N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Onverwachte wendingen
In het verleden vonden in de laatste fase van de verkiezingsstrijd nog wel eens betekenisvolle verschuivingen plaats. Dat had soms te maken met inhoudelijke standpunten, soms met personen en soms met strategie. De keuze van VVD-leider Yesilgöz om niet langer de PVV uit te sluiten als mogelijke regeringspartner was zo'n strategische stap die tot verschuivingen leidde.
Het effect kon een onverwacht grotere winst van een partij zijn, maar ook een tegenvallend resultaat van partij(en) die lang goed leken te gaan scoren. Het blijft in die zin altijd spannend in een verkiezingssttijd. Het effect dat een partij het goed doet in de peilingen is op zichzelf bovendien al een factor die invloed heeft. Meer in zijn algemeenheid geldt dat voor beeldvorming: wie is betrouwbaar, bekwaam, evenwichtig etc.
Het aantal zwevende kiezers is sinds ca. 1990 toegenomen, al moet worden bedacht dat kiezers vaak binnen 'blokken' hun definitieve keuze maken. Wordt het JA21 of toch maar PVV, wordt het CDA of ChristenUnie, is het toch niet verstandiger om GroenLinks-PvdA te stemmen in plaats van D66 of Volt. Overstappers van VVD naar GroenLinks-PvdA zullen er nauwelijks zijn.
Die verschuivingen, ook al kunnen ze beperkt zijn, hebben niettemin betekenis. Niet overdreven moet het belang van 'de grootste' worden, al was dat in het verleden soms wel het geval. Dat een partij het initiatief mag nemen, is geen garantie voor succes (zie 1977 en 1982).
In 2023 was er onverwacht grotere winst voor de PVV, mede omdat kiezers er meer vertrouwen in hadden dat die partij kon gaan regeren. In hoeverre debatten daar invloed op hadden, is de vraag. Wel deed PVV-leider Geert Wilders in een SBS6-debat forse toezeggingen, zoals afschaffing van het eigen risico in de zorgverzekering.
In 2021 schoof D66 Sigrid Kaag nadrukkelijk naar voren als concurrent van Mark Rutte als kandidaat-premier. Haar optreden in enkele tv-debatten was overtuigend en dat droeg bij aan grotere winst dan eerder was voorspeld. Het effect dat zetelwinst in peilingen helpt bij verdere winst, speelde zeker mee.
In 2012 troefde Diederik Samsom vooral de SP af, die lange tijd leek af te stevenen op een grote zege. De opvolger van Job Cohen bleek een uitstekend debater te zijn, terwijl SP-leider Emile Roemer minder goed voor de dag kwam. Roemer wees toenadering van de PvdA af en daardoor kon Samsom de echte uitdager van premier Rutte worden. Het leidde ertoe dat de PvdA acht zetels won en de SP gelijk bleef.
In 2006 was er juist een omgekeerd effect. Lang leek de PvdA onder leiding van Wouter Bos goed te gaan scoren, maar het was de SP van Jan Marijnissen die grote winst boekte. De PvdA stond aan kop, totdat vooral CDA'er Maxime Verhagen AOW-plannen van de PvdA aanviel ('Met Bos ben je de klos'). Daarmee kwam ook de betrouwbaarheid van Bos, die plannen moest afzwakken, in het geding. In plaats van op de eerder voorspelde 33 procent werd het 21 procent, negen zetels verlies. De SP profiteerde eveneens met 16 zetels winst.
Er waren niet eerder verkiezingen die zo dramatisch verliepen als die in 2002. Op 6 mei werd LPF-lijsttrekker Pim Fortuyn vermoord. Dat zorgde voor een wending. Van het wegvallen van Fortuyn en de maatschappelijke onrust profiteerde het CDA, met de tot dan tamelijk onbekende Balkenende het meest. Het CDA werd 43 zetels de grootste, de LPF kwam tot 26 zetels.
Eén van de meest opmerkelijke wendingen in de verkiezingsstrijd deed zich in 1986 voor. Lange tijd, zelfs kort voor de verkiezingen, leek de PvdA de grootste te worden. Vooral in het laatste debat tussen de lijsttrekkers Lubbers (CDA), Den Uyl (PvdA) en Nijpels (VVD) wist Lubbers zich als premier en staatsman te positioneren, terwijl Den Uyl en Nijpels fel debatteerden. De slogan 'Laat Lubbers zijn karwei afmaken' sloeg aan, want het CDA kreeg niet de voorspelde 46, maar liefst 54 zetels. Daarmee bleef het de PvdA voor, die tot 52 zetels kwam.
In de aanloop van de verkiezingen van 1977 stond de PvdA lange tijd ver achter bij het (nieuwe) CDA. De val van het kabinet en de positionering van Den Uyl als (opnieuw) beoogde premier droegen bij aan een wending. De machtsvraag (wie wordt de grootste en wordt premier) resulteerde in een tweestrijd Van Agt-Den Uyl.
Door winst ten koste van kleinere linkse partijen ging de PvdA van 43 naar 53 zetels, terwijl het CDA op 49 bleef steken. Overigens won ook de VVD ten koste van kleinere partijen (Boerenpartij en DS'70), waarmee de winst van acht zetels grotendeels werd verklaard.
Waardoor 'wendingen' precies werden veroorzaakt, was vaak moeilijk vast te stellen. Alleen in 1986 was dat vrij duidelijk. Bij stemgedrag van aarzelende kiezers spelen veel factoren. Dat betekent ook dat veel kiezers pas op het laatste moment beslissen en de laatste weken extra belangrijk zijn.