Werkdruk in de Tweede Kamer

PDC, 24 oktober 2022

Er is veel te doen over de werkdruk in de Tweede Kamer. Zowel Kamerleden als ambtenaren leggen steeds vaker hun werkzaamheden neer vanwege overbelasting en burn-outs. Dit probleem is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Ondanks zorgwekkende geluiden is de agenda alleen maar voller geworden over de afgelopen jaren. Waar komt dit probleem vandaan, en wat kan men veranderen zodat de werkdruk voor Tweede Kamerleden afneemt?

Kameragenda

"De worsteling om zowel actualiteit als zorgvuldige behandeling van wetgeving en beleidsstukken een plek op de plenaire agenda te geven, is - zo kunnen we concluderen - enorm toegenomen." De Kameragenda is dus simpelweg drukker geworden omdat de taakopvatting is veranderd, zo concludeert Bert van den Braak in zijn column over de veranderingen die de parlementaire agenda heeft doorgemaakt sinds de jaren tachtig.

Ondersteuning

Een mogelijke oplossing is dus bredere ondersteuning van fracties en leden. Fracties in de Tweede Kamer worden momenteel ondersteund door hun eigen personeel, onder het toezicht van een ambtelijke secretaris. Kamerleden krijgen aanvullend veel ondersteuning van een tal van eigen medewerkers. De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer zelf poogt ook te ondersteunen door de fracties en Kamerleden van informatie en verslaglegging te voorzien. Verder zijn financiële middelen van belang.

De Kamer is echter versplinterd. Dit maakt de behoefte naar meer ondersteuning groter, omdat fracties met minder Kamerleden hetzelfde werk moeten doen. Dat geldt echter ook voor de staf, omdat de financiering van Kamerondersteuning ook verdeeld wordt over meer fracties. In het artikel 'Een kamer met weinig ondersteuning: hoe groot is het probleem?' noemen Simon Otjes en Gijs Jan Brandsma hoe belangrijk de staf is in het ondersteunen van de Tweede Kamerfracties. Volgens hen bevindt de oplossing zich in een balans tussen kwalitatieve (welke) en kwantitatieve (hoeveel) ondersteuning.

In een policy paper van het Montesquieu Instituut gaan auteurs Simon Otjes, Gijs Jan Brandsma, Carla Hoetink en Wimar Bolhuis dieper in op de vraag welke ondersteuning de Tweede Kamer moet krijgen. Ze stellen dat de vorm van ondersteuning afhangt van de rol die de Kamer wil spelen. Doelt het parlement op een volksvertegenwoordigende rol, dan beïnvloedt dit bijvoorbeeld de behoefte aan ondersteuning anders dan wanneer het parlement zijn controlerende of wetgevende functie vooropstelt.

Uitbreiding

Een andere aanpak is het uitbreiden van het ledental van de Kamers. Sinds 1956 telt de Tweede Kamer 150 leden en de Eerste Kamer 75. Maar de grootte van het parlement staat ook tegenwoordig wel eens ter discussie, bijvoorbeeld omdat Nederland veel meer inwoners heeft dan in 1956. Het aantal inwoners per Kamerlid is dus gegroeid. De argumenten voor en tegen een groter parlement worden hieronder uitgelegd: