Bundel 20: 7. Burgerparticipatie in lokale beleidsvorming

Charlotte Wagenaar

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Inleiding: de rol van burgers in gemeentelijke beleidsvorming

In de vier jaar tussen de gemeenteraadsverkiezingen in is de rol van de burger in de gemeentelijke beleidsvorming niet absent. Zeker op gemeentelijk niveau raakt beleid vaak aan de dagelijkse leefwereld van burgers – denk aan inrichting en vergroening van de wijk, lokale voorzieningen, gemeentelijke herindeling en woningbouw. Bij deze thema’s is het van belang om inwoners te betrekken. Burgerparticipatie is geen nieuw concept, maar is de afgelopen decennia onderhevig aan steeds weer nieuwe wensen en mogelijkheden. Burgers zijn dankzij internet en sociale media snel en gericht geïnformeerd over thema’s die hen interesseren. Ook ontwikkelingen als individualisering en decentralisering hebben de beleidscontext veranderd en hebben geleid tot meer behoefte aan directe invloed bij burgers.1) Ontevredenheid met de representatieve democratie en de behoefte om serieus genomen te worden maken dat burgers niet graag meer alles aan gekozen volksvertegenwoordigers overlaten.

Tegelijkertijd heeft onder andere digitalisering geleid tot meer mogelijkheden voor initiatief vanuit burgers en meer variatie in participatievormen. Klassieke vormen zoals de informatiefolder van de gemeente en de uitnodiging voor een fysieke inspraakavond zijn niet verdwenen, maar zijn nu slechts enkele mogelijkheden uit een heel scala aan opties. De toegenomen mondigheid van burgers en toegang tot informatie maken het speelveld tussen burger en gemeente dynamisch. Als gemeenteraad kun je niet meer om participatie heen, maar welke vorm moet die participatie aannemen? In deze bijdrage kijken we eerst naar verschillende vormen van burgerparticipatie en trends op gemeentelijk niveau en daarna naar aandachtspunten en experimenteerruimte voor de komende raadsperiode.

2.

Variaties en trends in burgerparticipatie

Burgerparticipatie kan veel verschillende vormen aannemen. Een lokaal referendum is een heel ander instrument dan een inspraakavond of een online participatieplatform. Elke vorm van burgerparticipatie vraagt om andersoortige inzet van burgers en van begeleiding vanuit de gemeente en heeft andere doelen en uitkomsten. Aan de hand van verschillende kenmerken kunnen diverse verschijningsvormen van burgerparticipatie worden vergeleken. In deze paragraaf wordt ingegaan op een drietal vraagstukken: wie initieert de burgerparticipatie en wie nemen eraan deel, hoe ziet het participatieproces eruit, en welke doelen en invloed heeft participatie op verschillende momenten in het beleidstraject?

Initiatiefnemers en deelnemers

De mogelijkheden voor burgerparticipatie worden voornamelijk bepaald door het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad. Zij faciliteren burgerparticipatie door bijvoorbeeld een online participatieplatform op te tuigen, een burgerforum in te stellen of een inspraakavond te organiseren, of verzorgen de formele kaders die burgers in staat stellen om dat initiatief zelf te nemen. Dat kan bijvoorbeeld door het formuleren van beleid voor uitdaagrecht (ook wel Right to Challenge genoemd), het vaststellen van regels voor burgerinitiatieven, of het aannemen van een referendumverordening. Coalitieakkoorden bevatten vaak al intenties of plannen voor participatie.2) Ruim de helft van de gemeenten stelde in 2018 ook een Nota Burgerparticipatie op waarin de visie van de gemeente op burgerparticipatie en de rolverdeling tussen college en raad worden beschreven.3) Het initiëren van mogelijkheden voor burgerparticipatie kan door verschillende motieven zijn ingegeven, variërend van puur democratisch – burgers meer inspraak willen geven – tot meer strategisch, bijvoorbeeld door beleidsvorming op een heikel onderwerp aan burgers te delegeren om de stabiliteit van het college niet in gevaar te brengen. Motieven kunnen verschillen tussen politieke partijen, naar gelang hun visie op vertegenwoordiging, maar kunnen ook variëren per thema.

