Fellowdag 2025

woensdag 10 december 2025, 14:39

Op 9 december 2025 werd de Fellowdag van het Montesquieu Instituut georganiseerd door het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (CPG) in Nijmegen. Het thema van de dag was 'Het lerend vermogen van het parlement'. De dag stond in het teken van de vraag hoe het parlement leert van het verleden, met speciale aandacht voor parlementaire enquêtes, rekenkameronderzoek en Europese dossiers.

Ronald Kroeze, directeur van het CPG en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Radboud Universiteit, opende de dag met een toelichting op twee lopende CPG-projecten: een boek over alle dertien afgeronde parlementaire enquêtes sinds de RSV-enquête (1983) en een promotieonderzoek naar hoe deze enquêtes zijn gebruikt. Jeroen Vervliet presenteerde vervolgens de doelen van het Montesquieu Instituut en blikte vooruit op aanstaande projecten.

In het eerste panel, onder voorzitterschap van Laurien Crump, benadrukte Wiek van Gemert (CPG/RU) dat leren van het verleden breder is dan geschiedenisboeken lezen. Hij stelde dat parlementaire enquêtes, die sinds 1848 in de grondwet staan, ook van elkaar leren: doelstellingen worden gerichter en de opzet verbetert. Anne Bos en Koen van Zon (CPG/RU) illustreerden dit onder meer met de bouwsubsidie-enquête (1986-1988), die lessen trok uit de RSV-enquête. Hanco Jürgens (Duitsland Instituut/UvA) pleitte in zijn kritische reactie ervoor dat politici minder 'achterom' moeten kijken en meer vooruit, aangezien enquêtes zich moeten aanpassen aan een veranderende samenleving met meer media en transparantie.

Het tweede panel, voorgezeten door Ronald Kroeze, richtte zich op het gebruik van rekenkameronderzoek door parlementariërs. Sjoerd Keulen en Valérie Pattyn (Universiteit Leiden) presenteerden hun onderzoek waaruit blijkt dat 87,9% van de rekenkamerrapporten wordt gebruikt door de Tweede Kamer, voornamelijk op een offensieve manier (kritiek op beleid), terwijl defensief gebruik nauwelijks voorkomt.

In de middag besprak Marijn van der Sluis (Universiteit Maastricht) de Europese taken van het Nederlands parlement. Hij stelde dat van de drie taken – Europa beïnvloeden, Europese wetgeving implementeren en Europees geld uitgeven – vooral de eerste aandacht krijgt, terwijl alle drie verweven zijn. Mendeltje van Keulen (Haagse Hogeschool) benadrukte dat lerend vermogen meer is dan investeren in personeel. Ze stelt dat er een bepaalde basiskennis van Europese zaken nodig is, om goed met elkaar in gesprek te kunnen zijn.

Het laatste panel richtte zich op wetenschappelijke bureaus van politieke partijen. Carla Hoetink (DNPP/RUG) onderscheidde vier rollen: partijassistenten, partijsupporters, partijpromotors en partij-intellectuelen. Annemarieke Nierop (directeur Wiardi Beckman Stichting), Afke Groen (directeur Mr. Hans van Mierlo Stichting) en Arjen Siegmann (WI CDA en VU) bespraken hoe wetenschappelijke bureaus bijdragen aan het lerend vermogen van partijen. Afke Groen illustreerde dit met het voorbeeld van D66, dat na het verlies van 15 zetels in 2022 de Hans van Mierlo Stichting een evaluatieonderzoek liet uitvoeren.

De dag werd afgesloten met een column door Auke van Eijsden (Trouw) die ons een dankbare spiegel voorhield en waardering uitsprak voor het delen van onze objectieve kennis met media zodat zij hierover kunnen verslaan.