Portugal wil de bazooka nu ook echt afvuren

maandag 25 januari 2021, 13:00, analyse van dhr Martijn Schukkink

Het is 17 januari 2018 en de Portugese premier Costa brengt een bezoek aan zijn Sloveense collega om te spreken over de topprioriteit voor het Portugese voorzitterschap, dat drie jaar later zal aanvangen: de voltooiing van de Europese Monetaire Unie, met een Europese minister van Financiën, een Europees depositogarantiestelsel en een Europees Monetair Fonds. Little did he know.

Saved by the chancellor

Drie jaar later is Costa door Angela Merkel op het nippertje verlost van het hoofdpijndossier van de nieuwe meerjarenbegroting en de rechtsstaatparagraaf, waardoor de Portugese premier nu aan de slag kan met de uitvoering van de afspraken die de lidstaten in december maakten. Op Costa’s takenlijstje staan economisch herstel, de sociale pijler van de Unie en het versterken van de positie van de EU op het internationale speelveld. Over die eerste prioriteit was Costa tijdens de traditionele ontvangst van het college van eurocommissarissen helder: na de slepende discussie over de Europese bazooka wordt het nu tijd dat die ook wordt afgevuurd.

Portugal kan buigen op een geschiedenis van gedenkwaardige voorzitterschappen. Begin 1992, zes jaar nadat het land zelf lid was geworden, werd tijdens het eerste Portugese voorzitterschap het kort daarvoor gesloten Verdrag van Maastricht ondertekend. In 2000 kwamen de lidstaten onder het tweede Portugese voorzitterschap de Lissabonstrategie overeen: een tienjarig plan om Europa de meest competitieve en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken. Tijdens het vorige voorzitterschap in 2007 werd de EU met het Verdrag van Lissabon verregaand hervormd. Voor dergelijke prestaties moet je als lidstaat natuurlijk ook maar net het geluk hebben dat je op het juiste moment de voorzittershamer overneemt, maar alleen een goede timing geeft nog geen garantie op resultaat.

Een stabiele basis

De Portugese politiek wordt sinds decennia gedomineerd door twee partijen die in Europa tot de sociaaldemocratische en christendemocratische families behoren en beide zeer gecommitteerd zijn aan het Europese project. Deze partijen brachten illustere namen voort, zoals de in 2017 overleden staatsman Mário Soares, die het land begin jaren ‘80 als premier de EU in onderhandelde en later president werd. Na dat presidentschap, van 1999 tot 2004, werd hij lid van het Europees Parlement. Ook nu hebben meerdere Portugese Europarlementariërs al een ministerspost op hun cv staan. Kom daar in Nederland maar eens om. De Portugese politiek is verder zonder meer de meest stabiele van de mediterrane EU-lidstaten – essentieel voor een degelijke voorbereiding en voor de positie van Portugese bewindslieden op het Europese en internationale toneel. Het land heeft dan ook de afgelopen decennia niet te klagen gehad over de toekenning van belangrijke internationale posten, met achtereenvolgens Durão Barroso (voorzitter Europese Commissie), Vítor Constâncio (vicepresident ECB), António Guterres (VN-secretaris-generaal) en Mário Centeno (voorzitter Eurogroep) als bekendste voorbeelden.

Dit zijn de voornaamste uitdagingen

Onder de Portugese bewindslieden die het als tijdelijk voorzitter van Raadsvergaderingen druk gaan krijgen, is milieuminister João Pedro Matos Fernandes. Aan hem de schone taak om de onderhandelingen over een Europese klimaatwet tot een goed einde te brengen. Nu de lidstaten overeenstemming hebben over het uiteindelijke doel – een CO2-reductie van 55% in 2030 – acht hij een deal haalbaar. Hij zal echter ook het Europees Parlement moeten overtuigen, dat zich eerder uitsprak voor een reductiedoel van 60%. En dan terug naar die bazooka: de lidstaten zijn dan wel akkoord over de opzet van de faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF), maar het Europees Parlement moet er nog over stemmen en lidstaten moeten plannen inleveren om het geld daadwerkelijk te kunnen inzetten voor versterking van hun economieën. Spanje en Portugal hebben dat al gedaan, maar in Italië heeft onenigheid hierover inmiddels tot een kabinetscrisis geleid.

Dit wil Portugal met Europa

In mei organiseert Portugal een Sociale Top. Belangrijkste doel: het verder brengen van de Europese sociale pijler: twintig beginselen over gelijke kansen op de arbeidsmarkt, arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid waarover in 2017 in Göteborg overeenstemming werd bereikt. Het is er de sociaaldemocraat Costa alles aan gelegen dat de Europese bazooka ook de meest kwetsbaren in Europa treft. Costa steekt daarnaast zijn ambitie om Europa als mondiale speler te positioneren niet onder stoelen of banken. De Sociale Top zal waarschijnlijk worden gevolgd door een EU-India-top in dezelfde stad. De EU zou volgens Portugal niet alleen naar China moeten kijken; misschien lukt het zelfs om de onderhandelingen over een handelsakkoord met de grootste democratie ter wereld, die sinds 2013 stilliggen, uit het slop te trekken. Daarnaast zouden de onderhandelingen over een handelsakkoord met de Zuid-Amerikaanse Mercosur-landen (waaronder Brazilië) onder Portugees voorzitterschap moeten worden afgerond, aldus minister van buitenlandse zaken Augusto Santos Silva. Maar allereerst gaat hij met een EDEO-missie naar het Mozambikaanse Cabo Delgado, dat gebukt gaat onder geweld door islamitische extremistische groeperingen. Dat dit allemaal landen zijn waarmee Portugal historische banden onderhoudt is uiteraard geen toeval, maar welbegrepen Portugees eigenbelang bij de EU als wereldspeler. Zo bracht Portugal tijdens zijn voorzitterschap in 2007 al een speciaal partnerschapsakkoord met Kaapverdië tot stand. Dat land, dat met de Azoren, de Canarische Eilanden en Madeira tot de eilandengroep Macaronesië behoort, had wat Mário Soares betreft overigens ook volwaardig EU-lid mogen worden.

Controverse

Een voorlopige smet op het voorzitterschap is de beoogde benoeming van rechter José Guerra als Portugese aanklager bij het Europees Openbaar Ministerie. Hij werd voorgedragen door justitieminister Van Dunem (een Angolees-Portugese die haar naam overigens dankt aan een zeventiende-eeuwse Nederlandse handelaar), die daarmee tegen de voorkeur van het Europese comité van aanbeveling inging. Guerra’s cv bleek echter hier en daar wat aangedikt. “Irrelevant” volgens Costa, die zich niet laat afleiden.

 

Martijn Schukkink is oud-medewerker van het Montesquieu Instituut. Hij studeerde 'Portugese Taal en Cultuur' aan de Universiteit Utrecht en Politicologie aan de UvA.

Deze bijdrage stond in