Wie kan deelnemen aan een participatieproces, kan eveneens variëren. Sommige participatie-instrumenten staan open voor alle inwoners, zoals een online participatieplatform; of eventueel met aanvullende nationaliteits- en leeftijdsvoorwaarden, zoals een lokaal referendum. Deze instrumenten hebben als voordeel dat ze inclusief zijn en potentieel veel draagvlak kunnen creëren. Andere instrumenten betrekken bewust kleinere groepen burgers, zoals een burgerberaad of G1000, waardoor er meer ruimte ontstaat voor diepgang in de uitwisseling van argumenten.4) Wie mag participeren wordt ofwel bepaald door zelfselectie (aanmelding door geïnteresseerden), of door loting. Met loting wordt beoogd een representatieve groep burgers bijeen te brengen op diverse achtergrondkenmerken (leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, wijk, enz.). In de praktijk is de kans reëel dat voornamelijk ‘usual suspects’ deelnemen aan participatieprocessen: de reeds politiek ingevoerde en geïnteresseerde burgers, vaak met homogene achtergrondkenmerken qua opleiding en afkomst.5) Ook wanneer wordt gepoogd deze participatiekloof te ondervangen door deelnemers te loten, rekening houdend met achtergrondkenmerken, blijkt het lastig om een representatieve groep te interesseren voor deelname.

Participatievormen

Participatieprocessen kunnen variëren in de manier waarop burgers kunnen bijdragen aan gemeentelijke beleids- en besluitvorming (door te stemmen, mee te praten of bij te dragen aan de uitvoering van beleid), de modus waarin zij dat doen (online of offline), en of hun bijdrage individueel of collectief van aard is. Burgerparticipatie wordt doorgaans geclassificeerd naar gelang er sprake is van stemmen (directe democratie), overleg (deliberatieve democratie), of in actie komen (doe-democratie).6) Het klassieke voorbeeld van stemmen is een lokaal referendum, waarin inwoners hun mening geven over twee of soms meer opties en een kwantitatieve uitslag het sluitstuk vormt van het beleidstraject. Waar referenda vaak worden geassocieerd met een voor-tegen-stemming, zijn op lokaal niveau in Nederland ook meerkeuzereferenda veelvoudig benut.7) Zo waren er in Arnhem in 2007 drie varianten voor de herontwikkeling van het havengebied, en in Duiven in 2008 verschillende scenario’s voor de herinrichting van het centrumgebied. Ook voor gemeentelijke herindelingen, die een populair onderwerp vormen voor referenda, worden soms meerdere varianten van fusie, samenwerking en naamgeving voorgelegd. Deliberatie, meer gericht op dialoog en kwalitatieve input, zien we terug in bijvoorbeeld de klassieke inspraakavond maar ook in G1000-bijeenkomsten en het toenemend populaire burgerforum of burgerberaad, zoals in 2021 in gemeenten als Zeist en Amsterdam plaatsvond. Met de opkomst van de doe-democratie is uitdaagrecht ontstaan als variant van burgerparticipatie waarin niet zozeer stemmen of delibereren centraal staan maar waarin wijkbewoners een actieve rol in de beleidsuitvoering hebben. In deze vorm van burgerparticipatie nemen burgers een taak over van de gemeente, bijvoorbeeld groenbeheer, of ontplooien ze initiatieven gericht op Wmo-zorgtaken of sociale cohesie, omdat zij menen deze zelf beter en goedkoper te kunnen uitvoeren.8)

In een burgerforum komen burgers doorgaans fysiek bijeen om te praten over een specifiek onderwerp of beleidsterrein.9) Deliberatie kan echter ook online plaatsvinden, zoals op een participatieplatform. Te denken valt aan het gemeentelijke platform Doe en denk mee van de gemeente Leiden, of op wijkniveau aan de Stem van Zuid in Amsterdam. De inzet van online participatie-instrumenten is de afgelopen twee jaar als gevolg van covid-maatregelen toegenomen. Met instrumenten die normaliter fysiek plaatsvinden, zoals een burgerforum, werd digitaal geëxperimenteerd. Voor sommige (groepen) inwoners, zoals jongeren, kan dit de drempel tot deelname verlagen. Interactie en moderatie kennen echter wel meer uitdagingen in een online omgeving, wat beperkend kan zijn voor de kwaliteit van deliberatie. Ook kan het lastiger zijn voor deelnemers om met elkaar een vertrouwensband op te bouwen die helpt om samen tot consensus te komen.10)

Waarin participatie-instrumenten tot slot verschillen is de mate en wijze van interactie tussen burgers. Sommige instrumenten zijn nadrukkelijk gericht op individuele participatie, zoals stemmen in een referendum of het tekenen van een petitie, terwijl andere juist gericht zijn op een groepsproces, zoals een burgerforum of uitdaagrecht. Naast instrumenten puur gericht op stemming of op deliberatie, en op individueel of collectief participeren, zijn ook mengvormen denkbaar. Online participatieplatforms zijn daar een voorbeeld van, omdat naast het aandragen en gezamenlijk bediscussiëren van ontwerpen en suggesties in veel gevallen ook individueel gestemd kan worden over uitgewerkte plannen. Ook bij burgerbegrotingen, zoals bijvoorbeeld in Maastricht, zien we steeds vaker een combinatie van elementen van overleg en van stemming binnen een participatieproces. Na een deliberatiefase, waarin thema’s worden geselecteerd en concrete ideeën worden geformuleerd, volgt een stemfase, waarin een stemming plaatsvindt over de geformuleerde ideeën onder ofwel de deelnemers ofwel een bredere groep inwoners.

Doelen, timing en invloed van participatie

Participatie kan verschillende doelstellingen hebben, afhankelijk van wat het proces zou moeten opleveren. Dat kan input voor beleid zijn in de vorm van innovatieve en creatieve ideeën, inzicht in prioriteiten en behoeften, of advies vanuit de ervaringsdeskundigheid van burgers. Het doel kan ook zijn om draagvlak te meten of te vergroten voor een specifiek beleidsplan, of om tevredenheid te creëren met de wijze waarop beslissingen tot stand komen. In geval van uitdaagrecht is de uitkomst ook van praktische aard, namelijk het overnemen van taken van de gemeente door burgers.

Participatie kan worden ingezet op verschillende momenten in het beleidstraject. Afhankelijk van de fase waarin de beleidsvorming zich bevindt, en het daarmee samenhangende doel van participatie, kan een ander instrument nuttig zijn. In een oriënterende fase kan een burgerforum ideeën en prioriteiten formuleren, die vervolgens verder worden uitgewerkt. Ook traditionelere vormen, zoals inspraak in een raadsvergadering of in de wijk, vinden doorgaans vroeg in het beleidstraject plaats. Een referendum daarentegen leent zich goed voor een beslissing over een reeds geformuleerd plan, of een keuze uit verschillende scenario’s. In sommige gevallen kan de interactie tussen burgers en gemeente ook doorlopend plaatsvinden, bijvoorbeeld door middel van wijkraden of een langlopend participatieplatform. Het is ook mogelijk om gedurende een beleidsproces meerdere vormen van burgerparticipatie te benutten, waarbij de focus in vroege fasen meer ligt op het inwinnen van brede input en in latere fasen meer op het kiezen van de meest gewenste oplossing.

De invloed van participatie kan worden ingedeeld aan de hand van een zogeheten participatieladder, waarbij de treden van onder naar boven verschillende niveaus van invloed aangeven, zoals informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren en (mee)beslissen.11) Waar de onderste niveaus burgers vooral in staat stellen om plannen te verrijken, geven de bovenste twee niveaus burgers beslissingsmacht. Dat laatste wordt door sommigen als ultiem doel gezien. Bij de focus op hogere niveaus zijn echter twee kanttekeningen te plaatsen. Ten eerste het primaat van de politiek: ook besluitvorming door middel van bijvoorbeeld een referendumstemming blijft in de Nederlandse gemeenten formeel een advies.12) De politieke binding aan de uitkomsten kan groot zijn, maar de gemeente is aan zet om de uitkomsten te interpreteren en implementeren. Ten tweede is het grotendeels afhankelijk van het beleidsonderwerp en de fase waarin de beleidsvorming zich bevindt welke vorm van participatie het meest zinvol is. Beslissingsmacht in bijvoorbeeld een referendum heeft weinig meerwaarde indien het door burgers meest geprefereerde alternatief niet wordt aangeboden. De daadwerkelijke impact op beleid kan soms groter zijn als burgers al in een vroeger stadium mogen meedenken. Al met al dragen de verschillende mogelijkheden tot burgerparticipatie op verschillende wijzen bij aan beleidsvorming en betrokkenheid, en zijn zij dus niet zonder meer onderling vervangbaar.

3.

