Mark Rutte in de Europese Raad: Nederlandse invloed groter dan ooit

maandag 21 december 2020, 13:00, analyse van Dr. Jan Werts en Edgar Hoedemaker

Het ging in 2020 hard tegen hard in de Europese Raad. Er stond dan ook veel op het spel, van het coronaherstelfonds en de meerjarenbegroting tot de klimaataanpak, brexit en de relatie met Rusland en de VS. Premier Rutte hield zich in dit geweld niet alleen staande, maar speelde zelfs een sleutelrol in de Europese besluitvorming. Eerst als voorman van de frugal four in de begrotingsonderhandelingen, waarbij Rutte door Orbán gekscherend Mr. No werd genoemd, en later als hoeder van de rechtsstaat in onderhandeling met Polen en Hongarije. Rutte heeft in zijn tienjarig premierschap een sterke reputatie opgebouwd in Brussel. Dit heeft hij te danken aan zijn leiderschapsstijl, maar ook de omstandigheden zitten hem mee. Daarmee staat hij in een rijke traditie van Nederlandse invloed in Europa.

Sinds de oprichting van de Europese Raad in 1974 hebben er zes Nederlandse premiers deelgenomen aan de vergaderingen, door Jan Werts allen van nabij gevolgd als correspondent sinds 1975. Allemaal hebben zij boven het politiek soortgewicht van lidstaat Nederland gebokst. Nederland, als grootste van de kleine lidstaten, heeft weinig zetels in het Europees Parlement, maar altijd een grote inbreng in de Europese Raad. Van Joop den Uyl tot Balkenende, alle voorgangers van Rutte presteerden bovengemiddeld goed.

Toch valt Rutte vergeleken bij zijn voorgangers uit de toon. Nooit eerder speelde een Nederlandse premier zo’n belangrijke rol in Europa. Zoals bekend spelen de Duitse kanselier en de Franse president (wie het ook zijn) de baas in de Europese Raad van regeringsleiders. In talrijke internationale persverslagen wordt Rutte tegenwoordig echter als de derde leidende figuur genoemd. Exemplarisch hiervoor zijn de persconferenties na afloop van de Europese Toppen. Het is traditie dat elke regeringsleider zijn eigen persconferentie geeft, waar de nationale pers van die lidstaat bij aanwezig is. Bij de persconferenties van Rutte is in toenemende mate ook internationale pers aanwezig. Dat is een teken aan de wand.

Op minstens drie beslissende momenten, in uiteenlopende crises, speelde de Nederlandse premier afgelopen vijf jaar een doorslaggevende rol. Voor geen enkele van de leiders van de andere 21 kleinere EU-landen was zo’n rol weggelegd. Evenmin heeft een andere Nederlandse regeringsleider voorheen in de Europese Raad zó vaak ‘gescoord’. De beslissende momenten waren achtereen volgens:

  • 1. 
    In maart 2016 hebben Bondskanselier Merkel, de Turkse premier Davutoglu en premier Rutte tijdens nachtelijk beraad de befaamde EU-Turkije-deal in elkaar gezet. Zelfs de toenmalige voorzitters Tusk (Europese Raad) en Juncker (Europese Commissie) waren daarbij niet aanwezig. Daags daarna nam de Europese Raad die deal unaniem over. In een week tijd daalde daarop het aantal migranten vervolgens met maar liefst 98 procent, van tienduizend naar enkele tientallen per dag.
  • 2. 
    In juli 2015 stond de eurozone op springen. Het failliete Griekenland weigerde extra te bezuinigen en het land economisch te hervormen. Kanselier Merkel, president Macron, voorzitter Tusk, de Griekse premier Tsipras en premier Rutte hebben toen, alweer in nachtelijk beraad, het alsnog verlossende akkoord voorbereid.
  • 3. 
    In 2020 leidde Rutte de groep van vijf zuinige landen (met Denemarken, Finland, Oostenrijk en Zweden). Het waren er eigenlijk vier, maar zij hadden constant de steun van Finland. Die groep was in juli tegen 500 miljard voorgestelde giften aan zuidelijke landen in de coronacrisis. Zij slaagden er, onder leiding van Rutte, in dit voorstel te verlagen naar 390 miljard en die giften om te bouwen tot strikt aan voorwaarden gebonden subsidies. Zonder het dwarsliggen van Rutte was dit niet gelukt. Rutte wist bovendien de Nederlandse korting op de Europese afdracht te behouden in de begrotingsonderhandelingen.

