Staat van Links

Menno Hurenkamp is hoofdredacteur van S&D, het maandblad van de Wiardi Beckman Stichting.

Omdat de linkse partijen het de laatste tijd niet goed doen in de peilingen, is het een journalistiek interessant thema om te reflecteren op het verdwijnen van links of van de linkse kiezer. Van de Amerikaanse schrijver en grootleverancier van bon mots Mark Twain (1835-1910) komen in dit verband maar liefst twee relevante en terecht nogal platgeciteerde uitspraken. 'Het bericht over mijn dood is een overdrijving', schreef hij aan een vriend. En elders schreef hij: 'Alle generalisaties zijn fout, inclusief deze'.

Men hoeft alleen maar de laatste State of the Union van Barack Obama te luisteren of de Griekse parlementsverkiezingen te volgen om te weten dat links op allerlei manieren levend is. Obama pleit voor meer belasting op kapitaal, gratis onderwijs en meer ziekteverlof voor werknemers, in Griekenland maakt een linkse partij zich op om misschien wel een absolute meerderheid in het parlement te halen. (Met alle gevolgen voor de Europese Unie van dien.)

De linkse verwarring in Nederland heeft eerder een oppervlakkig dan een structureel karakter. Dat links het slecht doet in de peilingen komt vermoedelijk vooral door de coalitie die de PvdA met de VVD sloot. Dat verbond jaagt de kiezers weg bij de PvdA die nu juist links groot wilden maken, maar ze lijken lang niet allemaal een links alternatief te zoeken. Een kleiner deel dan je zou verwachten loopt naar de SP, die niet echt weet te profiteren van het gat dat de PvdA laat vallen. De kiezers van Groenlinks keren terug op het honk, maar dat zijn er nooit heel veel geweest. Een deel blijft thuis, een deel wijkt uit naar rechts. En een deel loopt natuurlijk naar D66, maar dat is een partij die door wetenschap en journalistiek amper meer als links wordt gezien.

Genoeg electorale ruimte

Best kans dus dat er bij de komende Provinciale Statenverkiezingen een flinke tik voor links volgt, of misschien zelfs bij de Tweede Kamerverkiezingen die daar op volgen. Maar dat komt dan door de tegenvallende 'performance' van personen, niet door structurele veranderingen in de bevolking. Zowel in termen van programma als in termen van verlangens die leven onder het electoraat is er meer dan genoeg ruimte voor links. Een meerderheid zit er in Nederland niet in, we zijn een rechts landje, altijd al geweest en dat zullen we ook wel blijven. Maar zowel in ethische als in sociaaleconomische termen is er een ondubbelzinnige links electoraat, een grote groep mensen die ruimte wil geven aan het individu waar het gaat om eigen identiteit en gezondheid en die gelooft in inkomensherverdeling van rijk naar arm. Waar het gaat om milieu en andere postmaterialistische vragen, zoals hoeveel werk gedurende de week precies genoeg is, of het niet tijd is voor een andere, bescheidener manier van leven, is er ook een aanzienlijke, zij het wat kleinere groep mensen die dat wil steunen. Het merendeel van de mensen die zich links noemt is er niet expliciet vóór, maar ook zeker niet uitgesproken tégen.

Verdeeldheid onder links

Alleen cultuur zorgt voor verdeeldheid. Een deel van de linkse mensen gelooft in Europa en integratie, in vrijheid van beweging en in vrijheid van identiteit en een deel van de linkse mensen wil liever dat Nederland zijn eigen boontjes dopt, met wat minder ruimte voor Europese plannen en wat minder ruimte voor andere culturen. Die kloof wordt wel beschreven als de hoger opgeleiden tegen de lager opgeleiden, de kosmopolieten tegen de nationalisten, de grachtengordel tegen de provincie, de multiculturalisten tegen de realisten of als de mensen die kansen zien in de toekomst versus de mensen die liever het eigen huis op orde hebben voor ze zich met anderen bemoeien. Voor opiniemakers is het een interessante vraag of links zich in de nabije toekomst hergroepeert langs die lijn, met als een resultaat een 'open' linkse partij met daarin een deel van de PvdA, D66 en Groenlinks en een 'nationale' linkse partij met daarin het andere deel van de PvdA en de SP.

De toekomst

Vanuit het oogpunt van de betrokken partijen is er ook wel wat voor te zeggen, want een politieke partij heeft maar beperkte houdbaarheidsdatum. De maatschappelijke kwesties van nu zijn niet die van 1946 (oprichting PvdA), van 1966 (D66) of 1972 (SP) en zelfs niet die van 1990 (Groenlinks) en dat maakt dat politieke partijen soms wat raar spartelen om oude uitgangspunten te rijmen met nieuwe werkelijkheden. Ook voor het geloof in de democratie zou het misschien goed zijn wanneer er wat leven in de Haagse brouwerij kwam van een andere orde dan 'bezuinigen, harder werken, minder zeuren' als beleidsagenda en onderling gekissebis als hoogtepunt van politieke verbeelding.

Maar dat D66 ondanks de pragmatische ambities nog steeds bestaat, geeft echter wel aan hoe sterk der Wille zur Macht is: politieke partijen verdwijnen alleen na een electorale waterstofbom. Tenzij de kiezers echt doorbijten zal de toekomst dus doormodderen laten zien, met successen voor links wanneer nieuwe, verse leiders worden gekozen en afstraffingen wanneer die leiders hun beloften weer niet waarmaken.