N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Hard tegen hard: het is de enige mogelijkheid voor de EU om Poetin in het gareel te houden
"Je voelt geen pijn, maar je weet dat je doodgaat. En wel meteen, bedoel ik. Ondanks dat niets je pijn doet. Je weet: dit is het einde." Met deze woorden beschreef Aleksej Navalny, de Russische oppositieleider en voornaamste nationale uitdager van Vladimir Poetin, hoe hij zich voelde toen hij net vergiftigd was. Eind augustus 2020 werd een aanslag op het leven van de Rus gepleegd met de groep gifstoffen die gezamenlijk bekend staan als novitsjok. Novitsjok is ontwikkeld in de toenmalige Sovjet-Unie, is alleen toegankelijk voor de Russische veiligheidsdiensten en werd al ook gebruikt bij de aanslag op de Russische dissident Sergej Skripal en zijn dochter in 2018. De reactie van Poetin en Rusland op beide incidenten was identiek: nee nee, niks mee te maken.
Sterker nog, gisteren, op het eerste moment dat Navalny weer een voet op Russische bodem zette nadat hij hersteld was in Duitsland, werd hij meteen gearresteerd. Reden, voor de bühne is het niet komen opdagen voor een eerder opgelegde gevangenisstraf. De EU en andere Westerse grootmachten spraken meteen hun afkeuring over de arrestatie uit en eisten Navalny’s vrijlating, het Kremlin kaatste terug dat de landen de zaak alleen maar gebruiken om de aandacht af te leiden van eigen binnenlandse problemen. De kans dat beide kampen overeenstemming bereiken, of überhaupt nader tot elkaar komen, is nagenoeg nul.
De relatie tussen de EU en Rusland kenmerkt zich al decennia, onder meer vanwege dit soort gebeurtenissen, door spanningen. Spanningen op economisch en geopolitiek terrein, maar ook op gebieden die minder goed zwart-wit weer te geven zijn: zaken als conflicterende wereldvisies, fundamentele verschillen in opinies over hoe politiek bedreven moet worden. Het resultaat is, aan de Europese kant, constante discussies over sancties en hoe de EU zich moet opstellen tegenover Rusland. Progressie in de onderlinge band wordt nagenoeg niet geboekt, de spanningen lopen eigenlijk alleen maar verder op. De vraag die zich voordoet is: is er nou geen consistente manier om de relatie tussen de EU en Rusland stabiel te krijgen?
Economische afhankelijkheid doet niet genoeg
Daarvoor lijkt de wederzijdse economische afhankelijkheid in ieder geval een gunstige omstandigheid. Voor Rusland is de EU de grootste handelspartner, de EU heeft de Russen op haar beurt nodig voor olie en gas. Beide partijen kunnen in dat opzicht eigenlijk niet zonder elkaar en zijn genoodzaakt, zij het soms met grote tegenzin, tot een bepaalde mate van coöperatie. Aan de ene kant is dit positief, het voorkomt escalatie van de spanningen, maar aan de andere kant ook negatief, omdat het de ruimte biedt tot provocaties over en weer aangezien de ander toch altijd wel weer bij je terug zal moeten komen.
Poetin is een meester in het provoceren en ontregelen. Om de acties van de Russische heerser te begrijpen is het belangrijk zijn wereldvisie in het achterhoofd te houden. Poetin is een oud-KGB’er die zijn hele leven een Westen heeft gezien dat Russische belangen op allerlei manieren probeert te beschadigen en de oostelijke invloedssfeer probeert terug te dringen. Zijn wereldbeeld bestaat uit, naar Sovjet-voorbeeld, leiderschap zonder respect voor democratie en mensenrechten maar des te meer voor kracht en onderdrukking. Hopen dat Poetin zich langzamerhand zal aanpassen naar de Europese normen en waarden is een illusie, zo zit hij simpelweg niet in elkaar.
Het Kremlin onder aanvoering van Poetin gaat de Russische koers niet veranderen, en de economische afhankelijkheid is niet groot genoeg om dat te stoppen. Dat bewijst de continuerende illegale annexatie van de Krim, de continuerende inmenging in buitenlandse verkiezingen en de continuerende onderdrukking van democratische oppositie, zoals Navalny, tegen het heersende gezag. Mocht Poetin in de komende jaren terugtreden dan zou dit misschien weer een ander verhaal kunnen zijn, maar die kans is nagenoeg nul.
Enige oplossing: investeren in defensiesamenwerking
Wat blijft er dan over? De harde hand. Daarvoor is het ten eerste essentieel dat de Europese landen hun defensie gaan versterken. Zweden, een Europees land dat in hoge mate met Russische intimidatie te maken heeft, geeft hierin al het goede voorbeeld: het is van plan haar defensiebudget de komende vijf jaar met zo’n 40 procent te verhogen, onder meer direct gerelateerd aan ‘Russische agressie’.1 Europese lidstaten zouden er goed aan doen dit voorbeeld te volgen, te meer ook omdat op de NAVO leunen riskanter lijkt dan ooit. In 2017 werd bovendien gerapporteerd door de Adviesraad Internationale Vraagstukken dat de NAVO niet zou kunnen voorkomen dat Rusland binnen drie dagen de Baltische staten Estland, Letland en Litouwen inneemt mocht het land daar zin in hebben.2
Daarnaast heeft de regering-Trump nog maar eens aangetoond hoezeer de Amerikaanse hegemonie in de wereld aan het afbrokkelen is. Europa moet op eigen benen gaan staan. Een gezamenlijk Europees leger zou dan ook serieus overwogen moeten worden, hoewel dat zowel organisatorisch als door nationale belangen een lastige is. Je kan je echter afvragen hoe rationeel die bezwaren zijn, met Nederland als voorbeeld waar nog niet zo lang geleden militairen ‘pang-pang' moesten roepen wegens gebrek aan munitie.3 De Russen zullen zich slap gelachen hebben.
Samen staan we sterk. Als de EU-lidstaten allen een sterke defensie hebben en eenheid uitdragen, toon je aan Poetin: wij laten ons niet intimideren. Ook zonder de VS staan wij ons mannetje. Wij willen een coöperatieve en goede relatie met jullie maar als bepaalde grenzen overschreden worden hebben wij de capaciteit om in te grijpen. Wij staan voor de Europese waarden en rechtsstaat.
Poetin zal niet er niet blij mee zijn, en misschien wel weer op zijn typerende wijze tegenreacties plaatsen. Maar de economische afhankelijkheid is wederzijds, en dit plaatst ook weer limieten aan destructief Russisch gedrag. Een militair sterke Unie is de enige manier om Poetin in het gareel te houden.
Thijs Heezen is bestuurskundige met als specialisatie het internationale en Europese beleid. Hij is als stagiair-redacteur verbonden aan de redactie van PDC en het Montesquieu Instituut.