Op sollicitatiegesprek in het Europees Parlement

vrijdag 29 september 2023, 9:00, analyse van Prof. dr. Anchrit Wille

Op maandag 2 oktober wordt aspirant-Eurocommissaris Wopke Hoekstra, beoogd opvolger van Frans Timmermans, onderworpen aan vragen van de Milieucommissie van het Europees Parlement (EP). Hoekstra heeft weinig ervaring met het klimaatdossier en moet in een hoorzitting de verschillende partijen in het parlement uitleggen met welke klimaat- en milieumaatregelen hij de komende maanden nog komt. Met de Europese verkiezingen voor de deur zal hij op een dun koord moeten dansen om als klimaatcommissaris te overtuigen.

Hoe hoorzittingen de democratie versterken

Sinds 1995 organiseert het Europees Parlement dit soort openbare 'sollicitatiegesprekken' voor kandidaat-Eurocommissarissen. Ook in geval van tussentijdse vervangingen of herschikkingen van portefeuilles binnen de Europese Commissie worden openbare hoorzittingen georganiseerd. Zo heeft het Europees Parlement een deel van het benoemingsproces uit de schaduw van 'achterkamertjespolitiek' gehaald. Onderzoek naar alle benoemingshoorzittingen, die in de afgelopen 25 jaar zijn gehouden, laat zien hoe deze het democratische proces op vier cruciale punten hebben versterkt.

Grondige integriteitstoets

Om te beginnen zijn de hoorzittingen uitgegroeid tot een grondige integriteitstoets. Voordat het openbare 'sollicitatiegesprek' plaatsvindt, moeten kandidaat-bewindspersonen een gedetailleerd cv en een financiële verklaring indienen. De Commissie Juridische Zaken controleert vervolgens de financiële belangen van de kandidaat, zoals investeringen, aandelenportefeuilles en belastingconstructies, die tot mogelijke belangenconflicten kunnen leiden.

In 2019 konden de kandidaat-Eurocommissarissen uit Roemenië en Hongarije deze toets niet doorstaan. De Roemeense Rovana Plumb kon geen duidelijke uitleg geven over leningen die zij had ontvangen, terwijl er twijfels bestonden over de belangen van de Hongaarse oud-minister van Justitie, László Trócsányi, in een advocatenkantoor. Deze integriteitstoets voorkomt financiële 'belangenverstrengeling' van Eurocommissarissen en draagt daarmee bij aan de geloofwaardigheid van de Europese Commissie.

Twijfels over geschiktheid

Hoorzittingen zijn ook een belangrijk instrument om kandidaten te beoordelen op hun geschiktheid. Gebrekkige ervaring en onvoldoende dossierkennis kunnen een reden zijn voor twijfel over de geschiktheid van de kandidaten.

Zo oordeelden Europarlementariërs in 2010 negatief over de capaciteiten van de Bulgaarse Rumiana Jeleva, en kon de Sloveense Alenka Bratusek in 2014 niet overtuigen vanwege gebrekkige kennis van haar portefeuille. In 2019 kreeg de Franse kandidaat Sylvie Goulard een herexamen, maar werd uiteindelijk vervangen omdat het negatieve oordeel in het parlement niet veranderde.

Twijfels na de hoorzitting kunnen ook leiden tot verzoeken om aanvullende informatie of om wijzigingen in de verdeling van de portefeuilles.

Zo beslisten de parlementariërs in 2014 dat de Hongaarse kandidaat Navracsics wel Eurocommissaris mocht worden, maar niet van Cultuur en Onderwijs, zoals Juncker wilde. In sommige gevallen wordt een tweede hoorzitting gehouden waarin de kandidaat opnieuw wordt ondervraagd. Het parlement wilde bijvoorbeeld in 2010 een extra ronde met Neelie Kroes omdat haar antwoorden in de eerste hoorzitting te vaag waren. En in 2019 moest de Poolse kandidaat-commissaris Wojciechowski terugkomen om zijn zwakke antwoorden te verduidelijken.

Beleidsplannen en prioriteiten

Daarnaast bieden de drie uur durende vraag-en-antwoordsessies de mogelijkheid om de beoogde Eurocommissarissen aan de tand te voelen over hun beleidsplannen en aanpak. Met hun mondelinge vragen richten Europarlementariërs zich vooral op het verkrijgen van gedetailleerd inzicht in de visie en de maatregelen die de nieuwe commissaris voor ogen heeft. Bovendien proberen Europarlementariërs duidelijke toezeggingen van de kandidaten te verkrijgen. De kandidaat-Eurocommissarissen bereiden zich grondig voor op dit politieke verantwoordingsgesprek over hun beleidsportefeuille. Hoe belangrijker en politieker de beleidsportefeuille, des te scherper de kandidaat het vuur aan de schenen wordt gelegd door de partijen in het Europarlement. Toch zijn politieke verschillen zelden een reden voor afwijzing. Slecht in één geval oordeelde de Europarlementariërs negatief over een kandidaat vanwege zijn politieke opvattingen. Dat was de beoogde Italiaanse Eurocommissaris Buttiglione die in 2006 werd afgewezen vanwege zijn uitspraken over homo’s en vrouwen.

Democratische controle

Ten slotte versterken de hoorzittingen de democratische controle van het parlement op de benoeming en het beleid van de Europese Commissie. Nadat de hoorzitting is afgerond publiceert de verantwoordelijke commissie een evaluatiebrief, waarin zij hun standpunt over de geschiktheid van de beoogde Eurocommissaris uiteenzetten. Op basis van specifieke criteria, waaronder kennis van de portefeuille, communicatieve vaardigheden, Europese betrokkenheid en financiële en politieke onafhankelijkheid geeft zij een advies. Sinds het begin van deze hoorzittingen in 1995 heeft het EP ruim 10 procent van de kandidaten als problematisch of zelfs onaanvaardbaar beoordeeld.

De hoorzittingen bieden het Europarlement de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de benoemingen, de politieke koers en de portefeuilleverdeling van de Europese Commissie. Met de goedkeuring van de kandidaten verleent het parlement ook democratische legitimiteit aan de Europese Commissie.

Kan Nederland leren van deze hoorzittingen?

Dankzij deze hoorzittingen krijgen Europarlementariërs inzicht in de achtergrond van de Commissiekandidaten en hun toekomstige beleidsplannen. In Nederland zou een soortgelijke benadering kunnen leiden tot meer transparantie en zorgvuldigheid in het proces van het benoemen van bewindspersonen. Op dit moment worden de formateur en de fractievoorzitters tijdens een vaak haastig en vertrouwelijk proces gedwongen om de geschiktheid en integriteit van de beoogde ministers en staatssecretarissen te beoordelen. Dit gaat niet altijd goed. Zo stapten in Rutte IV twee ministers tussentijds op: Dennis Wiersma nadat er klachten binnenkwamen over zijn leiderschapsstijl en Henk Staghouwer omdat hij niet tegen de taak opgewassen was. Een grotere rol voor de Tweede Kamer bij het toetsen van kandidaat-bewindslieden kan dergelijke problemen in een vroeg stadium voorkomen en meer draagvlak creëren voor beleidsvoornemens in een versplinterd partijlandschap.

 

Prof. dr. Anchrit Wille is bijzonder hoogleraar transities in de publieke sector aan de Universiteit Leiden. In haar onderzoek werkt ze op het grensvlak van bestuurskunde en politicologie.