De Groninger dialoogtafel: geen voorbeeld om na te volgen

maandag 26 september 2022, 13:00, mr. Huub Linthorst

In de parlementaire enquête naar de gaswinning in Groningen wordt vooral gekeken naar de bestuurlijke aspecten ervan. Het gaat dan om vragen als: is er tijdig en in voldoende mate aandacht geweest voor de veiligheidsaspecten? Dat ligt voor de hand. Maar het bestuurlijke aspect is maar één kant van de zaak. In wezen was het oorspronkelijk een privaatrechtelijk probleem; zeker ook vanuit het gezichtspunt van de belangen van de betrokken burgers. Zij waren slachtoffers van aardbevingsschade die het gevolg was van gaswinning door de NAM. Schade waarvoor de NAM civielrechtelijk aansprakelijk was. De NAM ontkende die aansprakelijkheid ook niet, maar maakte onvoldoende werk van het vaststellen en uitkeren van de schadevergoedingen; met name als het ging om potentieel grote bedragen. Het waren ook wel erg veel claims.

Wat doe je daaraan als gedupeerden? Ik zou zeggen: processen voeren, liefst gezamenlijk. Maar dat gebeurde de eerste paar jaren niet, op een enkele uitzondering na (die niet over schadeherstel ging, maar over de waardevermindering van de huizen).

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Dialoogtafel

Waarom kwam deze volstrekt normale en voor de hand liggende juridische aanpak aanvankelijk niet aan bod? Ik vermoed dat de voorkeur van de provincie Groningen voor een bestuurskundige aanpak – en dus (?) een afkeer van de juridische – een grote rol heeft gespeeld. Die voorkeur kreeg de vorm van een “dialoogtafel”. Dat is sinds de “Alders-tafel” waarmee het geluidshinderprobleem van Schiphol werd opgelost – nou ja, niet echt, natuurlijk – een geliefd bestuurskundig instrument. Ook voor de oplossing van het klimaatprobleem zijn vele tafels bijgeschoven, maar ook dat probleem is nog niet opgelost. De Urgenda-uitspraak van de rechter was nodig om er wat vaart achter te zetten.

Wat de voormalige Groningse gedeputeerde Remkes nu doet met de stikstofproblematiek zou je ook kunnen zien als een dialoogtafel. Maar daarbij was gelukkig wel de volgorde omgekeerd. Eérst was er jurisprudentie van de rechter. Over hoe het daarná verder moet valt nog wel een dialoog te voeren, maar wel binnen de grenzen van die jurisprudentie, uiteraard. Dat maakt, als het goed is, al dat praten aan zo’n tafel ook wat minder oeverloos.

Er wordt in dit land te veel gepraat en te weinig nagedacht. Het format “met veel mensen praten aan een tafel met twee voorzitters” – afgekeken van de Groningse dialoogtafel – bleek overigens wel zeer geschikt voor televisie.

Dat in Groningen juridische procedures aanvankelijk uitbleven, is waarschijnlijk mede te danken aan de provinciale dialoogtafel. Want als je met elkaar aan tafel zit, ga je niet procederen, toch? Het leverde een riante positie op voor de NAM en vele jaren vertraging voor de gedupeerden. Uiteindelijk kwamen er pas in 2019 antwoorden op belangrijke juridische vragen als: hoe moet de bewijslast worden verdeeld, welke vormen van schade moeten worden vergoed en onder welke omstandigheden is er ook aansprakelijkheid van anderen dan de NAM? Die antwoorden krijg je echt niet van een bestuurskundige dialoogtafel. Die kunnen alleen van de civiele rechter komen.1 Wie kennis neemt van de desbetreffende prejudiciële beslissing van de Hoge Raad kan niet anders dan verzuchten: hoe konden bestuurders ooit denken dat zó’n complex geschil over zó veel schadegevallen tussen twee zó ongelijke partijen als Groningse burgers en de NAM opgelost kon worden zónder juridische procedures.

2.

