Hoe Bernard Bot omging met de bobo's van deze wereld

Jan Werts is EU-correspondent van o.a. het Montesquieu Instituut te Brussel. Hij promoveerde in 1991 op ‘The European Council’.  

 
Achteraf bezien

De vroegere minister Bernard Bot schrijft met anekdotisch gekleurde inkt. Voor een breed publiek maakt hij aldus ingewikkelde internationale problemen glashelder. 'Soms lijkt geschiedenis op een vleugje parfum. Zelfs belangrijke gebeurtenissen blijken ineens vluchtiger dan gedacht', schrijft Bot. Stom verbaasd is hij na zijn ontmoeting met een jong Indonesische parlementslid. De politicus wist niet dat zijn land drie eeuwen lang vanuit Nederland is gekoloniseerd. 'Hij staarde mij wat verbaasd aan. Daar heb ik nog nooit van gehoord, zei hij. 'Het was duidelijk dat hij me niet helemaal geloofde', aldus Bot.

Zijn vuistdikke memoires lezend begint het na vijftig bladzijden op te vallen hoe vaak de auteur de petites histoires inzet. Op een gegeven moment begin je de anekdotes te tellen. Zo kom je richting honderd pakkende voorvallen uit zijn jeugd, zijn zwerftocht als diplomaat, zijn ruim twintigjarig verblijf als toponderhandelaar in Brussel en het ministerschap van Buitenlandse Zaken van 2003 tot 2007.

Het lijkt wel alsof de vijftalige Bot met álle politieke, diplomatieke en andere bobo's van deze wereld heeft onderhandeld of minstens gebabbeld. Van Arafat en al-Assad tot Ban-Ki Moon, van Cruijff tot Delors, van Erdogan tot Giscard d'Estaing, van Honecker, Juncker enKissinger tot Putin en loop zo dat alfabet maar door tot de Z van de Amerikaanse topdiplomaat Zoellick.

Neem 'zwarte maandag', 30 september 1991: de afgang van minister Van den Broek en vooral zijn staatssecretaris Dankert met hun ondoordacht plan een federaal Europa af te willen dwingen. Ons departement van Buitenlandse Zaken en Nederland als EG-voorzitter is dit in het buitenland zwaar aangerekend.  Bot had wel zien aankomen dat voor de vérgaande voorstellen voor integratie elders geen belangstelling was. Premier Lubbers corrigeerde de faux pas bij de Top van Maastricht.

Die ingreep had volgens Bot blijvende gevolgen. Een belangrijk deel van het Europese beleid was blijvend verschoven naar het ministerie van Algemene Zaken van de minister-president. 'Wat jaren van geruzie en strijd niet hadden kunnen bewerkstelligen, was nu door een externe gebeurtenis een feit geworden'.  

Of neem Albanië alweer even geleden. De ambtenaren die Bot daar afhaalden van het vliegtuig liepen blootsvoets door de regen, waarna zij in de aankomsthal snel in hun schoenen schoten. Was dat misschien een raar Albanees eerbetoon? Nee hoor. Zij vertelden Bot eerlijk super goedkope papier-maché Chinese schoenen te dragen die uiteen vallen als ze nat worden. Kortom: 'Albanië zal zich nog heel wat inspanningen moeten getroosten voordat het zich zal kunnen kwalificeren voor de volgende stap naar volledig lidmaatschap'.

'Buik tegen buik'

Of neem de Duitse kanselier Kohl die onze Ruud Lubbers blokkeerde op weg naar het voorzitterschap van de Europese Commissie. Meermalen noteert Bot hoe Kohl soms onaangenaam over mensen heen walste. Maar bij premier Wim Kok mislukte dat. Die wilde een goed woordje doen voor de toch zeer geschikte Nederlandse kandidaat-voorzitter. Kohl ging daarbij 'bijna buik tegen buik' tegen Kok staan. Hij wilde hem intimideren, gewend als hij was kleinere mensen tegenover zich te hebben. Maar 'ik keek op hem neer en hij niet op mij. Dat had hij niet vaak meegemaakt'. De toon van het gesprek veranderde zodoende op slag. 'Zelden heb ik in een halfuur zo veel negatieve opmerkingen over Nederland en Lubbers moeten aanhoren', vertelde Kok tegen Bot die daar in de buurt was.

Het interessante parcours dat Bot doorliep maakt zijn verslag zo interessant. Zijn jeugd begin jaren veertig met moeder en zussen in een interneringskamp van de Jappen, terwijl papa naar Birma was gedeporteerd. Zijn eerste post als jong diplomaat in 1964 bij de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de EEG in Brussel onder de befaamde ambassadeur Dirk Spierenburg. Dat was 'waarschijnlijk een van de beste onderhandelaars die Nederland ooit heeft gekend'.

