Radiostilte

maandag 24 april 2017, Anne Bos is verbonden aan het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis van de Radboud Universiteit Nijmegen

Achter sommige woorden blijven je ogen onwillekeurig even haken. Dat gebeurt me niet alleen bij abstracte 'Haagse' woorden als vitaliteitspakket, huishoudtoeslag en koopkrachtplaatje. Ik heb het ook bij een eenvoudig woord als 'radiostilte'. Ra-di-o-stil-te. Gek woord. Zeker in de context van een kabinetsformatie anno 2017. Waarom noemen ze dat geen mediastilte? Dat is gezien het huidige aanbod communicatiemiddelen toch logischer?

Letterlijke zin van het woord

Hoe is dit woord dan in het politieke jargon - Binnenhofbargoens volgens sommigen - terechtgekomen? In de (digitale) vergaderverslagen van de Tweede Kamer komt het woord radiostilte aanvankelijk alleen voor in de letterlijke betekenis, dus de afwezigheid van radiosignalen in bijvoorbeeld de scheep-, lucht- en ruimtevaart. De Provinciale Zeeuwse Courant van 25 maart 1959 meldde dat het Amerikaanse radiostation WTRB uit Tennessee 15 minuten stilte had verkocht aan een rock ’n roll-hater, die daar 14 dollar voor over had. De directeur van WTRB besloot na een flink aantal protesttelefoontjes nooit meer 'radiostilte' te verkopen.

Voor een dichte deur staan

Pas in de jaren tachtig werd radiostilte een neologisme in de betekenis van een absoluut stilzwijgen tegenover de media. Mogelijk hadden de ontvoerders van biermagnaat Freddie Heineken de primeur. In een briefje, dat zij in november 1983 in de brievenbus van de gemeentepolitie van Den Haag gooiden, vroegen zij om 'radiostilte met de pers'. Het werd niet direct overgenomen in het parlement. Pas in 1994 raakte het begrip volledig ingeburgerd in de politieke taal van kabinetsformaties toen informateur Gijs van Aardenne (VVD) bekendmaakte dat de onderhandelaars van PvdA, VVD en D66 een 'absolute radiostilte' in acht namen over de inhoud en voortgang van de besprekingen. Volgens Van Aardenne moest dit voorkomen 'dat iedereen ging meeformeren'.

De radiostilte als fenomeen in kabinetsformaties mag dan tot ongeduld en geknarsetand leiden bij de parlementaire pers die tevergeefs op een quootje staat te hopen, mits zorgvuldig toegepast bespaart het ons een hoop onzin. Want wie zit er nu te wachten op uitspraken als: 'Het gaat uitstekend, maar alle goede dingen gaan langzaam hè' (formatie 1989), 'We zijn de zaken op een rij aan het zetten' en 'We naderen flink' (onderhandelaars van VVD, CDA en D66, 2003), 'We hebben een constructief gesprek gehad' (bij bijna alle formaties). De 'mooiste' nietszegger suggereert informatie maar geeft dat niet. Deze, afkomstig van CDA-onderhandelaar Bert de Vries uit 1986, spant de kroon: 'We zitten ergens tussen een doorbraak en een impasse'.

 
Testbeeld

[Dit is een bewerking van een column die eerder verscheen op www.ru.nl/cpg]

Deze bijdrage stond in