Voor deze positie zijn drie verklaringen. Ten eerste ligt Rutte vanwege zijn persoonlijkheid goed in de Europese Raad. Hij spreekt vloeiend Engels, heeft goede dossierkennis, is toegankelijk, pragmatisch en bovendien een goede netwerker. Met die capaciteiten is hij erin geslaagd een goede verstandhouding op te bouwen met zijn collega’s. Vooral de kleinere landen verschuilen zich graag achter hem. Het mag dan ook geen wonder zijn dat Rutte in 2019 met klem genoemd werd voor een topfunctie als voorzitter van de Europese Raad, hoewel hij dat zelf altijd ontkende. In 2020 is hier nog bijgekomen dat hij één van de meest ervaren leden van de Europese Raad is, een persoonlijk feit dat zijn positie alleen maar versterkt.

Een tweede verklaring is de tactische houding van Nederland in Europa onder leiding van Rutte. Aanvankelijk schaarde Rutte zich in 2010 bij zijn komst achter de Britten. Later was hij zo verstandig meer consequent voor bondskanselier Angela Merkel te kiezen. De verstandhouding van Nederland met Duitsland is een belangrijke voorwaarde voor een sterke positie van Nederland in Europa.

Als laatste geldt, en dat is niet per se de verdienste van Rutte zelf, dat de omstandigheden Nederland mee zitten om een sterke positie in te nemen. Een belangrijke verklaring hiervoor is het vertrek van de Britten, vanaf het brexit-referendum in 2016 tot het uiteindelijke vertrek in 2020. Voorheen had Nederland de neiging om zich te verschuilen achter de sterke Britse positie, maar dat kon niet meer. Nederland moest zelf coalities gaan kiezen en dat pakte niet slecht uit. Kanttekening hierbij is wel dat Nederland door de brexit kwetsbaarder is geworden in Europa, omdat de sterke partner verdwenen is: Rutte zal in 2021 meer wind moeten vangen, dat bleek al uit de EU-Toppen van 2020.

Zijdelings spelen bovendien de nationale omstandigheden spelen ook wel een rol, maar veel minder dan de internationale dimensie. Er is in de opstelling van Rutte in Europa geen fundamenteel verschil tussen de jaren waarin hij een coalitie vormde met gedoogsteun van de anti-Europese PVV, of met het meer pro-Europese D66. Voor Rutte is de EU altijd ons bread and butter geweest, zoals hij zelf zegt: de lucratieve Europese interne markt is hem heilig. Coalitiepartners zorgen slechts voor accentverschillen. Dat is opmerkelijk, omdat de Tweede Kamer wel een steeds grotere rol voor zichzelf opeist in de voorbereidingen van de Europese Raad: waar Den Uyl, Van Agt en Lubbers nauwelijks iets te vrezen hadden van het nationale parlement op EU-gebied, begon de Kamer zich bij Kok en Balkenende al meer te mengen: onder Rutte is dit verder toegenomen. Kamerdebatten voorafgaand aan de EU-Toppen zijn daarom beladen, hoewel Rutte zich flexibel genoeg opstelt om niet met een al te lastig mandaat naar Brussel te hoeven vertrekken.

Al met al bleef de visie van Rutte in Europa in het stormachtige 2020 overeind. Nog steeds blijft hij met vooral een economische bril naar de EU kijken. Hij ziet weinig in een politieke unie met een Europees leger, Europese belasting en Europese grensbewaking. Een gemeenschappelijke schuld moest hij wel slikken in het coronaherstelfonds, maar dat was een voorwaarde om een deel van het fonds uit leningen aan lidstaten te laten bestaan, en niet in zijn geheel uit giften.

Mark Rutte is de sterkste regeringsleider die Nederland in de Europese Raad heeft gehad, en dat zal hij ook in 2021 laten zien. Mocht hij na de verkiezingen van maart aanblijven als premier, zal hij dat in een volgende termijn ongetwijfeld voortzetten, onafhankelijk van de coalitiesamenstelling.

 

Jan Werts is journalist en publicist en promoveerde in 1991 op een dissertatie over de Europese Raad. Hij is voor het Montesquieu Instituut de vaste correspondent in Brussel.