Politieke partijen en een partijenwet?

Aalt Willem Heringa, hoogleraar vergelijkend constitutioneel recht Maastricht University, directeur Montesquieu Instituut Maastricht

Politieke partijen kalven af; de volatiliteit van de kiezer neemt toe; het aantal partijen in de Tweede Kamer is groot en de grote fracties zijn niet meer. Politieke partijen verdeelden functies zoals burgemeester en Commissaris der Koning: ook dat is niet meer. Zelfs een partijloze kandidaat kan burgemeester worden zoals in Maastricht. En waarom ook niet? Er zijn uiteraard vele redenen waarom politieke partijen nuttig en belangrijk zijn in een democratische samenleving: zij zorgen voor debat, zij dragen bij aan verzoening van verschillende belangen door hun perspectief op het algemeen belang te formuleren, zij zorgen ervoor om als eenheid op te treden, en dat tot en met fractiediscipline. Ze beogen allemaal om groot en de grootste te worden en combineren hun programma zo goed mogelijk met kiezersvoorkeuren. Zij dragen bij aan verkiezingscampagnes en het werven onder het publiek voor hun voorkeuren en ze kunnen daartoe activisten mobiliseren die langs de deuren gaan, rozen uitdelen en flyeren. En toch kunnen we ons niet aan de indruk onttrekken dat persoonlijkheden van lijsttrekkers, kandidaten voor een ambt, een cruciale rol spelen. Met een mooi programma en een lijsttrekker die niet over het voetlicht komt is het lastig scoren.

Hebben politieke partijen de democratie niet te zeer gebureaucratiseerd en geformaliseerd? Is de crux niet vertrouwen in een persoon, of in personen, waarbij het precieze gedetailleerde programma er niet/minder toe doet, maar de politieke stroming, beweging en richting en de vraag of kiezers aan deze persoon of personen hun vertrouwen kunnen geven voor de komende paar jaren. Een partijmachinerie helpt om steun en kiezers te mobiliseren, maar kan dan ook in de weg staan.

Partijen staan tussen de staat en de kiezer: dat is een voordeel en een nadeel. Ze verbinden met de staat en ze eigenen zich die staat toe. Ze maken van politiek soms een doel op zich (veroveren van macht) in plaats van een middel om het algemeen belang te dienen. Daarom zijn zovele partijen tegen het rechterlijk toetsingsrecht, of doen ze alsof de landelijke politiek over alles gaat (de treinpoortjes op Rotterdam CS) en alles vermag (als er zich een misstand voordoet spreken politici dat zoiets niet mag en kan gebeuren).

Partijpersoonlijkheden

Of zijn politieke partijen, als ze tenminste een zekere mate van interne partijdemocratie hebben, ook van belang als ‘check and balance’ ten aanzien van hun kandidaten en ‘personalities’? De leider kan immers bij tegenvallende resultaten aan de kant worden geschoven en moet dus rekening houden met interne partij- en fractiegevoelens. Als de partijdemocratie ontbreekt zoals bij de PVV is men in feite stemvee voor de leider omdat intern partijdebat ontbreekt. Fractiediscipline bij meer democratisch georganiseerde politieke partijen is daarmee minder erg, omdat er meer garantie is voor een intern debat.

Maar: partijen zijn er uiteraard op uit om ‘personalities’ als lijsttrekkers voor te dragen: personen die in staat zijn kiezers te trekken en wervend op te treden en vertrouwen in te boezemen. Vanuit statelijk perspectief is dat zeer wenselijk: vertrouwen in de staat en zijn instituties gaat gepaard met vertrouwen in de mensen die die functies uitoefenen en dat doen in het algemeen belang en niet louter in hun eigen belang of dat van hun partij. Of niet vooral om de eigen achterban te belonen.

'Parteiengesetz'

Onze Oosterburen hebben om het belang van politieke partijen te onderstrepen een Parteiengesetz. Daarin staan regels over de interne democratische partijstructuur, over de financiering door de overheid en over ongrondwettige partijen. Het eerste onderdeel wordt in hoge mate door de het verenigingsrecht in Nederland bestreken, zij het dat er wel enige specifieke normen in de Duitse wet zijn voor besluitvorming. Ook voorziet de wet in interne partij Schiedsgerichten, voor geschillen tussen leden en partij. Dat is interessant omdat die een functie hebben in de rechtsstatelijke en democratische organisatie van de partij. Voorgeschreven is verder dat een politieke partij schriftelijke statuten heeft en ook wat daar zoal in moet geregeld zijn. Wat ontbreekt is dat die statuten regels over integriteit moeten bevatten.

Op twee punten kunnen wij iets leren van het Duitse Parteiengesetz: het voorschrijven van een democratische interne ordening en het voorschrijven van interne Schiedsgerichten. Om het belang te onderstrepen van politieke partijen had het in de Duitse regeling echter niet misstaan om voor te schrijven dat bij de omschrijving in de statuten van de rechten en plichten van leden ook was aangegeven dat daarbij regels worden gesteld over integriteit van partijfunctionarissen en van leden van de partij in publieke functies. Een integriteitscode in de statuten of de partijregels en toezicht op de naleving daarvan door de interne Schiedsgerichten.