Een zwaard van Damocles boven een Kabinet Rutte IV?

maandag 29 maart 2021, 13:00, Prof. dr. Frits van der Meer en dr. Gerrit Dijkstra

Het aftreden van het voltallige kabinet Rutte III als gevolg van het Parlementaire onderzoek over de Kindertoeslagaffaire kan een precedent voor de op stapel staande en de verwachten enquêtes hebben geschapen. Natuurlijk is eerder ook het kabinet-Kok afgetreden naar aanleiding van het NIOD-rapport over de Srebrenica-affaire. In beide gevallen stonden de verkiezingen al op stapel. De vraag is of die aanstaande verkiezingen de ontslagaanvraag gemakkelijker heeft gemaakt. In het geval van Rutte III kwam daar wel bij dat Wiebes zelfs in het demissionaire kabinet Rutte niet meer terug kwam. Wat bij het aftreden van de kabinetten Kok en Rutte III een rol heeft gespeeld, is de idee verantwoording te nemen voor een bestuurlijk fiasco en om zo te pogen het vertrouwen in de politiek te herstellen. Nog los van de eigen en directe verantwoordelijkheid. De maatschappelijke impact vraagt dan om een collectieve boetedoening. Deze precedenten scheppen verwachtingen voor de politieke implicaties van toekomstige enquêtes naar majeure bestuurlijke fiasco’s.

Immers, inmiddels is besloten tot een parlementaire enquête naar de Groningse aardbevingsproblematiek. Ook deze problematiek is zeer ernstig, slachtoffers zijn lang aan een lijntje gehouden (nadat aanvankelijk aardbevingsschade werd ontkend dan wel gerelativeerd). Ook nu bestaat onder de Groningse slachtoffers nog steeds het idee dat ze aan het lijntje worden gehouden. Daarnaast tekent zich ook een duidelijke Kamermeerderheid af voor een ‘volledige’ Parlementaire enquête naar de Toeslagenaffaire. Er zal zeer waarschijnlijk nog een derde parlementaire enquête komen over het coronabeleid (en uitvoering) van het kabinet Rutte III. Besloten is wel een zekere volgtijdigheid in acht te nemen. Wellicht kan de tijdsperiode dan over meer dan één kabinetsperiode uitstrekken.

Het is uiteraard volstrekt vooruitlopend op de resultaten van deze enquêtes, maar er zijn enkele cruciale vragen op te werpen. Stel nu dat uit het onderzoek naar de gaswinning in Groningen, zware conclusies volgen over een overheid die slachtoffers in de kou laat staan en dat economisch gewin belangrijker was dan de zorg voor mensen. Bovendien dat er sprake was (en is) van een trage bureaucratistische afhandeling? Het is zeer voorspelbaar. Ook hierbij ongetwijfeld weer verwijten in de richting van ministers die inmiddels zijn afgetreden. En dan het onderzoek naar het coronabeleid van het kabinet. Ook hier zullen wel de nodige verwijten komen over onder meer lock-down strategieën (waaronder de avondklok!), economische afwikkeling, respons van de GGD en het vaccinatiebeleid. Vanwege onzekerheid over de afloop van de Coronacrisis zijn de resultaten wat minder goed voorspelbaar. Maar wat zal een toekomstig kabinet (Rutte IV of V?) moeten doen. Aftreden? Blijven zitten? Wellicht aftreden van een enkele bewindspersoon als in het geval van nu Wiebes? Maar wie dan? De enige die er steeds bij betrokken was, is Mark Rutte. Maar mocht Rutte weer minister-president worden (hetgeen waarschijnlijk lijkt) zal hij dan moeten aftreden? Als de minister-president aftreedt, zal waarschijnlijk het gehele kabinet haar ontslag indienen. Mocht het voltallige kabinet blijven zitten, naar aanleiding van bijvoorbeeld het onderzoek naar de gaswinning en aardbevingsschade in Groningen, dan roept dat weer veel vragen op. Is het functioneren van de overheid dan toch minder ernstig geweest dan in de toeslagenaffaire, of hadden de slachtof- fers het dan minder ernstig dan bij de slachtoffers van de toeslagenaffaire?

Uiteraard is het appels met peren vergelijken. Maar blijft het kabinet zitten, dan komen deze vragen onherroepelijk indringend naar voren. Niet uitgesloten is dat soortgelijke vragen ook naar voren bij het onderzoek naar het coronabeleid. Als uit de Parlementaire enquête kindertoeslagen nog weer zwaardere verwijten komen in de richting van de overheid, moet dan weer een voltallig kabinet aftreden of kan het kabinet blijven zitten, omdat Rutte III hier al eerder om is afgetreden? Bij al deze vragen ligt een pragmatisch en symbolisch terugtreden van het kabinet minder voor de hand, waarschijnlijk zijn er dan wel nieuwe verkiezingen nodig (het zal waarschijnlijk gaan spelen in 2023). Het terugtreden van het kabinet Rutte III heeft een precedent geschapen die ongetwijfeld weer in het debat naar voren zal komen naar aanleiding van de drie enquêtes die op stapel staan. Tot slot welk weldenkende kandidaat minister en staatsecretaris buiten Mark Rutte zal zich in een kortstondig en onvoorspelbaar politiek avontuur willen storten? Goed voor de kwaliteit van en het vertrouwen in het politiek landsbestuur!


Bijzonder hoogleraar Frits van der Meer en universitair docent Gerrit Dijkstra zijn verbonden aan de faculteit bestuurskunde van de Universiteit Leiden.

Deze bijdrage stond in