Het onderschatte provinciaal bestuur

Arie de Jong (PvdA), was 15 jaar lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland en gedeputeerde Financiën 

Provincies zijn een ongemakkelijk onderdeel van ons openbaar bestuur. Ze hebben een 'open huishouding', dus mogen zich in principe met alles bezig houden. Tegelijkertijd is dat niet realistisch. In de Nederlandse bestuurscultuur ligt de nadruk nu eenmaal bij het centrale en het lokale bestuur. Zo hebben de taken zich ontwikkeld. Burgers hebben rechtstreeks te maken met het Rijk, de gemeente of met professionele onderdelen die daaraan vastzitten, zoals de politie of de vuilnisophaal. Burgers hebben daarom ook geen helder beeld bij provincies, ook als ze zich er mee verbonden voelen, zoals in Friesland of Limburg.

Provincies opereren vooral in een omgeving met andere besturen en met institutionele belangen. Lastig voor bestuurders en leden van Provinciale Staten. Op 18 maart zijn er provinciale verkiezingen, maar de meeste kiezers hebben geen beeld bij wat provincies doen, laat staan wat het uitmaakt op welke partij je stemt.

Vroeg of laat besluiten de provinciale politici daarom iets voor hun burgers te doen. Daar is op zich niets mis mee, maar als het voorop komt te staan om je zichtbaarheid te tonen, dan worden niet altijd de meest verstandige beslissingen genomen.

Financiële reserves

Ooit deed ik als gedeputeerde mee met de verkoop van het provinciaal energiebedrijf. Het was een mooie deal en buiten de provincie (Zuid-Holland) kwam de opbrengst vooral in de kas van de grotere gemeenten want die hadden veel aandelen. Het kostte het college van GS daarna weinig moeite om de opbrengst binnen twee jaar te verpatsen aan ongetwijfeld zinvolle en goedbedoelde projecten. En toen was de pot weer leeg. Sommige andere provincies kregen op die manier miljarden binnen (voor een provincie veel geld), andere niet want die hadden geen “tafelzilver”.

Ook de landelijke politiek ziet graag dat provincies de reserves uitgeven. Ooit zei iemand dat bij de provincies het geld tegen de plinten klotst, dus is het idee dat het niet op kan. Recent gaf de politiek leider van D66 daarmee de aftrap voor de campagne van zijn partij. Dat leverde weer een vrijblijvende kreet op over investeringen die met de reserves ondernomen moesten worden.

Provinciale thema's

Hoe het dan wel zit? Dat verschilt van provincie tot provincie. Hoe veel ambitie heb je? Om natuur en landschap te ontwikkelen, de wegen op orde te houden, geld bij te leggen bij de kwaliteit van het openbaar vervoer, het cultureel aanbod in je provincie te versterken. Er valt best iets te kiezen, maar veel gebeurt in 'medebewind', dus hebben de kiezers het wel door?

Grofweg de helft van de inkomsten van provincies komt uit 'opcenten' op de motorrijtuigenbelasting. Dat is een goede zaak, dat provincies een stevig belastinggebied hebben. Het zou mooi zijn als gemeenten dat ook hadden en niet zo aan de leiband van het Rijk hoefden te lopen. Maar door dat fikse eigen belastinggebied is de druk bij provincies om prioriteiten te stellen bijna afwezig. Bijna alles kan, je kunt elke partij (binnen het redelijke) haar zin geven in de coalitieonderhandelingen.

Ooit schreef Klaartje Peters haar provocerende boek 'Het opgeblazen bestuur' over de provincies waarin ze het mechanisme bloot legde van een overheid die zich wil bewijzen, uit een zekere frustratie dat de burgers haar niet ziet staan, en die dan uitgaven doet waar je je vraagtekens bij kunt zetten. Het is een karikatuur die provincies blijft aankleven. Zonder regionaal bestuur zouden we in ons systeem niet kunnen. Het zou het waard zijn om dat regionaal bestuur wel beter te organiseren dan het nu in elkaar zit. Helaas heeft ook Ronald Plasterk daarin de verkeerde toon aangeslagen, zodat dit onderwerp weer een paar jaar van de agenda is. We zullen het dus moeten doen met de provincies zoals ze er zijn, met de taken die ze uitoefenen, met de mensen die het doen.