Wordt Samsom 'een Wiegel' of 'een Nijpels'?

Bert van den Braak, Parlementair Documentatie Centrum (Universiteit Leiden)

Diederik Samsom is de eerste leider van de PvdA zonder enige bestuurlijke of kabinetservaring. Drees was wethouder, Vondeling minister, Den Uyl wethouder en minister, Kok vakbondsvoorzitter, Melkert minister en fractievoorzitter en Bos staatssecretaris.

Opvallend is dat in de recente periode steeds vaker tamelijk 'onervaren' politieke leiders naar voren komen. Balkenende was nog pas kort fractievoorzitter toen hij in 2002 minister-president werd. Mark Rutte had, net als Wouter Bos, geen andere kabinetservaring dan via zijn staatssecretariaten. Rutte was vóór hij premier werd overigens wel enkele jaren fractievoorzitter (en groeide toen duidelijk in die rol). Mocht Emile Roemer premier worden dan zou voor hem eveneens gelden dat hij geen ministerservaring heeft en niet meer bestuurlijke ervaring dan een wethouderschap in Boxmeer.

Er zijn in het verleden eerder succesvolle politieke leiders naar voren gekomen zonder al te veel bestuurlijke of kabinetservaring. Het meest sprekende voorbeeld is Hans Wiegel. Hij werd na vier jaar modaal Kamerlid te zijn geweest in 1971 fractievoorzitter en politiek leider van de VVD. Wiegel geldt als één van de succesvolste naoorlogse liberale leiders. Ook Jan Terlouw werd vanaf 1973 zonder bestuurlijke ervaring een succesvol politiek leider (om over Hans van Mierlo die in 1967 uit de journalistiek kwam, nog maar te zwijgen).

Slechter verging het echter Ed Nijpels die in 1982 door Wiegel als diens opvolger naar voren werd geschoven. Nijpels was voorheen een jong en talentvol Kamerlid, maar niet meer dan dat. Hij leidde zijn partij in september 1982 naar een enorme verkiezingswinst en kabinetsdeelname. Als fractievoorzitter omringde hij zich alleen met getrouwen; bang als hij was dat zijn positie zou worden ondermijnd. Dat leidde echter juist tot kritiek en zijn gezag nam zienderogen af. In 1986 volgde een enorme verkiezingsnederlaag en op de eerste fractievergadering na de verkiezingen werd Nijpels vooral door Bolkestein afgeserveerd.

Over wat succesvol politiek leiderschap is, kan dan ook worden getwist. Je kunt stellen dat het doel van iedere politiek leider moet zijn: regeringsverantwoordelijkheid kunnen dragen, of - anders gezegd - meeregeren. Maar PvdA-leider Jaap Burger stelde terecht al eens: er moet wel wat te regeren zijn. Ook een goede verkiezingsuitslag behalen en een sterke positie in de oppositie kan als succes worden gezien. In 1972 bleef de VVD onder Wiegel buiten het kabinet, maar won het electoraal en vooral qua ledental.

Vraag is daarom welke doelen Diederik Samsom zich gaat stellen. Is dat de PvdA terug in de regering brengen, wordt dat de PvdA de grootste partij maken of volstaat het als de PvdA de grootste partij ter linkerzijde blijft (en dus 'virtuele' zetels 'terugpakt' van SP, GroenLinks en D66)?. Een open debat, waarbij inhoud centraal staat, en kortstondig electoraal gewin niet leidend is, lijkt verstandig.

Misschien wil Samsom wel alle drie. De PvdA de grootste en dus groter dan de SP, en ook in de regering. Dat zal geen eenvoudige opgave zijn. Twee van de doelen: de grootste worden en zeker de grootste linkse partij, zijn op zich haalbaar. Het behalen daarvan kan echter heel goed ten koste gaan van de mogelijkheden om mee te regeren. Als het Samsom lukt winst ter linkerzijde te boeken, dan bestaat het gevaar dat de rechterzijde afkalft. Dat zou bijvoorbeeld goed denkbaar zijn als de PvdA een meer eurosceptische koers zou gaan varen.

Links (inclusief D66) is te verdeeld om als eenheid te opereren en om als blok regeringsdeelname af te dwingen. En een naar links opgeschoven PvdA is weinig aantrekkelijk voor CDA en/of VVD. Gezien het sterk gefragmenteerde parlement is een coalitie van een of meer linkse partijen met een centrumrechtse partij onvermijdelijk. Een meer gematigde PvdA zal daarentegen ongetwijfeld scherpe concurrentie krijgen van de SP.

Kortom: als de PvdA zich te veel 'bindt' aan de SP wordt regeringsdeelname moeilijker, als het zich losmaakt van de SP wordt het halen van electorale winst mogelijk moeilijker. Het vraagt dus nogal wat van Samsom om een stabiele, duidelijke koers uit te zetten. Een koers die én electoraal succesvol is én die de kansen op regeringsdeelname openhoudt. Een linkse koers kan eenvoudig uitmonden in teleurstelling bij een deel van de achterban. Dan zou er, net als eerder bij de VVD-winst in 1986 onder Nijpels, sprake zijn van een kortstondig succes.

Samsom doet er verstandiger aan zich te richten op blijvend herstel van de PvdA. Dat zijn relatieve onervarenheid geen onoverkomelijke factor hoeft te zijn, bewees eerder Hans Wiegel. Misschien moet hij zich aan hem 'spiegelen'.

maart 2012