Kaf en koren

Het moordende van televisiedemocratie

Jan Schinkelshoek

‘Een hoofdredacteur’, schreef een spinnijdige minister mij ooit, ‘is, meen ik, aangesteld om het kaf van het koren te scheiden. Waarom wordt toch steeds weer het kaf afgedrukt?’

Gaandeweg de verkiezingscampagne voor de Tweede Kamer ben ik me, ook als ex-journalist, steeds meer diezelfde vraag gaan stellen. Wordt het kaf van het koren gescheiden? Hoeveel kaf is voor koren aangezien? Of wellicht andersom?

Als de campagne 2012 iets hardhandig heeft duidelijk gemaakt, is het dat Nederland een telecratie is, een eigentijdse regeringsvorm die nog slechts flauwtjes herinnert aan de parlementaire democratie van vroeger, een soort democratie dat ingewikkelde kwesties en gecompliceerde samenhangen versimpelt tot heroïsche gevechten tussen helden en schurken, tussen wie goed oogt en wie uit de gratie is, uitvergroot via televisie.

Die ‘dramademocratie’ is de uitkomst van een ontwikkeling die al een tijdje aan de gang is. Dat een minister het niet meer redt met een doorwrocht betoog in de Tweede Kamer en een Kamerkandidaat nauwelijks nog iets te zoeken heeft in zaaltjes, krijgt iedere politicus-in-spe al ver voor de start van de campagne ingeprent. Je moet het hebben van goedgekozen 'sound bites' en andere ‘oneliners’ om de krant halen. Dat zò het politieke debat versmalt tot zwart-wit discussies of, erger nog, welles-niets is een onvermijdelijk bijprodukt, noem het bijkomende schade.

De verkiezingscampagne wordt in een telecratie in omroepstudio’s uitgevochten. Wie niet op televisie komt, bestaat niet. Zoals de Piratenpartij heeft gemerkt. Dat geeft dat medium buitenproportioneel veel macht. Een lijsttrekker die niet bestand is tegen studiolampen, staat voor het eerste fluitsignaal met 0-2 achter. En wie het goed ‘doet’ op tv, kan tot ongekende hoogte stijgen.

Kijk er niet alleen de televisie op aan. Nee, de tv is zo beeldbepalend geworden dat zelfs kwaliteitskranten er niet om heen kunnen. Dat was zich ooit de ‘koningin der aarde’  waande is verworden tot de dienstmaagd van de tv. Zo krijgen vluchtige beelden vaste vorm.

Campagnes, ook deze, leveren sprekende voorbeelden van pupillenvoetbal, iedereen is daar waar hij de bal waant. Wat op tv begint, wordt op papier nagekauwd. Dat elkaar-na-praten is al weer bijna veertig jaar geleden voortreffelijk blootgelegd in een campagneklassieker: ‘Boys on the Bus’, een scherpe analyse over de samenklonterende Amerikaanse journalistiek tijdens campagnes. Zo ontstaan mediahypes. En zo kon de gedoodverfde winnaar, de SP,  opeens massaal worden weggeschreven. En werd de PvdA omhoog gestoken.

Wie er politieke vooringenomenheid achter vermoedt, moet er even de campagne van twee jaar geleden op na slaan. Gebeurde in het voorjaar van 2010 niet het tegenovergestelde. Niet waar, Job?

Meer dan ooit heeft de televisie de campagne gemaakt - en gebroken. Emile Roemer, iemand met een reputatie waarop presidentskandidaat Obama bij de start van zijn campagne jaloers zou zijn geweest, werd praktisch vermalen. Vanuit een grote achterstand krabbelde Diederik Samsom - dankzij een uitgekiende presentatie - terug. En overmoedigheid (‘nou, doet u het weer’) beschadigde Mark Rutte lelijk.

Televisiedemocratie is zo dwangmatig dat tv-debatten gekunsteld worden. Wie de laatste dagen Rutte, Roemer, Samsom, Buma, Pechtold en Wilders heeft zien opereren - het kon niet missen… - moet het gevoel hebben overgehouden dat het allemaal voorgekookt en voorgebakken was. Wie had het over een debat? De ingestudeerde oneliners vlogen kiezers om de oren. Om te winnen, moet je je aan de voorgeprogrammeerde strategie houden, elke verrassing uitsluiten en - hoogste campagnewijsheid - 'de nul' zien te houden.

Samsoms, de winnaar van al die debatten, heeft er z'n succes aan te danken. Wat misschien authentiek leek, was weinig anders dan voortborduren op een zorgvuldig uitgezette strategie. De anderen keken bewonderend toe. En een tikkeltje jaloers...

Die televisiedemocratie is moordend. Niet zo zeer omdat missers uitvergroot worden, bijzaken tot ‘issues’ verworden en de vorm de inhoud overschaduwt, maar omdat ‘t het theater van de politiek verpakt als een tv soap, een soort Goede Tijden, Slechte Tijden. Onder die schijnwerpers slijt je veel sneller. Iemand als de 'oude' Drees zou zich vandaag de dag niet zo lang in de politiek staande hebben gehouden. Daar komt het gepraat over Rutte’s houdbaarheidsdatum vandaan. Dat merken ook Pechtold en zelfs Wilders. En daarom kan Samsom allerminst gerust gaan slapen.

Laat zich, anders gezegd, in een telecratie het kaf zich nog wel goed van het koren scheiden?

Den Haag, september 2012

Jan Schinkelshoek,  directeur van het communicatiebureau Schinkelshoek & Verhoog in Den Haag, was campagnevoerder voor het CDA in de jaren ’80. Hij is oud-lid van de Tweede Kamer, voormalig hoofdredacteur van de Haagsche Courant en adviseur van het Montesquieu Instituut.