Beknopte parlementaire historie Klokkenluiderswet

Bert van den Braak, parlementair historicus Parlementair Documentatie Centrum Universiteit Leiden

Op 14 mei 2012 diende Ronald van Raak (SP) samen met Pierre Heijnen (PvdA), Gerard Schouw (D66), Ineke van Gent (GroenLinks), Cynthia Ortega (ChristenUnie) en Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren) een initiatiefwetsvoorstel in om tot een regeling voor klokkenluiders te komen. Daaronder worden personen verstaan die in een organisatie belangrijke misstanden aan het licht brengen. Het kan bijvoorbeeld gaan om misbruik van overheidsgelden, bedreigingen van de volksgezondheid en schendingen van integriteit.

Inhoud voorstel

Vanwege het maatschappelijk belang van dergelijke meldingen moest, zo meenden de indieners, worden voorkomen dat de klokkenluider (financiĆ«le) schade ondervinden van hun melding. Er bestonden wel klokkenluidersregelingen, onder meer bij de overheid, maar de Tweede Kamer vroeg in 2007 om een speciaal fonds. Bovendien moest er een eenduidige regeling komen voor publieke en private sector. Voorgesteld werd een Huis voor Klokkenluiders in het leven te roepen. 

Dat Huis moet de melder adviseren, kan eventueel zelf een onderzoek instellen of laten verrichten en kan de melder bijstand verlenen. Uit een speciaal fonds kunnen uitkeringen worden verstrekt, bijvoorbeeld voor juridische procedures, sociaalpsyschologische hulp en inkomensschade.

Belangrijk element van de regeling was het onderbrengen van het Huis bij de Nationale ombudsman. Het zou daarvan een afdeling of onderdeel worden.

Advies Raad van State

De Raad vond dat een klokkenluidersregeling primair de verantwoordelijkheid was van de werkgever, die ook de melding diende te onderzoeken. Dat zou verplicht moeten worden. Pas daarna zou er eventueel een taak voor het Huis voor klokkenluiders zijn. De indieners kwamen de Raad tegemoet door de verplichting op te nemen voor bedrijven met meer dan vijftig werknemers. Zij stelden echter dat gebleken was dat bestaande regelingen niet goed werkten en dat er dus externe ondersteuning nodig was.

De motivering om het Huis voor Klokkenluiders bij de Nationale ombudsman onder te brengen, werd als onvoldoende beoordeeld. Dat was vooral nodig, omdat er een duidelijke taak was voorzien in de private sector. De indieners stelden echter dat de keuze voor onderbrenging bij de Ombudsman op praktische gronden was geschied.

Behandeling Tweede Kamer

In december 2013 vond de plenaire behandeling in de Tweede Kamer plaats. Inmiddels hadden Manon Fokke (PvdA) Linda Voortman (GroenLinks) en Gert-Jan Segers (ChristenUnie) de medeverdediging overgomen van vertrokken leden. Eenling Norbert Klein was eveneens medeverdediger geworden. Bij de parlementaire behandeling trad prof.mr. Pieter van Vollenhoven, oud-voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, op als adviseur. Namens de regering nam minister Plasterk deel aan het debat.

Tijdens het debat dienden CDA (Madeleine van Toorenburg) en VVD (Paul Litjens) een motie in, waarin werd gevraagd het Huis geen deel van de Nationale ombudsman te laten zijn, maar een zelfstandig bestuursorgaan te maken. Die motie werd op 17 december echter verworpen. VVD, CDA, PVV, SGP en Bontes stemden voor. Het wetsvoorstel werd daarna echter aangenomen, waarbij uitgezonderd Bontes de fracties die voor de motie-Van Toorenburg hadden gestemd, tegen waren.

Behandeling Eerste Kamer

In mei 2014 onderschreef de Eerste Kamer in meerderheid de kritiek op het onderbrengen bij de Nationale ombudsman. Veel leden vonden dat strijdig met artikel 78a van de Grondwet. Die kritiek kwam er bijvoorbeeld van PvdA, CDA, D66 en VVD. De SP stelde daarentegen dat de Raad van State daarin geen bezwaar had gezien. Daarnaast was er kritiek op het samenbrengen van de advies- en onderzoekfunctie. De doelstellingen van het wetsvoorstel werden wel breed ondersteund.

De kritiek was voor de indieners reden de behandeling aan te houden en een novelle aan te kondigen. Die dienden zij in december 2014 in. Besloten werd het Huis voor Klokkenluiders alsnog een zelfstandig bestuursorgaan te maken. Verder werden advies en onderzoek strikter gescheiden en werd tegemoetgekomen aan kritiek op onder meer de reikwijdte van de rechtsbescherming.

De novelle werd op 2 juli 2015 met algemene stemmen door de Tweede Kamer aangenomen.

Voortzetting debat Eerste Kamer

Op 9 februari 2016 werd de behandeling voortgezet, dit keer inclusief de behandeling van de novelle. Hoewel er nog kritische vragen waren bijvoorbeeld over de relatie tussen onderzoek door het Huis en door formele toezichthouders, leek er brede instemming te zijn. Wel waren er zorgen over de scheiding tussen onderzoek door het Openbaar Ministerie en door dat van het Huis voor Klokkenluiders.

Enkele leden stelden dat het gewijzigde voorstel tot een beter resultaat had geleid. De reden voor de eerdere kritiek was op die wijze weggenomen. De brede steun voor ondersteuning van klokkenluiders had in de ogen van die Eerste Kamerleden dan ook uiteindelijk op een goede wijze vorm gekregen. Minister Plasterk noemde het wetsvoorstel nu evenwichtig. Hij zegde budget toe om het Huis zijn werk te kunnen laten doen.

Enigszins verrassend besloot de Eerste Kamer op 16 februari pas op 1 maart over het wetsvoorstel te stemmen, nadat er eerst nog een derde termijn van de behandeling zal zijn. De PVV kondigde aan om hoofdelijke stemming te zullen vragen.