Europa kiest met drie voorzitters marsroute tot 2014

zaterdag 10 oktober 2009, analyse van Dr. Jan Werts

Op 29 en 30 oktober zet de Europese Raad tijdens de jaarlijkse ‘herfsttop’ de marsroute uit voor de Unie voor de komende jaren. Het gaat onder andere om:

  • De datum waarop het Verdrag van Lissabon met diverse belangrijke vernieuwingen eindelijk in werking treedt. Dit betreft dus de eerder verworpen Grondwet voor Europa waarover sedert 2001 is onderhandeld.
  • Het kiezen van de eerste vaste voorzitter van de Europese Raad die in de media al de ‘president van Europa’ heet.
  • De bijdrage aan de klimaatconferentie van de VN in december te Kopenhagen. De Commissie wil dat de EU-landen hiervoor jaarlijks gezamenlijk ruwweg tien miljard euro opbrengen. Daarmee kan de Derde Wereld haar deelname aan een klimaatakkoord deels financieren. Wellicht lukt dit beraad pas later.

De EU heeft in september het vergaderseizoen hervat met een akkoord over de bonussen in het bankwezen als leidraad voor de G20. Het Ierse ja bracht vervolgens het inwerking treden van het Verdrag van Lissabon binnen bereik. Europa krijgt dan drie voorzitters.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Verdrag van Lissabon

‘Dank je wel, Ierland. Dit is een belangrijke dag voor Ierland en een feest voor Europa’, zo reageerde Commissievoorzitter José Manuel Barroso opgelucht zodra op 3 oktober bekend werd dat Ierland alsnog ja heeft gezegd tegen het Verdrag van Lissabon. Met een ruim tweederde meerderheid schaarden de Ieren zich achter het verdrag. Merkwaardig was het wel dat Barroso voluit erkende dat de speciale garantie van de Europese Raad aan de Ieren gegeven dat zij hun eigen eurocommissaris zeker behouden, een belangrijke rol heeft gespeeld. Volgens Barroso waren de Ieren hierover ‘terecht bezorgd’ toen zij in juni 2008 het verdrag in het eerste referendum afwezen. Met deze verklaring erkende de Commissievoorzitter wellicht onbedoeld dat Ierland aanvankelijk terecht het verdrag naar de prullenbak wenste.

Met de ratificatie van ‘Lissabon’ door Ierland zijn de problemen overigens niet van de baan. In Polen bekrachtigde president Lech Kaczyński op 10 oktober de ratificatie door zijn land met zijn handtekening. De Tsjechische president Vaclav Klaus, een notoir anti-Europeaan, echter wil het verdrag zelfs nu alsnog tegenhouden. Het Grondwettelijk Hof in Tsjechië moet oordelen over een klacht van enkele parlementsleden. In de loop van oktober zou dat Hof beslissen of die klacht ontvankelijk is. Zo ja, dan volgen nog zeker enkele maanden voor een definitief oordeel. In het slechtste scenario (waarop Klaus dus mikt) zal de ratificatie door Tsjechië aanslepen tot de parlementsverkiezingen in het Verenigd Koninkrijk van komend voorjaar. Moet Labour dan plaats maken voor de Conservatieven, dan zouden die alsnog een referendum over ‘Lissabon’ houden. Zo’n Brits referendum betekent de doodsteek voor het verdrag. De kans dat het zo afloopt is overigens zeer gering.

2.

Samenstelling nieuwe Commissie en de 'president van Europa'

Zweden is dit halfjaar voorzitter van de Europese Raad. Premier Fredrik Reinfeldt heeft dezer dagen met zowat alle nationale politieke leiders gesproken behalve met president Klaus. ‘Ik probeer hem te bereiken, maar dat lukt alsmaar niet’, aldus de Zweedse premier. De Tsjechische premier Jan Fischer heeft hem en ook Barroso op 7 oktober echter laten weten dat volgens zijn inlichtingen president Klaus het verdrag tekent zodra het Tsjechische Hof de klacht onontvankelijk heeft verklaard. Dat zou nog deze oktobermaand kunnen gebeuren. Reinfeldt wil hoe dan ook dat de komende Europese Raad spreekt over de verdeling van de portefeuilles binnen de nieuwe Commissie.

