Christelijk erfgoed

maandag 25 september 2023, 13:00, analyse van Prof. dr. George Harinck

De vaststelling dat het christendemocratisch gedachtegoed het goed doet in deze verkiezingscampagne bepaalt mij bij het gemok van menig CDA’er in de afgelopen jaren dat ze de beste ideeën hebben, maar dat anderen er mee vandoor gaan. Deze verkiezingen zijn voor het CDA dan een nachtmerrie. De voormalige paradepaardjes Keijzer en Omtzigt lopen in een belendende wei, en hoewel het gras bij het CDA het groenst is, gaat de kudde zijn weiland voorbij. Voor altijd? We bevinden ons in de situatie dat deze vraag reëel is. Alleen dat al maakt deze Tweede Kamerverkiezingen uniek. Voor het eerst sinds de jaren tachtig van de negentiende eeuw is het denkbaar dat na 22 november alleen kruimels overblijven van de christendemocratie in de volksvertegenwoordiging. Misschien wordt de ChristenUnie met vijf zetels wel de grootste christelijke partij. Dit is anderhalve eeuw lang letterlijk ongehoord geweest in Nederland. Lacrimosa dies illa, een requiem op 23 november zou passend zijn.

Of loopt het helemaal zo’n vaart niet en zouden CDA’ers niet mokkend maar juist met de duim in de vestzakken moeten toekijken hoe het gedachtegoed doorsijpelt in vele partijen en het straks door een koor van wel vijfenvijftig Tweede Kamerleden zal worden uitgedragen. CDA en CU elk vijf zetels, SGP de vertrouwde drie, BBB twaalf en NSC dertig: de dagen van Lubbers herleven en er is ditmaal in het koor zelfs geen gedoger te bekennen.

Bovendien, de Augiasstal van het CDA is leeggehaald, en voor zover je voor een verwatering van het christendemocratisch verhaal elders zou kunnen vrezen, klinkt tenminste binnenshuis weer de zuivere klank. Lijsttrekker Bontenbal laat zich niet op een verboden schaatsbaan zien, maar speelt een gezang op het Kamper kerkorgel. De tijden van de psalm 1 zingende Aantjes op een CDA-meeting in Spakenburg worden in ere hersteld. Het gaat het CDA dit keer niet om de macht – ja, echt waar – en ook de ChristenUnie voelt zich leeggegeten na jaren van compromissen sluiten waar alleen Rutte goed mee weg kwam. Hun nieuwe rol is die van klein-rechts in het laatste kwart van de vorige eeuw: de grote partijen met christendemocratisch gedachtegoed bij de les houden.

Laten we op twee onderwerpen nagaan of de christendemocratie aan de flanken inderdaad zuiver op de graat blijft. Twee klassieke thema’s van de christendemocratie zijn de rol van de overheid en de vrijheid van onderwijs, algemener gezegd het primaat en de pluraliteit van de samenleving.

Vertrouwd is in elk geval dat beide partijen de overheid het schild voor de zwakken noemen. Oorspronkelijk was deze aanduiding van de overheidstaak het bezit van de naar links afbuigende Antirevolutionaire Partij – de gereformeerde variant van vadertje staat. Ze past daarom het best bij de CU, die het anders dan het CDA alleen met antirevolutionaire wortels moet doen. De overheid krijgt het druk bij de CU. De verzorgingsstaat heet in het programma een zegen, zij het dat de onderlinge zorg niet in de verdrukking mag komen. Zo is de orde, ten dienste van de samenleving is de overheid veel in the lead.

Het CDA formuleert de klassieke taken van de overheid: mens en schepping tot hun recht laten komen, de vrede bewaken en het recht onderhouden. De overheid wordt vaak in een adem genoemd met maatschappelijk partners – die laatste moeten het doen, en dan natuurlijk samen. De klassieke subsidiariteit – van katholieken huize – wordt door het CDA onverbloemd verwoord: als onderlinge hulp niet afdoende is, zijn er maatschappelijke organisaties. En pas daarna is er de overheid. Beide partijen belijden het primaat van de samenleving, maar de rol van de overheid lijkt bij de CU iets centraler – een accentverschil dat binnen de christendemocratie altijd heeft bestaan.

Het onderwijsbestel is voor het CDA de beste illustratie van de plurale samenleving die de partij voorstaat. De CU staat voor diezelfde samenlevingsstructuur: wie je ook bent, waar je ook vandaan komt en wat je ook gelooft: we vragen iedereen om zich vanuit eigen geloof en overtuiging te verbinden aan de democratische rechtsstaat en zijn instituties. Er is nauwelijks een land te bedenken waar dit zo kan. Ook voor de CU is het onderwijs wat dit betreft de lakmoesproef: net als het CDA koestert de partij artikel 23 (al noemt CDA dit artikel niet met name en gaat het vooral om deugdelijk onderwijs; is dat een veeg teken?) en levensbeschouwelijk onderwijs.

Waren de christendemocraten in de afgelopen regeerperioden graag of omwille van het compromis soms keizers in nieuwe kleren, beide partijen kleden zich weer gepast. Hun vertrouwde standpunten ademen een zekere onverstoorbaarheid. Liep de christelijke politiek dan geen averij op? Getalsmatig zeker, maar het gedachtegoed lijkt opvallend actueel in het huidige politieke klimaat van schadeherstel. Deze omstandigheid verleidde het CDA in de campagne onbeschaamd het woord conservatief te bezigen, terwijl de CU iets wufter daarvoor het buzzword nieuw gebruikt. Groot zullen CDA en CU niet worden op 22 november, maar zolang ook andere partijen hun idee van een grootse samenleving imiteren is het vooral nodig dat het origineel goed bewaard wordt. En dat doen ze.

 

Prof. dr. George Harinck is rector en hoogleraar geschiedenis neocalvinisme aan de Theologische Universiteit Kampen | Utrecht.