twee middenpartijen over als dragers van een minderheidskabinet. Dat maakte het vinden van steun (in het midden) eenvoudiger. Bij het rompkabinet-Schoof is dat veel lastiger, met partijen die zich duidelijks rechts van het midden plaatsen. De VVD is momenteel immers nauwelijks nog als middenpartij te beschouwen.

Of de samenwerking met de Tweede Kamer in die zin vruchtbaar zal kunnen zijn, valt te bezien.

Klik hier voor een overzicht van kabinetten die steunden op een Tweede Kamerminderheid.