Aandachtspunten en experimenteerruimte

Naast een bij de situatie passende participatievorm zijn voor burgerparticipatie ook communicatie en randvoorwaarden belangrijke aandachtspunten voor de gemeente. Zo is van belang dat er heldere kaders zijn voor participatie die ook op toegankelijke wijze worden gecommuniceerd, opdat burgers weten op welke manier en momenten zij kunnen bijdragen aan beleidsvorming en wat de uitkomst is van hun bijdrage. Verwachtingsmanagement over wat de politiek met de uitkomsten van burgerparticipatie gaat doen, zoals bespreken, overnemen of als input gebruiken, kan de tevredenheid met het proces verhogen. De uitkomsten van burgerparticipatie zijn nooit bindend; een participatieproces vormt een aanvulling op de representatieve democratie en geen vervanging daarvan. Burgers steken echter tijd en energie in deelname en wanneer zij aan een participatieproces beginnen met de verwachting dat de uitkomsten worden overgenomen in beleid kan het teleurstelling oproepen wanneer dit niet het geval is, wat vervolgens het vertrouwen in politici en lokale overheid kan schaden.13) Een optimaal participatieproces in daarom politiek ingebed, waarbij vooraf helder is welke rol de gemeenteraad heeft ten opzichte van het participatieproces en de uitkomsten daarvan.

Voor een brede of representatieve deelname aan participatieprocessen is het goed om rekening te houden met verschillende randvoorwaarden. Met name voor deelname aan processen die meer tijd vergen, zoals een meerdaags burgerforum, kunnen praktische randvoorwaarden zoals een vergoeding, vrije dag en beschikbaarheid van kinderopvang zorgen voor een heterogenere groep deelnemers.14) Uit onderzoek naar gelote wijkcomités in Rotterdam bleek ook dat het persoonlijk benaderen en motiveren van potentiële deelnemers, bijvoorbeeld door wijkambtenaren, de kans op deelname vergroot.15) Gemeenten moeten bovendien rekening houden met de inzet van ambtenaren die een participatieproject vereist, zowel in de voorbereiding als de uitvoering; de tijd die een participatieproject vergt in relatie tot de besluitvorming en implementatie van het betreffende beleid; en de kosten voor het organiseren van (fysieke) bijeenkomsten en het samenstellen van voorlichtingsmaterialen.

Een innovatieve manier om burgers te betrekken is het combineren van verschillende vormen van burgerparticipatie, zoals een burgerforum gevolgd door een referendum. Dit kan zorgen voor meer diepgang én draagvlak dan de inzet van een individueel instrument, doordat er zowel ruimte is voor het uitwisselen van argumenten en uitwerken van compromissen door een kleinere groep burgers, als voor het meebeslissen door een grotere groep.16) Het combineren van modaliteiten kan er ook voor zorgen dat verschillende doelgroepen zich aangesproken voelen en deel zullen nemen. Zo zullen sommige burgers eerder geneigd zijn om deel te nemen aan online participatie en andere juist liever fysiek, en zijn sommige meer geïnteresseerd in het aandragen van ideeën, terwijl andere juist liever meebeslissen over voorgestelde opties. Het combineren van verschillende vormen van burgerparticipatie en van elementen van overleg en stemming leent zich goed voor experimenteren op gemeentelijk niveau.

Tot slot is het interessant om te experimenteren met het selecteren en vormgeven van participatieprocessen. Dit gebeurt momenteel veelal van bovenaf: gemeenten ontwerpen participatieprocessen waaraan burgers deel kunnen nemen, zoals een inspraakavond, participatieplatform of burgerberaad, of waarvoor zij binnen de gestelde kaders het initiatief kunnen nemen, zoals een referendum of uitdaagrecht. Een alternatief hiervoor is co-design van participatieprocessen, waarbij burgers samen met bestuurders, volksvertegenwoordigers of ambtenaren om tafel gaan om na te denken over wenselijke vormen van, en thema’s voor, inspraak en initiatief.17) Op deze manier worden burgers ook betrokken bij het denkproces over de wijze waarop zij participeren.

4.