Ingeval de Tsjechische president deze maand ‘Lissabon’ nog tekent kan de Europese Raad dan bovendien aanduiden wie zijn permanente voorzitter wordt. Die functie vervangt de huidige halfjaarlijks roulerende voorzitter (zoals genoemde Reinfeldt) die tegelijk staatshoofd dan wel minister-president is. Reinfeldt opent als Raadsvoorzitter de discussie over de vaste voorzitter echter pas zodra zekerheid bestaat over de inwerkingtreding van ‘Lissabon’. De 27 betrokken staatshoofden en regeringsleiders kiezen hun vaste voorzitter op basis van een gekwalificeerde meerderheid. Uiteindelijk krijgt de Unie samengevat binnenkort drie voorzitters: Barroso, Jerzy Busek van de EVP, deze zomer gekozen tot president van het Europees Parlement en de vaste voorzitter van de Europese Raad.

Als favorieten gelden in de media onder andere premier Jan Peter Balkenende namens de christen-democraten (en met name kanselier Angela Merkel) en voormalig Brits premier Tony Blair namens de sociaal-democraten (en met name president Nicolas Sarkozy). Een andere meer gebruikelijke optie is om de topfuncties de komende vijf jaar over de grootste partijen te verdelen. Naast Barroso (christen-democraten) past dan Blair (namens de sociaal-democraten). De Finse huidige commissaris Olli Rehn wordt in die formule genoemd als liberaal opvolger van Javier Solana op de sleutelpost van Europees minister van Buitenlandse Zaken die ‘Lissabon’ brengt.

De keuze tussen Blair of Balkenende (dan wel een vergelijkbaar politicus uit een kleiner land) is politiek belangrijk. Met Blair krijgt Europa een wereldwijd bekend ‘president’. Blair zal zijn oren vooral laten hangen naar de grote landen, zo verwacht voormalig minister van Buitenlandse Zaken Bernard Bot. Balkenende of een vergelijkbaar politicus, zal de 21 kleinere landen die de EU telt wat meer in het oog houden. Anderzijds zal een mondiaal minder bekend president wellicht iets minder snel toegang hebben tot het Witte Huis, het Kremlin of te Peking. Wordt Balkenende het (of een ander lid van de Europese Raad) dan moet die ‘thuis’ aftreden. Inmiddels noemen de media dagelijks nog andere kandidaten.

De termijn van Barroso I loopt daags na de Europese Raad op 1 november af. Het is onmogelijk dat Barroso II dan al door de Commissievoorzitter is samengesteld en goedgekeurd door het Europees Parlement. Een verlenging van de zittingsperiode, bijvoorbeeld tot komend Nieuwjaar, is waarschijnlijk. Een extra complicatie is dat onduidelijk is of de Commissie Barroso II wordt samengesteld op basis van het lopende Verdrag van Nice, dan wel op basis van ‘Lissabon’. Ook dat dilemma moet de Europese Raad op de laatste dagen van oktober oplossen.

De (her)benoeming van José Manuel Barroso als voorzitter op voordracht van de Europese Raad is inmiddels op 16 september bij geheime stemming goedgekeurd door het Europees Parlement met 382 stemmen voor, 219 tegen en 117 onthoudingen.

Barroso was de kandidaat van de Europese Volkspartij (waaronder het CDA), dat is de verreweg sterkste fractie. De tweede grootste fractie de sociaal-democratische PES had afgesproken tegen Barroso te stemmen. Hij zou te weinig ambitieus zijn en bovendien als ‘lakei’ van de Europese Raad weinig hebben ondernomen tegen de financiële crisis. Omdat veel zuidelijke socialistische Europarlementsleden toen het er op aan kwam toch voor Barroso kozen, verwierf de Portugees onverwacht veel stemmen. Ook de steun van de nieuwe Eurofractie van Conservatieven en Hervormers droeg daaraan bij. Barroso scoorde voldoende zowel volgens het Verdrag van Nice als op basis van het Verdrag van Lissabon. Laatstgenoemd verdrag let de lag hoger en eist dat de kandidaat-voorzitter 369 stemmen krijgt wat Barroso dus royaal lukte.

