Het verfletste CDA: christendemocratie weet geen raad met zichzelf

maandag 27 maart 2023, 13:00, Jan Schinkelshoek

‘Misschien zijn we wel te praktisch.’

Oud-premier Ruud Lubbers had in zijn nadagen een nuchtere verklaring voor wat hij, openhartig, als ‘een van de valkuilen van de christendemocratie’ beschouwde: het verschil tussen woord en daad.

Het CDA blinkt uit in mooie, aansprekende verhalen. Nergens, nou ja: bijna nergens, kom je zo veel grote idealen tegen, verpakt in welgekozen woorden. Over een ‘verantwoordelijke samenleving’, over ‘compassie’, over ‘verbinden’, over ‘vaste waarden en nieuwe wegen’, over het ‘radicale midden’, over ‘minder ik, meer wij’. Dat is altijd al zo geweest. Lees er de geboorteakte van het CDA [1972] maar op na: bijna te mooi. Ja, christendemocraten weten iets te vertellen. En iedereen moest het horen. Het is niet voor niets dan het CDA geen partij, maar een appèl wilde zijn.

Dat soort inspirerende perspectieven steekt nogal eens schril af tegen de politieke praktijk. Tussen verkiezingen door brengen christendemocraten te vaak te weinig terecht van die hooggestemde verhalen. Soms zie je het ook onder je handen verkruimelen. Iedereen kent wel voorbeelden, je hoeft niet zo ver terug. Na de kater beginnen christendemocraten steeds van vooraf aan. Er komt een commissie die analyseert wat er mis is gegaan, er klinkt een roep om ‘herbronning’ en weer schrijft men op wat de christendemocratie bezielt - in even mooie woorden.

Waarschijnlijk zal het na 15 maart weer zo gaan. Het CDA - gehalveerd na eerdere halveringen - gaat ongetwijfeld de uitslag evalueren. Het resultaat is na alle eerdere ervaringen bijna voorspelbaar: opnieuw een advies om de ‘inhoud’ centraal te stellen. Het levert vast en zeker weer een aanstekelijk pleidooi om op het ‘anders’ te doen.

Zou dat misschien het probleem zijn? Dat de christendemocratie op papier een mooi verhaal heeft, maar in de praktijk wel erg onbestemd geworden is? Dat ze niet goed raad weet met zichzelf? Misschien kan het CDA nog wel uitleggen waar het voor staat. Maar waar het voor gaat, is minder duidelijk. Wat mist is overtuigingskracht. Waar strijdt de partij eigenlijk voor? Noem vijf punten, drie is ook al genoeg. Wat ooit een kloeke emancipatiebeweging was, is tot een fletse bestuurderspartij verworden.

Laten we niet het verleden verheerlijken. Maar onder Ruud Lubbers en later ook onder Jan Peter Balkenende had het CDA een helder profiel. Dat is, om geen ander woord te gebruiken, verwaterd.

De partij is al jaren van het pad af. De nederlaag van woensdag is meer de uitkomst van een jarenlange erosie dan een oprisping van de grillige kiezer. Daarom is het ook gemakkelijk om het schuiven op het inderdaad weinig inspirerende leiderschap van Wopke Hoekstra. Tien jaar geleden heeft het CDA een verkeerde afslag genomen. Sindsdien doolt het, op zoek naar zichzelf.

Nog nooit heeft de christendemocratie zo slecht gescoord. Het is ook de andere helft van het land kwijt geraakt. Tien jaar geleden trok de partij zich - nooit goed begrepen waarom - terug uit de Randstad. Het CDA wilde de ‘partij van de regio’s’ zijn. Het zijn die regio’s die het op 15 maart verloren heeft. De ruggengraat is geraakt.

Die terugtrekkende bewegingen duidden al op ongemak, ongemak met het christendemocratische verhaal. De christendemocratie heeft al een tijdje moeite om zich verstaanbaar te maken. Net als andere klassieke politieke tradities worstelt ze met zichzelf. De christelijke traditie is z’n zeggingskracht kwijt, de natuurlijke achterban staat op punt te verdwijnen, brede volkspartijen moeten opboksen tegen partijtjes, forums en bewegingen die met grote stelligheid het absolute gelijk verkondigen, een belang, een invalshoek, een issue verabsoluteren. Nuance heeft het moeilijk in een tijdperk van polarisatie, net zo moeilijk als pleidooien voor redelijkheid en gematigdheid. Dat is de ene kant van het verhaal, de andere helft is dat bestuurspartijen onderdeel van het probleem geworden zijn. Al helemaal een partij als het CDA is zo vergroeid met alles wat misgaat dat het in de golf van protest en onbehagen meegezogen wordt.

Die neergang is geen natuurverschijnsel, geen onvermijdelijk bijproduct van deconfessionalisering, ontkerkelijking of ontchristelijking. Dat is een te gemakzuchtige verklaring. De christendemocratie heeft in de kern iets te bieden dat, in elk geval naar mijn idee, de moeite waard is, iets waar het land behoefte aan heeft. Het is een verhaal over perspectief, over zorg voor elkaar, over solidariteit, over verbinding - als politieke vertaling van wat zo mooi geloof, hoop en liefde heet. Puttend uit een rijke christelijke traditie, heeft het CDA dat op z’n betere momenten omgemunt tot een aanstekelijk, overtuigend en eigentijds programma - uiteenlopend van Lubbers’ karwei tot Balkenende’s normen en waarden.

Waarom het steeds weer mis gaat? Zou het te maken kunnen hebben met die bestuurlijke trek van het CDA? De neiging steeds weer ‘te praktisch’ te worden?

 

Jan Schinkelshoek, campagneleider van het CDA ten tijde van premier Ruud Lubbers, was lid van de Tweede Kamer. Een uitgebreide versie van het artikel verscheen in het Reformatorisch Dagblad.

Deze bijdrage stond in