Conclusie

Burgerparticipatie is niet meer weg te denken uit lokale beleidsvorming. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de representatieve democratie, maar beleid wordt niet meer enkel voor, maar ook steeds meer door en met burgers vormgegeven. Gemeenten zijn tot op zekere hoogte verplicht om burgers bij beleid- en besluitvorming te betrekken, zoals vastgelegd in bijvoorbeeld de Algemene wet bestuursrecht en de Omgevingswet.18) Voor precieze mogelijkheden tot burgerparticipatie binnen gemeenten bestaat echter geen standaardmodel. Een one-size-fits-all regeling is in deze context ook niet realistisch. Een divers, doordacht en op de context toegespitst aanbod aan participatie-instrumenten helpt om een breder segment van de lokale bevolking te betrekken en in te spelen op verschillende behoeften, zoals input leveren, meebeslissen, budget verdelen en taken overnemen. Wel zou een ‘Burgerparticipatiewet’ denkbaar zijn waarin minimumvereisten voor inspraak en participatie worden vastgelegd, die door gemeenten kunnen worden ingevuld en uitgebreid naar eigen inzicht. Die lokale invulling is erg belangrijk. Specifieke kenmerken van gemeenten zoals de bevolkingssamenstelling en -grootte vragen om een lokale aanpak voor participatie-instrumenten. Zo valt in grotere gemeenten te denken aan een wijkaanpak, bijvoorbeeld de wijkraden in Rotterdam en de online participatieplatforms ‘De Stem van’ in Amsterdamse stadsdelen. In gemeenten met een relatief vergrijsde bevolking zal meer aandacht uitgaan naar offline participatiemogelijkheden, terwijl in gemiddeld jongere of geografisch meer verspreide gemeenten een groter aanbod aan online instrumenten juist goed kan werken. Een overkoepelende wet zou er daarbij wel voor kunnen zorgen dat inwoners verzekerd zijn van een minimale basis aan participatiemogelijkheden en een zekere continuïteit, ongeacht hun woonplaats en de voorkeuren van het huidige college.

Voor het maken van weloverwogen keuzes binnen het gevarieerde aanbod aan participatie-instrumenten bieden het doel van de participatie, de beleidsfase en de beoogde doelgroepen houvast. Initiatieven zoals het VNG-project Thorbecke2024 reiken concrete aanknopingspunten en tekstvoorstellen voor coalitieakkoorden aan die gemeenten kunnen helpen om lokale burgerparticipatie op verschillende manieren te bevorderen.19) Voor de raadsperiode 2022-2026 is het tevens aan te bevelen om te experimenteren met het combineren en co-ontwerpen van participatie-instrumenten.

Burgerparticipatie zal nooit de representatieve democratie vervangen, maar kan op specifieke thema’s wel leiden tot uitkomsten die afwijken van plannen uit het coalitieakkoord of voorkeuren van de meerderheid van de raad. Het is aan gemeenteraadsleden om open te staan voor correctie vanuit de samenleving. Daarbij is het nuttig om als raadslid of bestuurder burgerparticipatie niet per definitie te beschouwen als potentieel strijdpunt, maar om open te staan voor verrijking en verbetering van de eigen plannen. Door burgers actief bij beleidsvorming te betrekken kan beleid zowel kwalitatief beter worden – door de kennis en ervaring van inwoners te benutten – als ook rekenen op bredere steun, wat weer kan doorwerken in meer politiek vertrouwen en meer betrokken inwoners. Zowel volksvertegenwoordigers als burgers streven uiteindelijk naar dezelfde doelen: een prettige leefomgeving en een bestendige leefsituatie voor alle inwoners. Het is belangrijk te onderkennen dat zo’n nieuwe taakverdeling soms tijd nodig heeft om een plek in te nemen binnen de lokale democratie. Burgerparticipatie is weliswaar niet nieuw, maar de verschijningsvormen, frequentie en vraag nemen snel toe, en dat vraagt soms om een andere rolopvatting van gemeenteraadsleden. Uit onderzoek door Movisie, ProDemos en TU Delft onder gemeenteraadsleden in de vorige raadsperiode bleek dat gemeenteraadsleden die meer ervaring hebben met burgerparticipatie hier positiever over denken.20)

Politieke inbedding en goede communicatie blijven essentiële aandachtspunten. Gemeenten moeten ervoor zorgen dat burgers weten welke participatiemogelijkheden er zijn en wat er met de uitkomsten zal worden gedaan, ook als de bijdrage beperkt blijft tot een advies. Burgerparticipatie is niet vrijblijvend: onduidelijke verwachtingen of slechte organisatie kunnen ook nadelig zijn voor het vertrouwen in de lokale politiek en overheid. Ontwerp, randvoorwaarden en verwachtingsmanagement vervullen dan ook sleutelrollen in de succesvolle uitvoering van participatieprocessen.

