'Erflater van wethouderssocialisme'

In november 2013 verscheen 'Wibaut de machtige' van de hand van Herman de Liagre Böhl. De Liagre Böhl is historicus en werkte van 1976-2006 als hoofddocent bij de vakgroep Politicologie van de Universiteit van Amsterdam.

Waarom heeft u voor Wibaut gekozen? Was dit op eigen initiatief of omdat er fondsen beschikbaar waren gesteld?

Ik heb op eigen initiatief voor Wibaut gekozen, zonder subsidie. De reden was dat ik eerder biografisch werk over de dichter-socialist Herman Gorter heb afgeleverd. In 1973 was dat mijn geschiedkundig proefschrift dat Gorters politieke activiteiten behandelde. In 1996 kreeg ik van het Prins Bernard Fonds een vorstelijke subsidie om Gorters alomvattende biografie te schrijven hetgeen volgens de kritieken goed is gelukt. In 2007 ging ik met pensioen van mijn baan als UHD bij de UvA (politicologie). Daarna heb ik me enige jaren bezig gehouden met de Nederlandse stadsvernieuwing in de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw. Hierover publiceerde ik twee boeken: Amsterdam op de helling in 2010 en Steden in de steigers in 2012. In beide boeken speelde de bestuurder en politicus Jan Schaefer de hoofdrol. Welnu, nadat ik dat werk had afgeleverd, kon ik niet meer om Wibaut heen. Hij zit namelijk haarscherp tussen Gorter en Schaefer in. Wibaut was een tijdgenoot van Gorter en, net als hij, van huis uit een marxist. Evenals Schaefer, die driekwart eeuw later leefde, was Wibaut een machtige Amsterdamse wethouder (samen zijn zij de twee belangrijkste wethouders van de hoofdstad in de 20ste eeuw) en ook een echte bestuurder op het terrein van de volkshuisvesting.

Had u een speciale (maatschappelijke of politieke) affiniteit met Wibaut? Zo ja, is dat een vereiste?

Ik voel me verwant met de sociaal-democratie in Nederland (SDAP/PvdA) en dat is ook de richting waarin Wibaut zich bewoog. Maar die betrokkenheid heeft geen rol gespeeld bij de keuze van het thema. Ik vind ook dat zoiets geen rol màg spelen. Je moet in principe los staan van je onderwerp en ook liever geen familie zijn of zo.

Welke ontwikkeling heeft uw sympathie voor Wibaut doorgemaakt? Is uw sympathie gaandeweg sterker geworden, of juist verminderd?

Dit is iets anders dan affiniteit van huis uit. Een zekere sympathie, zo niet liefde, is altijd nodig om er een leesbaar boek van te maken. Maar een wetenschappelijke (moderne) biografie moet ook altijd kritisch zijn. Tijdens het schrijven ben ik steeds meer van Wibaut gaan houden. Ook vroeger al, toen ik met Gorter bezig was, vond ik hem een reuze verstandige en rechtvaardige man. Vooral ook een groot bestuurder met de vaardigheid van een schatrijke ondernemer. Maar al schrijvende ben ik hem ook gaan waarderen omdat hij zulk een veelzijdige intellectueel was: als kunstkenner en wetenschapper van alle markten thuis. Hij was ook feministisch en een groot minnaar.

Wat is de meeste opvallende 'uitkomst' of 'ontdekking' geweest van de biografie?

Johanna Kuiper, zijn minnares, 37 jaar jonger, maatschappelijk werkster en BOM-moeder. Zij kreeg in 1926 een relatie met Floor Wibaut. Zijn vrouw Mathilde had er moeite mee, maar schreef toch samen met Floor in 1932 het geruchtmakende boekje Wordend huwelijk met pleidooien voor zelfstandigheid van vrouwen en driehoeksrelaties. Iedereen sprak schande van het boek, vooral ook de partijgenoten in de SDAP. In 1934 kreeg Johanna een (tweede) buitenechtelijk kind. Zij trok naar Zweden om te bevallen. Wibaut bekostigde de reis. Velen beweerden dat dit kind van Wibaut was, maar ik denk niet dat dat waar is. Johanna zelf heeft het in alle toonaarden ontkend.

Wat voegt de biografie toe?

De biografie laat zien dat Wibaut een erflater was. Het meest heeft Wibaut zijn sporen verdiend als partijman en als wethouder. Na de dood van Troelstra in 1930 werd hij de meest gezaghebbende en charismatische figuur in de SDAP, de grand old man. Wibaut had als wethouder een brede visie, een forse aanpak en veel gezag. Vanaf het begin van zijn aanstelling was hij de ziel van het college van B&W. Als wethouder van Volkshuisvesting was hij de eerste stimulator van de roemruchte Amsterdamse School van bouwkunst en de eerste bestuurder die arbeiderswoning liet bouwen en vervolgens verhuurde beneden de kostprijs. Zijn hoogtij vierde hij als wethouder van Financiën. Het is hem gelukt om de aanzetten van een Moderne Verzorgingsgemeente van de grond te krijgen: gemeentescholen, ziekenhuizen, arbeidsvoorwaarden voor gemeentepersoneel, arbeidsbeurzen en gemeentelijke bedrijven zoals gemeentelijke nutsbedrijven en voeselwinkels; dat was de voorloper van de naoorlogse verzorgingsstaat met sociale voorzieningen voor iedereen. Tegelijkertijd waakte hij voor een gezond financieel gemeentebeleid.

Wibaut is de erflater van het Nederlandse wethouderssocialisme. Dat spande zich in, om door actief optreden kapitalistisch falen te compenseren en de culturele ontwikkeling van de arbeidersbevolking te stimuleren. In later jaren, vooral na de Tweede Wereldoorlog, verschoof daarbij het perspectief: de specifieke aandacht voor de arbeiders maakte plaats voor aandacht voor alle burgers. Wibaut stond aan de bakermat van deze ontwikkeling. Daarom kan hij beschouwd worden als een van de belangrijkste, zo niet dé belangrijkste lokale bestuurder in het Nederland van de twintigste eeuw.