‘Meer dan een spiegelgevecht’

Gerrit Voerman: Asscher en Samsom blijken niet uitwisselbaar

De strijd binnen de PvdA tussen fractievoorzitter Samsom en vice-premier Lodewijk Asscher om het partijleiderschap is ‘meer dan een spiegelgevecht’.

‘Zeker binnen Nederlandse partijen zijn, zelfs tussen een linker- en de rechtervleugel, de politieke marges zo klein dat dat soort verkiezingen snel iets kunstmatigs krijgen. Maar tussen Samsom en Asscher, inderdaad twee centrumkandidaten, blijkt het toch wel degelijk om iets te gaan’, zegt Gerrit Voerman, die vanuit het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen van de Rijksuniversiteit Groningen de lijsttrekkersverkiezingen binnen de PvdA op de voet volgt.

Anders dan vooraf gedacht blijken Samsom en Asscher in de analyse van Voerman ‘zeker niet geheel uitwisselbaar’.

‘Met name Asscher, de man die altijd zo vriendelijk overkomt, maakt er een strijd van. Hij speelt het op de man, hij tergt, hij maakt Samsom persoonlijk getinte politieke verwijten. Zoals de kritiek dat Samsom de partij niet had ‘meegenomen’ tijdens de formatieonderhandelingen met de VVD in 2012, nogal dun – als je het mij vraagt: Asscher is zonder morren in dat kabinet gaan zitten. Maar dat hij er probleem van maakt, laat zien dat Asscher er behoorlijk hard ingaat.’

‘Minstens zo belangrijk is dat Asscher een nieuw element in de strijd geworpen heeft – dat wat hij “progressief patriottisme” noemt. Inspelend op de geest van de tijd maakt hij het punt van de Nederlandse identiteit. We moeten trots zijn op Nederland, op wat we zijn, wat we presteren, wat we doen. Dat zijn voor de PvdA, een partij die altijd bij het internationalisme gezworen heeft, nieuwe geluiden. In het ontwerpverkiezingsprogramma kom je het niet tegen.’

‘Ik wil die verschillen niet overdrijven’, zegt Voerman. ‘Afgaande op wat Asscher en Samsom als eigen programmapunten hadden aangeleverd, lijken ze inhoudelijk uit hetzelfde hout gesneden. Maar het blijkt toch wat anders te liggen. Er valt meer te kiezen dan gedacht: een leider met een andere stijl, die met het patriottisme een nieuw thema introduceert.’

Wat de lijsttrekkersverkiezingen binnen de PvdA extra bijzonder maakt, zegt Voerman, dat voor het eerst ‘de zittende macht wordt uitgedaagd’. ‘Tot nu toe ging het praktisch altijd om het vervullen van een vacature. Dat was zo in 2012 – na het vertrek van Job Cohen. Dat was zo bij D66 in 2006 en eigenlijk ook bij de VVD tussen Rutte en Verdonk in hetzelfde jaar. Voor het eerst moet nu de zittende man zich een uitdager van het lijf zien te houden.’

Het proces van de lijsttrekkersverkiezingen bij de PvdA verdient volgens Voerman ‘geen schoonheidsprijs’. ‘Opzet en uitwerking laten nogal wat te wensen over. Zeker als je het afmeet aan de democratische bedoelingen’, zegt hij. ‘Van het nieuwe elan waarvan werd gehoopt dat de interne verkiezingen dat zouden brengen is weinig sprake. Er hangt, ook door het gedoe rondom Jacques Monasch, de kandidaat die zich terugtrok, een deken van mislukking over.’

Voerman: ‘Het zijn niet helemaal de democratische voorkiezingen geworden, zoals partijvoorzitter Spekman beloofd had. De regeling van de flitsleden – voor twee euro kun je in elk geval tijdelijk lid worden – is nogal ingewikkeld. De kandidaatstellingcommissie blijkt een grote vinger in de pap te hebben, waardoor twee regionale, linkse kandidaten afvielen. En dat je als partijleider nauwelijks zeggenschap hebt over het partijprogramma – het punt van Monasch – is inderdaad gek, ook al wilde hij wel heel veel in het conceptprogram overhoop halen.’

‘Hoe dan ook’, zegt Voerman, ‘de PvdA zit in de hoek waar de klappen vallen, en het lukt haar tot nu toe niet om daar uit te komen – en dat was wel een van de doelen van de lijsttrekkersverkiezingen.’