Europese verkiezingen: worden de Europese burgers vertegenwoordigd?

dinsdag 30 mei 2023, 13:00, mw Lisa Janssen

“Het is niet genoeg dat jullie gaan stemmen. Roep ook jullie vrienden op om te stemmen, en als ze dat niet doen zal ik ze opbellen.” Dit was Roberta Metsola’s boodschap tijdens haar gesprek met studenten afgelopen maart in Den Haag, als onderdeel van haar tour door Europa ruim een jaar voor de volgende Europese verkiezingen. Metsola’s poging de opkomstcijfers op te krikken kan gezien worden als een inspanning om het Europees Parlement meer democratische legitimiteit te geven. Het gebrek hieraan is namelijk nog altijd een groter probleem voor de Europese instelling dan de corruptieschandalen waar het door geteisterd wordt.

De meest in het oog springende reden voor het gebrek aan legitimiteit van het Europees Parlement zijn de traditioneel lage opkomstcijfers voor de Europese verkiezingen. Afgelopen verkiezingen kwam net iets meer dan de helft (50,66%) van de stemgerechtigde Europeanen naar de stembus.1 Dit was ook nog eens het hoogste percentage dat in de 21ste eeuw bereikt werd. In Nederland lag het percentage nog een stuk lager op 41,93%. Ter vergelijking: de opkomst bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen lag op 78,7%. Met deze opkomstpercentages is de claim dat het Europees Parlement ruim 450 miljoen Europeanen vertegenwoordigd moeilijk te verdedigen.

Een ander bekend probleem met de stelling dat het Europees Parlement de stem van Europese burgers laat horen in het besluitvormingsproces van de EU is dat de instelling relatief weinig invloed heeft. Het Europees Parlement kan geen initiatief nemen voor nieuwe wetsvoorstellen en mag over minder beleidsgebieden meebeslissen dan de Raad. Op deze manier zou er gesteld kunnen worden dat burgers indirect - via de nationale verkiezingen en de bewindspersonen die daaruit voortvloeien – via de Raad nog meer invloed hebben op Europese besluitvorming dan via de Europese verkiezingen en het Europees Parlement.

Zelfs als de opkomstcijfers voor de Europese verkiezingen stijgen en het Europees Parlement meer macht krijgt, zou de instelling nog altijd kampen met een legitimiteitsprobleem. Dit probleem heeft ook betrekking op de ‘Europese burger’ zelf. Aanhangers van de zogeheten ‘no demos’-these stellen dat door het gebrek aan homogeniteit onder de verschillende Europese volkeren het niet mogelijk is te spreken over ‘Europese burgers’.2 Deze theorie lijkt ondersteund te worden door de praktijk. In de ‘Special Eurobarometer 508’ van de Europese Commissie werd respondenten de vraag gesteld waarmee zij zich het meest identificeren.3 Alleen ondervraagden uit Luxemburg plaatsten hun identiteit als Europese burger in de top drie. Dit terwijl de nationale identiteit in 21 lidstaten de top drie haalde. De gemiddelde burger in de EU is dus eerder een nationale burger. Dat de ‘Europese burger’ nauwelijks bestaat, betekent echter niet automatisch dat ‘nationale burgers’ uit de lidstaten geen invloed hebben op Europese besluitvorming.

De burgers kunnen immers nog altijd stemmen bij verkiezingen voor het Europees Parlement. Een groot probleem hierbij is echter dat de ‘nationale burgers’ uit de lidstaten niet hun stem laten horen over Europese besluitvorming. Bij de Europese verkiezingen laten burgers zich veelal leiden door de nationale politiek.4 In de nationale verkiezingen is Europa over het algemeen niet een groot thema. In de programma’s voor de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen van 2021 werd in de programma’s van de tien grootste partijen ‘Nederland’ bijvoorbeeld gemiddeld 93,6 keer genoemd, terwijl ‘Europa’ gemiddeld slechts 25,3 keer genoemd werd. Hierbij moet opgemerkt worden dat de meeste kiezers de programma’s niet (in hun volledigheid) lezen. Zij lijken in plaats daarvan te vertrouwen op stemhulpprogramma’s als StemWijzer, die in 2021 7,8 miljoen keer gebruikt werd.5 In dit stemhulpprogramma ging slechts één van de dertig stellingen over ‘Europa’, namelijk over of Nederland de Europese Unie moet verlaten.6 Het gebrek aan informatie over standpunten van partijen tegenover EU-beleid stelt burgers niet in staat ‘Europees’ te stemmen. Ondanks dat er gestemd wordt voor de Europese verkiezingen, zwijgt de Europese burger dus. Dit is opnieuw een probleem voor de claim dat burgers via het Europees Parlement invloed uitoefenen op de Europese besluitvorming.

Om dit legitimiteitsprobleem te verhelpen zullen de opkomstcijfers opgeschroefd moeten worden en zullen de Europeanen beter bewust moeten worden gemaakt van waar zij voor stemmen. Pas dan is het relevant om na te denken over een uitbreiding van de macht van het Europees Parlement, omdat het tot die tijd de Europese burger slechts beperkt vertegenwoordigt. Zoals besproken probeert het Europees Parlement zelf via de tour van de voorzitter de opkomstcijfers omhoog te krijgen. Metsola zou waarschijnlijk meer succes hebben met deze campagne als zij niet alleen zou spreken met al in ‘Europa’ geïnteresseerde studenten. Daarnaast zal het informeren over de EU, haar werkzaamheden en invloed naar verwachting niet alleen voor meer geïnformeerde stemmen zorgen, maar ook voor meer stemmen in het algemeen. Hierin zullen media, nationale politici en ook het onderwijs een grote(re) rol kunnen (en moeten) spelen. Het Europees Parlement kan zichzelf niet redden.

 

Lisa Janssen is als redacteur bij PDC verbonden aan het Montesquieu Instituut.

 

1 Europees Parlement, ‘Resultaten Europese verkiezingen 2019’ (22 oktober 2019).

2 J.H.H. Weiler, ‘Does Europe need a constitution? Demos, telos and the German Maastricht decision’, European Law Journal 1 (1995) 3, 219-258, 228-229.

3 Europese Commissie, ‘Special Eurobarometer 508. Values and identities of EU citizens’ (november 2021).

4 Christopher J. Anderson, ‘When in doubt, use proxies: attitudes toward domestic politics and support for European integration’, Comparative Political Studies 31 (1998) 5, 569-601, 575; Liesbeth Hooghe, Gary Marks en Carole J. Wilson, ‘Does left/right structure party positions on European integration?’, Comparative Studies 35 (2002) 8, 965-989, 985.

5 ProDemos, ‘Recordaantal gebruikers voor StemWijzer: 7,8 miljoen’ (17 maart 2021).

6 ProDemos, ‘StemWijzer Tweede Kamerverkiezingen 2021’.

Deze bijdrage stond in