Van privaatrecht naar bestuursrecht

Wat de bedenkers van de Groninger dialoogtafel als hun grootste succes zagen, was de oprichting van het Centrum Veilig Wonen. Die ging de schadeafhandeling doen. Qua beeldvorming “op afstand” van de NAM, maar juridisch gezien gewoon namens de NAM. Hier werd de gedupeerden zand in de ogen gestrooid, met dank aan de dialoogtafel.

Maar waarom werd dat nodig gevonden? De gedupeerde Groningers, verenigd in de Groninger Bodem Beweging, waren kwaad op de NAM, als veroorzaker van de schade en wegens de trage vergoeding ervan. Dat is begrijpelijk. Maar de wending naar “en daarom willen wij dat iemand anders de schade gaat vergoeden” begrijp ik niet. Iedereen weet toch dat je voor schadevergoeding bij de veroorzaker moet zijn; ook al heb je nog zo’n hekel aan hem? Was er onder de leden van de Groninger Bodem Beweging nou niemand die kon uitleggen dat een gang naar de rechter een heel effectieve manier is om een geschil over schadevergoeding op te lossen? En had niemand in Groningen een rechtsbijstandsverzekering? Of zit het in de Groningse cultuur om de oplossing van alle problemen van de overheid te verwachten? Had dan niet de provinciale overheid de Groninger Bodem Beweging op het juiste – privaatrechtelijke – spoor kunnen zetten? De provincie Groningen zal toch naast bestuurskundigen ook nog wel een jurist in dienst gehad hebben? Nu koos de Groninger Bodem Beweging voor het verkéérde juridische spoor: zij diende bij het openbaar ministerie een strafklacht in tegen de NAM. Tja, daar worden je huizen niet sterker van. Of stuurde de provinciale overheid liever aan op een traject waarin het probleem uiteindelijk bij de rijksoverheid terecht zou komen?

Met de dialoogtafel en de oprichting van het Centrum Veilig Wonen werd een ontwikkeling in gang gezet, waarin de schadeafhandeling steeds meer als een bestuurlijk probleem werd gezien. En dus een probleem van de overheid. Dat moet in de directiekamers van de NAM, Shell en ExxonMobil tot grote tevredenheid, zo niet hilariteit hebben geleid. En omdat het bestuurlijke probleem toch een maatje te groot bleek voor de Groningse overheid, moest het in Den Haag worden opgelost. Dat leidde ertoe dat bij wet een privaatrechtelijke verplichting tot schadevergoeding werd gemaakt tot een bestuursrechtelijke taak van de rijksoverheid. Waarvan de kosten door de NAM aan de Staat moeten worden vergoed. En waardoor voortaan alle klachten over de schadeafhandeling niet meer bij de NAM, maar bij de rijksoverheid terecht kwamen.

3.

2022: de Troonrede

Inmiddels is het gebruik geworden om de problemen waarin de Groningers zijn gekomen in één adem te noemen met die van de slachtoffers van de toeslagenaffaire. Met als gemeenschappelijke oorzaak: “fouten en nalatigheid van de overheid”. Ook in de recente troonrede werd dat zo benoemd. De nalatigheid van de NAM is geheel uit beeld verdwenen.

Maar de problemen van de NAM nog niet. Want ook de NAM heeft problemen. Daar zuchten ze nu onder de ondraaglijke onzekerheid van een financiële verplichting met een open einde. Hoe moet je dat in je boekhouding verwerken? En de aandeelhouders zullen er vast ook niet mee kunnen leven. Dus: valt er niet te praten over een afkoopsom? En jawel hoor, de Staat heeft best begrip voor de noden van de NAM. Een dialoogtafel van de Staat met de NAM, vergezeld van Shell en ExxonMobil, gaat vast wel een oplossing brengen. Op kosten van de belastingbetaler.

 

Mr. Huub Linthorst is voormalig directeur Wetgeving & Juridische Zaken van het Ministerie van Economische Zaken en was van 2012 tot eind 2016 lid van de Technische commissie bodembeweging.

 

[1] ECLI:NL:HR:2019:1278

4.

Deze bijdrage stond in