Niet de constitutionele toets doorstaan

dinsdag 3 oktober 2017, 15:44, column van Prof.Dr. Bert van den Braak

DEN HAAG (PDC) - Het parlement is de instantie die grondwettelijkheid van wetgeving en wetgevingsprocedures moet beoordelen. Het kan daarover desgewenst advies vragen aan de Raad van State. Zo is het nu dus ook gegaan bij de procedure voor het initiatiefvoorstel van GroenLinks over de constitutionele toetsing. Het ging met name om de vraag hoe lang een eindoordeel over een voorstel in tweede lezing mag worden opgeschort.

Dat de Grondwet onduidelijk is op het punt van de herzieningsprocedure, is al lang bekend. In 2006 vond daarover immers, op initiatief van Erik Jurgens, een debat in de Eerste Kamer plaats. Vooral het vierde lid van artikel 137 roept vragen op. Daar staat dat de nieuwe Tweede Kamer het voorstel in tweede lezing 'overweegt'.

Allereerst is de vraag wat die nieuwe Tweede Kamer is. 'Nieuw' volgt uit het derde lid, waarin staat dat de (zittende) Tweede Kamer na aanvaarding van een voorstel in eerste lezing wordt ontbonden. De daarna gekozen Kamer is dus de nieuwe Tweede Kamer. Als het ook een andere, later gekozen Kamer kon zijn, was het woordje 'nieuwe' niet nodig geweest. Desalniettemin werd in 2006 de uitleg aanvaard dat dit niet zo simpel is. Ook een daarna gekozen Tweede Kamer kan als 'nieuwe' worden beschouwd.

En wat betekent 'overwegen': een debat, eventueel onderbroken, of ook stemmen? Er wordt wel bepaald op welke wijze een voorstel kan worden aangenomen, maar niet dat er een stemming moet komen en tot wanneer dat mag.

In 1848 werd het logisch gevonden dat de nieuwe Kamers (ook de Eerste Kamer werd tot 1994 immers nieuw ontbonden) direct tot behandeling en afronding van de tweede lezing overgingen. Er was toen ook een rechtstreeks verband met de voorafgaande verkiezingen. Dat verband en die notie is teloor gegaan.

Gelukkig heeft de Raad van State nu vastgelegd dat oprekken van de behandeling - met het oog op een voor de verdedigers gunstiger moment - strijdig is met de bedoeling van de Grondwetgever. Het is anders gezegd: inconstitutioneel. Vreemd is dat Tweede Kamer(meerderheid) dat zelf niet durfde te concluderen. Dat de indieners dat evenmin deden, is minder vreemd. Behalve natuurlijk bij een voorstel over constitutionele toetsing.