De voorzitter van de sociaal-democratische fractie (PES), de Duitser Martin Schulz en die van de groene fractie, Daniël Cohn-Bendit, hadden maandenlang geprobeerd van Barroso af te komen. Ook de kleinere radicaal linkse en rechtse fracties, waaronder de PVV, stemden tegen hem. Schulz’ actie mislukte omdat de Europese Raad Barroso unaniem had voorgedragen en omdat sociaal-democraten noch liberalen een eigen kandidaat hadden. Barroso hield voor de stemming in Straatsburg een dringend pleidooi voor herbenoeming. Onder het motto ‘my party is Europe’ beloofde hij met alle politieke stromingen rekening te zullen houden.

3.

G20 Top over bankencrisis

In het Amerikaanse Pittsburgh heeft de G20 op 25 september een akkoord bereikt over de aanpak van de economische crisis. In een gezamenlijke verklaring beloven de leiders van de grootste geïndustrialiseerde landen, waaronder Balkenende, een einde te maken aan de excessieve bonussen in het bankwezen. Bonusregelingen hebben de crisis uitgelokt doordat zij bankdirecties aanmoedigden Amerikanen massaal hypotheken aan te smeren die zij nooit konden afbetalen.

De G20 sprak een taboe uit over dergelijke bonussen zeker als die doorlopen ongeacht de winstcijfers. Bonussen die onterecht zijn betaald, bijvoorbeeld omdat de betrokken instelling op langere termijn niet succesvol was, kunnen voortaan teruggevorderd worden. Bonussen bij banken met zwakke financiële reserves worden beperkt. Er komt echter geen maximale grens aan de bonussen. Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Nederland, Zweden en Luxemburg bepleitten afgelopen maanden tevergeefs voor een maximumbonus van één jaarsalaris. Minister van Financiën Wouter Bos sprak in Pittsburgh na afloop niettemin van een ‘ongelooflijke vooruitgang’. Bos wees er op dat de bonussen tot vorig jaar in de G20 onbespreekbaar waren.

De tekst van Pittsburgh is redelijk vaag en niet afdwingbaar. Dat komt omdat alle deelnemende landen hun eigen uiteenlopende wetgeving kennen die zij alleen met medewerking van het nationale parlement kunnen veranderen. Nog belangrijker is wellicht dat de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hun enorme financiële sector liever niet veel sterker reguleren. Tenslotte voorspellen sommige experts dat welke regeling de overheid ook bedenkt, de bankwereld die zal weten te omzeilen. In Nederland bijvoorbeeld kregen de betrokken bankiers ondanks de crisis in 2008 toch weer hoge bonussen uitgekeerd.

Belangrijk is verder de afspraak in Pittsburgh dat de G20 hét orgaan wordt waar de grote landen hun economische problemen bespreken en coördineren. De jaarlijkse G8 topconferenties, waar grote opkomende economieën als China, India en Brazilië ontbreken, gaan voortaan vooral over veiligheid en andere algemeen politieke vraagstukken. Nederland hoort officieel niet bij de G20 maar is de voorbije drie keer wel uitgenodigd. Nederland is wereldwijd de 16e grootste nationale economie. De regering ijvert er voor volgend jaar bij de volgende bijeenkomst in Canada er weer bij te zijn. De G20 besloten verder het IMF te hervormen met meer stemrecht voor ontwikkelingslanden en opkomende nationale economieën, zoals die van China. Makkelijk zal dat niet gaan, omdat Europa dan stemmen moet inleveren.

Ter voorbereiding van de bijeenkomst in Pittsburgh was op 17 september een korte informele bijeenkomst gehouden van de Europese Raad in Brussel. Daar kwam een gezamenlijk standpunt tot stand over de economische problemen met een paragraaf ‘verantwoordelijke beloningspraktijken in de financiële sector’. Het is een succes van de initiatiefnemers, president Sarkozy en kanselier Merkel, dat men de Britse premier Gordon Brown hierbij mee kreeg. Minister Maxime Verhagen van Buitenlandse Zaken, die premier Balkenende wegens de algemene politieke beschouwingen in de Kamer verving, was na afloop tevreden. Vooruitkijkend naar Pittsburgh zei de minister: ‘De EU komt daar nu met één boodschap. Dan pas kun je internationaal invloed uitoefenen’.

Dr. Jan Werts is EU-Correspondent te Brussel. Hij publiceerde onlangs 'The European Council', ISBN 978-0-9556202-1-8, Londen, John Harper Publishing.