Turkije en de EU: meer van hetzelfde

maandag 26 juni 2023, 13:00, Joost Lagendijk

In mei jl. werd de zittende Turkse president Recep Tayyip Erdogan voor de derde keer tot president gekozen en behaalde de alliantie van partijen waartoe zijn AKP behoort opnieuw een meerderheid in het Turkse parlement. Wat betekenen die verkiezingsoverwinningen voor de relatie tussen Turkije en de Europese Unie (EU)?

Het korte antwoord is: niet heel veel. Turkije startte al in 2005 onderhandelingen over lidmaatschap van de EU. Daar is tot nu toe niet veel van terecht gekomen. Hoewel de onderhandelingen nooit officieel zijn beëindigd, wordt er al een aantal jaren niet meer serieus gesproken tussen Brussel en Ankara over Turkse toetreding tot de EU. De verwachting is dat na de afgelopen verkiezingen aan die comateuze toestand niet snel een einde zal komen. De EU zit helemaal niet te wachten op een nieuwe ronde gesprekken met een kandidaat-lid waar de laatste tien jaar alleen maar slecht nieuws te melden valt over de verslechtering van democratie en mensenrechten. Erdogan blijft herhalen dat hij in principe nog steeds wil dat Turkije ooit lid wordt van de EU maar is niet bereid aan de voorwaarden te voldoen die de EU daaraan stelt.

Gedeelde belangen

Maar de vastgelopen gesprekken over een toekomstig Turks lidmaatschap van de EU zijn niet het enige, en zelfs niet het belangrijkste, onderdeel van de huidige relatie tussen Turkije en de EU. Die wordt al een aantal jaren gekenmerkt door een zakelijke afweging van wederzijdse belangen. Belangrijkste voorbeeld: de zogenaamde Turkije-deal uit maart 2016 over de opvang van Syrische vluchtelingen. De EU wilde een eind maken aan de massale oversteek van Syrische vluchtelingen vanuit Turkije naar Griekenland en was bereid Turkije financieel te ondersteunen als de Turken die oversteek wilden bemoeilijken, afgewezen asielzoekers wilden terugnemen en de vluchtelingen op eigen bodem zouden opvangen. In de jaren daarna bleken die afspraken minder makkelijk uitvoerbaar dan gedacht. De Grieken maakten een puinhoop van de opvang en asielaanvragen van de vluchtelingen die nog wel hun leven waagden en in een bootje stapten. In Turkije sloeg de acceptatie van vluchtelingen om in een vijandige houding die er voor gezorgd heeft dat veel Syriërs zich niet meer thuis voelen in Turkije en bang zijn dat ze op enig moment het land uitgezet zullen worden.

Wat wel werkte was de praktische ondersteuning met Europees geld van Syrische vluchtelingen die een nieuw leven proberen op te bouwen in Turkije. De verwachting is dan ook dat Erdogan na het aflopen van de huidige afspraken opnieuw bij de EU zal aankloppen met het verzoek om financiële steun voor Syrische vluchtelingen. Waarschijnlijk zal de Turkse president de komende tijd wel op een of andere manier gehoor proberen te geven aan de populaire roep om Syrische vluchtelingen terug te sturen. Maar Erdogan heeft zich altijd verzet tegen gedwongen terugkeer op grote schaal. Dat zal betekenen dat ook de komende jaren nog miljoenen Syriërs in Turkije zullen blijven en dat de behoefte aan Europese steun onverminderd groot zal zijn.

Visum en handel

Er zijn twee andere onderdelen van de Turks-Europese relatie waar Ankara al een tijd lang verandering wil maar waar Brussel dwars ligt: visumvrijheid voor Turkse burgers en modernisering van de uit 1996 stammende Douane-unie tussen Turkije en de EU. Sinds een aantal jaren hoeven EU-burgers geen visum meer aan te schaffen als ze naar Turkije reizen. Voor Turken ligt dat anders. Die moeten een moeizame en kostbare procedure doorlopen als ze op bezoek willen bij familie of een tentoonstelling willen bezichtigen in de EU. In het verleden is er een lange lijst voorwaarden opgesteld waaraan Turkije moet voldoen wil die visumplicht worden opgeheven. De meeste waren geen probleem maar een struikelblok bleef de wel heel ruime Turkse definitie van wat een terrorist is. Het ligt niet in de lijn der verwachtingen dat Erdogan de komende tijd op dat punt van mening gaat veranderen. Veel Europese leiders zullen daar niet rouwig om zijn. Waar veel landen bang voor zijn is dat met name veel jonge Turken die genoeg hebben van Erdogan er voor kiezen elders hun geluk te zoeken. Zonder visumplicht zou die migratie helemaal moeilijk beheersbaar zijn.

In principe zouden zowel Turkije als de EU er baat bij hebben om hun handelsafspraken te moderniseren en uit te breiden. Bijvoorbeeld door diensten en agrarische producten er in op te nemen. Europese bedrijven hopen daarnaast dat via nieuwe afspraken de aanbestedingsregels in Turkije transpanter zullen worden. Bij dat laatste heeft Erdogan dan weer geen belang, want ondoorzichtige vriendjespolitiek, met name in de gigantische bouwsector, is al jaren een van de belangrijkste pijlers onder zijn electorale succes. Technisch is deze modernisering door de Europese Commissie al volledig voorbereid. Maar de meeste Europese politici hebben geen zin om op deze manier Erdogan te belonen voor zijn repressieve optreden van de laatste jaren. Ook op dit punt ligt een radicale koerswijziging dus niet voor de hand. Bij geen van beide partners.

 

Joost Lagendijk is voormalig lid van het Europees Parlement en Turkije-kenner. Woonachtig in Istanbul.

Deze bijdrage stond in