 

1] Vinitha Siebers, ‘Participatie en democratie in gemeenten. Een onderzoek naar burgerparticipatie op lokaal niveau’, in: Platform O, 31 januari, 2017. Zie platformoverheid.nl/artikel/participatie-en-democratie-in-gemeenten.

2] Zie voor de vorige raadsperiode 2018-2022 VNG, Highlights coalitieakkoorden 2018 (Den Haag, 2018).

3] Tessa van den Bongaardt, Monitor Burgerparticipatie 2018. Een inventarisatie van gemeentelijk beleid en activiteiten op het gebied van burgerparticipatie (Den Haag, 2018).

4] Voor G1000 zie Geerten Boogaard e.a., G1000. Ervaringen met burgertoppen (Den Haag, 2016). Over het betrekken van alle inwoners of een geselecteerde groep burgers zie Van den Bongaardt, Monitor Burgerparticipatie 2018.

5] Lieke Dreijerink, Hanneke Kruize en Irene van Kamp, Burgerparticipatie in beleidsvorming. Resultaten van een verkennende literatuurreview (Bilthoven, 2008), zie www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/830950003.pdf.

6] Zie onder meer Ted van de Wijdeven, Frans Hendriks en Mirjam Oude-Vrielink, Burgerschap in de doe-democratie (Den Haag, 2010).

7] Hansko Broeksteeg en Koen van der Krieken, ‘Lokale referenda in Nederland. Gemeenten als leerschool voor staatkundige vernieuwing’, in: Rechtsgeleerd Magazijn Themis 178 (2017), nr. 4, 162-172.

8] Linze Schaap (red.), Ambitie & ambivalentie. Vernieuwing van de lokale democratie in Nederland (Tilburg, 2018). Zie ook: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Samen werken aan het Right to Challenge. Inspiratiegids voor gemeenten (Den Haag, 2019).

[9] Frank Hendriks, Kristof Jacobs en Ank Michels, Nationale Burgerfora. Verkenning van nationale burgerfora als democratisch gereedschap (Den Haag, 2021).

10] Claudia Chwalisz, ‘The pandemic has pushed citizen panels online’, in: Nature, 14 januari 2021, nr. 7841, 171.

11] Deze vijf treden zijn ontleend aan de participatieladder van René Monnikhof en Jurian Edelenbos, Lokale interactieve beleidsvorming (Utrecht, 2001).

12] Een grondwetswijziging (wetsvoorstel 35 729) had hier in juni 2022 verandering in kunnen brengen door het bindend referendum op decentraal niveau mogelijk te maken, maar de nieuwe wet werd in de Tweede Kamer niet door een benodigde twee derde meerderheid gesteund.

13] Zie over het belang van communicatie bijvoorbeeld Rosalie van Dam e.a., Burgers en hun landschap. Burgerparticipatie en maatschappelijk initiatief (Wageningen, 2014).

14] Clodagh Harris, ‘Mini-publics. taalaan("en")Design choices and legitimacy’, in: Stephen Elstub en Oliver Escobar (red.), Handbook of Democratic Innovation and Governance (Cheltenham, 2019), 45-59.taaluit

15] Susan Brand en Menno Hurenkamp, ‘Loting voor deelname aan wijkcomités is goed voor lokale democratie’, in: Sociale Vraagstukken, 29 maart, 2022; zie www.socialevraagstukken.nl/loting-voor-deelname-aan-wijkcomites-is-goed-voor-lokale-democratie.

16] Ank Michels, Frank Hendriks en Carolien van Ham, Democratische innovaties. Een verkenning van de aanbodkant en de relevante criteria (z.pl., 2021); zie redressproject.nl/publicaties.

17] In Australië is hiermee al ervaring opgedaan, zie Michael Mintrom en Joannah Luetjens, ‘Design thinking in policymaking processes. Opportunities and challenges’, in: Australian Journal of Public Administration 75 (2016), nr. 3 (sep.), 391-402.

18] Marlon Boeve en Frank Groothuijse, ‘Burgerparticipatie onder de Omgevingswet: niet omdat het moet, maar omdat het kan?! De juridische waarborging van burgerparticipatie in de Omgevingswet’, in: Recht der Werkelijkheid 40 (2019), nr. 2, 22-43.

19] Zie vng.nl/artikelen/over-thorbecke-2024.

20] D. de Bruijn en R. Kleinhans, ‘Tussen droom en (lokale) daad. Meer bewonersinvloed, wat vindt de gemeenteraad?’ in: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken (2019), nr.1, 14-18.