Na zes jaar Brussel is Bot wat vervreemd van het Haagse BZ. Daarom moet hij naar het onbetekenende Uruguay. Handig weet de jonge Bot via minister Joseph Luns er het toch meer prestigieuze Buenos Aires van te maken. 'De sfeer was er ontspannen, het tempo lag bepaald laag'. Corruptie alom. Bot kreeg als diplomatiek bemiddelaar voor onze omvangrijke agribusiness 'genereuze (Argentijnse) aanbiedingen van bankrekeningen in Zwitserland waarop regelmatig een flinke som geld zou worden gestort'. Hij weerstond die aanbiedingen 'moeiteloos'.

Goed en wel gesetteld in Zuid-Amerika wordt hij onverwacht benoemd tot de eerste Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiger in de heilstaat DDR. In Oost-Berlijn wordt hij permanent afgeluisterd. Zodoende bleek 'praten tegen het plafond daar een prima manier om iets gedaan te krijgen'. Daarna toch weer naar Brussel, nu vier jaar bij de Nederlandse vertegenwoordiging bij de NAVO, gevolgd door de benoeming tot ambassadeur in Ankara.

Alweer snel volgt terugkeer naar Den Haag. Na de paspoortaffaire zit zijn minister verlegen om een sterke secretaris-generaal. De ambtelijke topman van BZ heeft vooral tot taak de minister (in casu Van den Broek) te behoeden voor politieke bananenschillen en op het departement orde te houden, zo blijkt. Na vervolgens vanaf 1992 tien jaar lang als EU-ambassadeur te dienen in (alweer) Brussel, volgt na pensionering het ministerschap van 2003. tot 2007 onder premier Balkenende.

Recordhouder met Luns en Trojan

De Raad van Ministers van de Europese Unie heeft in zes decennia 3458 keer vergaderd. Bot, onze fameuze buitenland minister Luns (1911-2002) en Carlo Trojan, voormalig secretaris-generaal van de Europese Commissie, zijn drie Nederlandse toppers qua aantal vergaderingen (Bot laat dit element overigens terzijde).

Bot gelooft niet in een echt Verenigd Europa. Terecht gaat hij er 'n beetje trots al vanaf de jaren zestig er zo over te denken. 'Al spoedig na mijn aankomst in Brussel werd ik geraakt door een soort Europa-koorts. Toch liep er toen al een scheiding tussen de echte gelovigen, de federalisten, en de meer kritische beschouwers van het integratieproces'.

Europees bevlogen karakters zoals de D66-ministers Van Mierlo en Brinkhorst en verder tientallen jaren zowat de hele Tweede Kamer, moesten intussen hun enthousiasme wat temperen. Nu de Oude Zes zijn uitgedijd tot het Europa van de Achtentwintig en Nederland zich meer distantieerde, 'viel het ook terug in de rangen van de kleinere landen'. Daar kwam nog bij onze fors oplopende contributie en de ondoorzichtigheid van het Brusselse wetgevingsproces, aldus Bot . 'De toenemende afstand tot het Brusselse gebeuren en de regelmatige kritiek van bepaalde bewindslieden op communautaire ontwikkelingen leidden tot argwaan en afnemende steun voor verdere integratie of uitbreiding. De vrees dat ons land zou worden overvleugeld door de grote lidstaten Frankrijk en Duitsland was daarbij een belangrijke drijfveer'. Duidelijke taal van een insider.

Als Nederlands EU-ambassadeur stond Bot voor openheid tegenover o.a. de vaste mediacorrespondenten. Die Brusselse Nederlanders trakteerde hij maandelijks op een exposé vol achtergrondinformatie. 'Dat is nodig want de Brusselse materie is complex', schrijft Bot. 'Het gaat om achtergronden, om de beweegredenen van andere landen om dwars te liggen, of om uitleg te geven over eigen halsstarrigheid'. De correspondenten zagen Bot als een betrouwbare en behulpzake altijd prima geïnformeerde toponderhandelaar. Bij zijn afscheid huurden zij een Brusselse brouwerij af om hem feestelijk uit te zwaaien (hoewel Bot meer een connaisseur en vin is).  

Bot was er bij toen de EU via jarenlang palaveren werd opgebouwd. Hij voelde veertig jaar geleden al de Duitse hereniging aankomen en was levenslang betrokken bij de opkomst van Azië. Een man met zo’n netwerk weet veel. Dus wat heeft Bot in zijn memoires allemaal omzeild, weggelaten of verzwegen? Hij laat bij het begin weten geen zin te hebben om 'te wroeten in onaangename gebeurtenissen uit het verleden', evenmin schrijft hij over zijn huidige werkzaamheden als lobbyist. Ook over conflicten verneem je weinig. Grote Nederlandse diplomatieke of buitenlands politieke klappers zal de lezer evenmin aantreffen. Wij mogen dus aannemen dat zulke successen niet bestaan.

Bernard Bot, Achteraf bezien. Memoires van een diplomaat en politicus, Amsterdam: Prometheus, 2015