N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Bundel 20: 1. Om de lokale democratie
Aalt Willem Heringa, Jan Schinkelshoek & Gerrit Voerman
‘Het versplintert. Het lokaliseert. Het gaat moeizamer. Het wordt belangrijker. Het wordt drukker. En het gaat erom spannen.’ Vier jaar geleden, na de gemeenteraadsverkiezingen van 2018, maakte het Montesquieu Instituut de balans van de staat rond de lokale democratie op. Die analyse, samengevat in de bundel Een goede raad,1) had een meer dan bezorgde ondertoon. ‘De lokale democratie vergt meer aandacht’, was de conclusie, ‘meer zorg ook dan er in het verleden aan is besteed.’
Vier jaar later kan die conclusie letterlijk worden herhaald. Opnieuw is onder regie van het Montesquieu Instituut, na de raadsverkiezingen van maart dit jaar, de stand van zaken rond decentralisatie en lokale democratie in kaart gebracht. Opnieuw heeft een keur aan auteurs, stuk voor stuk scherpe waarnemers van het plaatselijk bestuur, de balans opgemaakt. En opnieuw valt de slotsom zorgwekkend uit: ‘zwaar weer voor het lokaal bestuur’.
Dat legt al direct bij de start van de nieuwe raadsperiode een zware last op lokale bestuurders en alle anderen die zich ermee bezighouden. Omdat zij het moeten doen, zijn zij de protagonisten in de nieuwe bundel in de Montesquieu Reeks.
Een voor een lopen de auteurs de hoofdrolspelers op het toneel van de lokale democratie af, te beginnen met de burgemeester en wethouders. Vervolgens worden de gemeenteraad, burgers en politieke partijen besproken, afsluitend met een beschouwing over ‘de lege persstoeltjes in de raadszaal’. Tegen welke opgaven, problemen en knelpunten deze actoren anno 2022 aanlopen, wordt geschetst in een algemeen perspectief op het lokaal bestuur en in de slotbeschouwing.
Uitgangspunt is – hoe kan het anders – de lokale democratie. Hoe kan men ter plaatse de eigen zaken naar eigen voorkeur regelen? Hoe veel armslag krijgen gemeenten? Wat is de ruimte voor burgemeester en wethouders om een eigen beleid te voeren? Kan de gemeenteraad het ‘hoofd van de gemeente’ zijn? Wat hebben burgers in te brengen? Anders, scherper geformuleerd: zijn lokale overheden meer dan uitvoeringskantoren van het Rijk?
Lokale democratie staat of valt met autonomie. Met gemeenten die niet door het Rijk of via allerlei regionale samenwerkingsconstructies met buurgemeenten, met handen en voeten gebonden zijn. Met gemeentebesturen die iets te kiezen hebben. Met gemeenteraden die in de lead zijn. Met burgers die serieus genomen worden. Met een lokale pers die kritisch kan meekijken. Lokale democratie is meer dan eens in de vier jaar naar de stembus.
Al jarenlang wordt er gesomberd over de lokale democratie. Dat is begrijpelijk. Maar dat is allesbehalve reden om het erbij te laten zitten. Integendeel: het spoort ook aan tot actie. Het knispert volop. Er zijn, soms tegen de verdrukking in, tal van goede, vernieuwende initiatieven; aanzetten om het over een andere boeg te gooien; plannen, voorstellen en voornemens vol goede wil en dito enthousiasme. En, misschien wel het belangrijkste: er treden bijna overal in het land nieuwe, frisse ploegen aan.
Ja, het versplintert, het lokaliseert, het gaat moeizamer, het wordt belangrijker, het wordt drukker – nog steeds. En het gaat er nog meer om spannen. Spanningsvelden te over: woningbouw, asielzoekers, stikstof, energietransitie, klimaatverandering, orde en veiligheid. Dat kan alleen maar worden aangepakt met behulp van een sterke lokale democratie, en daarbij moet het gaan om gemeentebesturen die – ondanks alle druk – ruimte krijgen. Het gaat, meer dan ooit, om de lokale democratie.
Den Haag, augustus 2022
1] Aalt Willem Heringa en Jan Schinkelshoek (red.), Een goede raad. Stand van de lokale democratie na de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Montesquieu Reeks nr. 11 (Den Haag, 2018).