We hebben een nieuwe gemeentewet nodig

maandag 28 maart 2022, 13:00, dhr Rimmer Mulder

In de aanloop naar de raadsverkiezingen kregen we heel wat klagelijke beschouwingen over de lokale democratie te verwerken. Gemeenten zijn alleen nog goed voor het uitvoeren van landelijk beleid; gekneveld in Haagse wetten en regels. Voor wat ze zelfstandig nog willen hebben ze geen geld. De mooie beloften aan de keizers kunnen ze daardoor niet nakomen. Slecht voor het vertrouwen in de politiek. Waarom zouden we dan gaan stemmen? En wie heeft er nog zin raadslid te worden?

Hoogleraar Douwe Jan Elzinga heeft in een advies aan de minister tachtig aanbevelingen gedaan om de gemeenten uit hun benarde positie te redden. Als een vehikel zoveel reparaties nodig heeft kun je beter naar iets nieuws uitkijken.

Om te beginnen moeten we er vanaf dat alle gemeenten eens in de vier jaar op dezelfde dag een nieuwe raad kiezen. Het moet dan vooral gaan over lokale wensen en kwesties maar in de praktijk spelen de landelijke politieke verhoudingen daardoor een veel te grote rol. Nationaal bekende politici trekken het land in om op markten en in winkelcentra hun lokale partijgenoten voor de voeten te lopen. Ook deze keer maakten de meeste partijen er met hun reclame in de media een landelijke campagne van. De kiezers zijn inmiddels een hele stap verder. Een steeds groter blok negeert `landelijk’ en stemt `lokaal’.

Een zittingsperiode van vier jaar doet ook geen recht aan de kiezers. Er gebeurt nog van alles in die vier jaar. Conflicten binnen en tussen partijen en onthullingen over wangedrag om maar wat te noemen. In Smallingerland was het bijna permanent crisis. Acht wethouders traden in vier jaar af. Dat schreeuwt om de mogelijkheid van tussentijdse verkiezingen.

De raadsverkiezingen worden politiek nog interessanter als de burgers ook hun burgemeester zelf mogen kiezen. Dat kan in één moeite door. De leider van de grootste partij krijgt de opdracht een college te vormen met wethouders die het vertrouwen van de raad hebben. Die gaan aan de slag en moeten voor elk besluit een meerderheid zien te krijgen in de raad. Hoe levendig wil je het hebben.

Loopt het college vast dan kan de raad nieuwe verkiezingen uitschrijven zodat de bevolking de verhoudingen in de lokale politiek opnieuw kan vastleggen. Zo groeien we vanzelf naar een stelsel waarbij niet heel Nederland op dezelfde dag naar de stembus hoeft voor de eigen gemeenteraad.

Voor zulke verkiezingen en zo’n democratisch bestuur hebben de gemeente wel een bepaalde omvang nodig. Ze moeten kunnen beschikken over een ambtelijk apparaat dat groot en kundig genoeg is om eigen beleid te ontwikkelen en uit te voeren. De beloning van de wethouders en het topkader moet hoog genoeg zijn om kwaliteit te binnen te halen en vast te houden.

Zulke eisen zijn een schop tegen het zere been voor bestuurders die kleine gemeenten koesteren. `Wij staan dichtbij de mensen en redden ons best.’ Dat laatste klopt niet. Er ligt over de gemeenten een lappendeken van samenwerkingsverbanden en gemeenschappelijke regelingen, ook in Friesland, ook nog na de laatste herindeling. Die deken is er gekomen omdat veel gemeenten nogal wat taken niet in hun eentje niet aan kunnen. Raadsleden klagen terecht dat ze te weinig zicht hebben op al dat uitbestede werk van hun gemeente. Ze schieten tekort in hun controlerende taak, toch essentieel voor een democratisch openbaar bestuur. Ook dat euvel is verholpen met grotere gemeenten.

 

Rimmer Mulder is oud-hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant.

Deze bijdrage stond in