Motie Kolfschoten

Al eerder probeerde de Tweede Kamer het formatieproces naar zich toe te trekken. Zo behandelde de Tweede kamer in 1970 een initiatiefwetsvoorstel van Ed van Thijn (PvdA), Anneke Goudsmit (D66) en Jacques Aarden (PPR) om de Tweede Kamer de kabinetsformateur te laten kiezen. Het betrof een voorstel tot Grondwetsherziening in eerste lezing, dat later ingetrokken werd. Tijdens het Kamerdebat over dit voorstel diende de KVP'er Eric Kolfschoten een motie in, waardoor de mogelijkheid moest worden geopend om direct na de verkiezingen de Tweede Kamer te laten debatteren over een voordracht van een formateur aan de koningin. De Kamer nam die motie op 2 maart 1971 met ruime meerderheid aan.

Opzet van de motie was direct na de verkiezingen een Kamerdebat te houden, zodat het formatieproces in alle openbaarheid zou beginnen. Anders dan voorheen moest daarom echter met de formatie worden gewacht tot installatie van de nieuwe Kamer. Na het debat moest de Koning(in) op basis van de uitkomst van het debat een formateur aanwijzen. Mocht de poging van de door de Kamer voorgedragen formateur mislukken, dan diende een tweede debat plaats te vinden en moest een nieuwe formateur worden voorgedragen. Als beide pogingen mislukten, kreeg het staatshoofd weer het voortouw.

De motie-Kolfschoten leidde op 12 mei 1971 tot een Kamerdebat over de verkiezingsuitslag en de komende formatie, maar tot een voordracht kwam het niet. De Kamer was te weinig eensgezind, waarna de Koningin met haar reguliere consultaties begon.

In 'De kabinetsformatie in vijftig stappen', een uitgave van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, behandelen Carla van Baalen en Alexander van Kessel in de stappen 3 en 4 deze motie en de gevolgen daarvan.