Duitsland en Brexit

maandag 27 april 2020, 13:00, analyse van mw. Marja Verburg

Ook zonder coronapandemie vreesde Duitsland de gevolgen van de Brexit. Voor Duitsland is het Verenigd Koninkrijk een belangrijke afzetmarkt. Nu komt daar nog de economische dreun van de coronacrisis bovenop. “Nog fataler zijn de gevolgen als er aan het eind van de overgangsfase geen verdrag is”, waarschuwt de Duitse brancheorganisatie voor de industrie.

Met de uitbraak van de coronapandemie is de Brexit van alle voorpagina’s verdwenen. Ook de hoofdrolspelers zelf waren tijdelijk buiten beeld: de Britse premier Boris Johnson en EU-Brexit-onderhandelaar Michel Barnier waren geveld door Covid-19 en Barniers Britse evenknie David Frost zat in quarantaine. Maar op 20 april hebben Groot-Brittannië en de EU - per videoconferentie - de onderhandelingen over hun toekomstige relatie hervat.

Sinds de Brexit op 31 januari een feit werd, is er in principe nog niet veel veranderd: het was het begin van een overgangstermijn waarin het Verenigd Koninkrijk (Groot-Brittannië en Noord-Ierland) en de EU afspraken moeten maken over nieuwe handelsverdragen. In 2020 blijven vrijwel alle EU-wetten voor het VK nog van kracht.

Al voor de Brexit waarschuwden velen, onder wie ook Duitse deskundigen en bijvoorbeeld de Duitse machinebouw-branchevereniging, dat een jaar erg krap is om handels- en andere samenwerkingsakkoorden te bereiken. Met de impact van de coronacrisis en de vertraging die de onderhandelingen daar nu al door hebben opgelopen, is de vrees dat het alsnog tot een harde Brexit komt nog veel groter. En dat midden in de zwaarste economische crisis sinds decennia, aldus het Internationaal Monetair Fonds. Het IMF voorspelde eerder deze maand gitzwarte cijfers als gevolg van de coronapandemie: 7,5 procent krimp voor de eurozone, 7 procent voor Duitsland en 6,5 procent voor het VK.

Bij de onderhandelingen tussen het VK en de EU speelt Duitsland de komende maanden een belangrijke rol: in de tweede helft van het jaar is Duitsland voorzitter van de Raad van de Europese Unie. Concessies aan Londen liggen niet in de lijn der verwachtingen. Kanselier Merkel heeft zich van het begin af aan hard opgesteld tegenover Groot-Brittannië bij de Brexit-onderhandelingen.

De EU wil de Brexit-overgangstermijn graag verlengen. Dat moet dan voor eind juni worden geregeld. Maar Johnson wil, ook nu met de coronacrisis, van verlenging niets weten, heeft zijn woordvoerder vorige week verklaard. Dus moet er voor december een verdrag liggen, anders dreigt alsnog een ongeregeld uittreden van het VK uit de EU - met alle gevolgen van dien.

“De direct door de Brexit getroffen bedrijven zijn nu gedwongen in een ademteug twee crises het hoofd te bieden”, zei Joachim Lang, voorzitter van de Duitse brancheorganisatie van de industrie BDI, vorige week. Door de coronamaatregelen zijn de distributie- en waardeketens in Europa al onderbroken en door de Brexit dreigen nog ernstiger vertragingen, aldus Lang. “Nog fataler zijn de effecten als er aan het eind van de overgangsfase geen verdrag is.”

Voor Duitsland staat er nogal wat op het spel. Het VK is vooral als afzetmarkt van belang. In 2018 exporteerden Duitse bedrijven voor bijna 109 miljard euro aan goederen en diensten naar het VK. Dat is 6,8 procent van de totale Duitse export, meldde het Institut für Arbeitsmarkt- und Berufsforschung (IAB) in januari. Het Verenigd Koninkrijk stond daarmee in 2018 op de vijfde plaats van de belangrijkste exportpartners van Duitsland, meldde het Duitse ministerie van Economische Zaken. In 2017 waren bijna Duitse 460.000 banen direct of indirect afhankelijk van de export naar het VK, becijferde het IAB.

De Duitse autoindustrie exporteerde het meest, gevolgd door de machinebouw en de chemische en farmaceutische industrie. De invloed van de Brexit op de handelsbetrekkingen was in 2019 al te merken: toen zwakte de export naar het VK al met zo’n 4 procent af, bleek begin dit jaar. Daar komen nu de effecten van de coronacrisis nog bovenop - de Duitse autoindustrie alleen al was de afgelopen weken helemaal stilgelegd en start nu voorzichtig weer op.

Afspraken over diploma-erkenning en over rechten bij verhuizingen van Britten naar andere EU-landen moeten nog worden gemaakt. Om het zekere voor het onzekere te nemen, hebben veel Britten de Duitse nationaliteit aangevraagd. Zo’n 17.000 van hen hebben die tussen 2016 en 2018 gekregen, blijkt uit cijfers van het Duitse bureau voor de statistiek. Ter vergelijking: in de 15 jaar ervoor waren dat er 4800. Het gaat hier deels ook om nazaten van mensen die in de nazitijd werden vervolgd. Duitsland heeft het vorig jaar zomer voor deze mensen makkelijker gemaakt de Duitse nationaliteit te krijgen, als gevolg van het toenemende aantal aanvragen uit Groot-Brittannië.

Wat de Brexit voor universitaire uitwisselingen en wetenschappelijke samenwerkingen betekent, is moeilijk te voorspellen. In de overgangsperiode blijven onderwijs- en wetenschapsprogramma’s als Erasmus+ en Horizon 2020 van kracht. Maar de kans bestaat dat Britse universiteiten daarna geen onderzoeksfinanciering van de EU ontvangen en niet meer kunnen deelnemen aan uitwisselingsprogramma’s. Britse universiteiten zoeken daarom samenwerkingsverbanden met wetenschappelijke instellingen in de EU. Zo werkt de University of Oxford samen met drie Berlijnse universiteiten - de FU, de Humboldt Universität en de Technische Universität - aan een onderzoeksproject naar kunstmatige intelligentie. De universiteit van Oxford is op deze manier vertegenwoordigd in het hart van Europa en Berlijn profiteert van samenwerking met een van de beste universiteiten ter wereld.

Wat de Brexit-onderhandelingen tot en met juni opleveren, is moeilijk te voorspellen. Voorlopig zijn er nog vooral veel verschillen: over visserij maar ook over thema’s als justitie en strafvervolging. De Britten willen zoveel mogelijk losse verdragen, de EU wil het liefst alles in een akkoord regelen. Duitsland krijgt als EU-voorzitter nog een zware kluif aan de Brexit, als er zelfs over het soort akkoord nog geen akkoord is.

Marja Verburg is verbonden aan het Duitsland Instituut Amsterdam (www.duitslandinstituut.nl)

Deze bijdrage stond in