De terugkeer van het Spaanse labyrinth

Robbert Bosschart is journalist en schrijver. Hij was ruim 25 jaar correspondent voor de NOS in Spanje.

Mariano Rajoy is opnieuw de Spanje’s premier. Dit is elf maanden na zijn afgang in de verkiezingen van eind 2015 en twee maanden nadat hij afgelopen september met 180 tegen 170 Kamerzetels was weggestemd als kandidaat-premier. Ditzelfde parlement heeft hem ten slotte toch groen licht gegeven om begin november met een nieuw kabinet aan te treden. Wat heeft Rajoy gedaan om Rajoy-II voor elkaar te krijgen? Wat heeft hij ervoor betaald?

Niets. Hij heeft als demissionaire premier elf maanden lang geen enkele concessie gedaan, geen enkel voorstel op de onderhandelingstafel gelegd, en geen enkele vertrouweling met onderhandse beloften naar een oppositieleider gestuurd. In plaats daarvan kondigde hij de derde ‘herhaalverkiezingen’ aan voor Kerstdag 2016.

Prijskaartje

Dit was een dreigement waar heel Spanje radeloos van werd waarna de oppositie de redeloze beschuldiging kreeg dat haar blokkade van Rajoy’s ‘goed recht om te regeren’ Spanje op de rand van de economische afgrond bracht. Deze oppositie pleege daarop reddeloos zelfmoord en steunde of gedoogde een minderheidskabinet van Rajoy. Interne onenigheid onder de PSOE-socialisten over die stellingname heeft de partij inmiddels zo diep verscheurd dat zij de Griekse PASOK achterna lijkt te gaan.

De politieke en economische wensen die de liberalen bij Rajoy indienden als prijskaartje voor hun eenmalige steun bij zijn benoeming, werden voorwaardelijk aanvaard onder het behoud dat ‘hiervoor bestedingsruimte zal blijken te bestaan’. Anders gezegd: áls Rajoy ooit besluit dat er geld voor zal zijn. Geen wonder dat de liberalen nadrukkelijk spreken van hun eisen aan de nieuwe regering - niet van vaste beloften of verplichtingen van de PP.

Oppositie

Zo mag Rajoy met 8 miljoen conservatieve kiezers achter zich en 15 miljoen vooruitstrevende totaal radicaal linkse kiezers tegen zich, in zijn eentje doorgaan met regeren. In principe, tot eind 2020. Hij heeft alvast gewaarschuwd dat hij er niet aan denkt om zijn prestaties van 2012-2016 te ontmantelen; zoals zijn regeringsbeleid dat het begrip “nieuwe werkgelegenheid” voor 95% omtoverde tot mini-jobs tegen hongerlonen.

“Met onze meerderheid in het parlement gaan wij het minderheidskabinet Rajoy-II dwingen om dat beleid te herzien”, zeggen de oppositiepartijen. Inclusief de liberalen die (“bij gebrek aan beter; en vanwege Spanjes verplichtingen in de EU”) voor Rajoy-II stemden. In diezelfde Kamerzitting verklaarden zij dat ze Rajoy “niet vertrouwden” en zijn beleid “nauwlettend” zouden kontroleren. De socialisten zwoeren, net als de radicaal linkse partijen, de Baskische nationalisten en de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging, dat zij al de sociale ellende die Rajoy-I heeft veroorzaakt, nu gingen terugdraaien.

Extra kosten

De premier ligt er niet wakker van. De Spaanse grondwet zegt namelijk dat de regering elke wet die het parlement goedkeurt, kan afwijzen als die wet extra kosten met zich meebrengt – en het is de regering die zulke eventuele kosten berekent. Ook zegt de grondwet dat het parlement een zittende premier niet kan wegstemmen, tenzij het tegelijk bij absolute meerderheid een andere premier benoemt; iets wat een verdeelde oppositie nog nooit is gelukt. Rajoy maakt het Spaanse parlement onbeduidend (net zoals hij trouwens Spanje binnen de EU irrelevant heeft gemaakt).

Wat nu? Rajoy-II moet Brussel een nieuwe staatsbegroting voorleggen over 2017, waarin Spanje verplicht is om – variërend per berekening - 11 tot 5 miljard euro te bezuinigen. Daarmee is de bestedingsruimte voor een vriendelijker sociaal beleid dus nul. Geen van de overige partijen is bereid om een begroting goed te keuren waarin Rajoy zijn anti-sociale beleid handhaaft. Als het parlement weigert de staatsbegroting te aanvaarden, moet de premier aftreden. Tenminste, in een werkende parlamentaire democratie. Maar niet in Spanje.

‘U zoekt het maar uit’

Als Rajoy antwoordt: “Ik blijf op mijn stoel, U zoekt het maar uit”, kan de oppositie hem dan wegstemmen en tegelijk een andere premier benoemen? De ervaring zegt van niet. De voornaamste reden daarvoor is dat de twee toonaangevende (plus een handjevol mindersoortige) partijleiders van Spaans links – samen goed voor ruim 11 miljoen stemmen – elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Tijdens het Kamerdebat over de goedkeuring van Rajoy-II misbruikten zij meer tijd om elkaar beledigingen naar het hoofd te slingeren, dan om het machtsmisbruik van de premier te bestrijden.

Een goede psychiater kan u misschien verhelderen waar die mentale uitbarstingen vandaan kwamen. Ik kan u alleen melden dat al bijna een eeuw geleden, aan de vooravond van de Spaanse burgeroorlog (1936-1939), de schrijver Gerald Brennan zijn klassieke werk “Het Spaanse Labyrinth” schreef, waarin hij het mechanisme van die moordende verdeeldheid uitlegde. Dat mechanisme is nu terug van weggeweest. De Spaanse politiek strompelt verdwaald door een doolhof van leugens, zelfbedrog, frustratie en blinde haat.

Toen ik eerder dit jaar deze commentaren voor De Hofvijver begon, raakte ik ook even verdwaald. Op de vraag “kúnnen de Spaanse politici wel onderhandelen om een coalitieregering te vormen?” antwoordde ik: “Niet echt.” Fout: het juiste antwoord was: “Echt niet.”