De onderschatting van het belang van onafhankelijke rechtspraak. Over de kloof tussen burger en rechtspraak

woensdag 3 december 2025, 9:00, column van Marijke Malsch

Dit is het derde artikel van de serie ‘Op zoek naar de kloof’, een samenwerking van Nederland Rechtsstaat en het Montesquieu Instituut. Houd de websites NederlandRechtsstaat en het Montesquieu Instituut in de gaten voor andere publicaties in deze serie.

De rechtspraak wordt in steeds meer landen ondermijnd. De toegang tot een onafhankelijke rechter wordt bemoeilijkt. Zwakkere burgers trekken daardoor waarschijnlijk vaker aan het kortste eind. Opvallend is dat de autocratische leiders die rechters aanvallen, vaak wél gekozen zijn. Kiezers geloven wat deze leiders zeggen en beseffen niet altijd wat ingrepen in de rechtsstaat voor henzelf betekenen.

Het verzwakken van de onafhankelijke rechtspraak vindt ook op een andere manier plaats. Zaken worden weggehaald bij de rechter en door ándere, vaak niet-onafhankelijke, instanties afgedaan. Dat gebeurt al decennialang, in Nederland en andere landen. Nederland gaat daarin nogal ver. Rechters zouden te duur en te langzaam zijn. Ze lossen de onderliggende problemen niet op, zo wordt gezegd. Daarom moeten burgers zélf oplossingen vinden voor hun juridische problemen, of een mediator inschakelen. Mediation heeft veel voordelen, zoals mogelijk een duurzame oplossing en daarmee een definitieve beëindiging van het conflict. Maar bij gewelddadige vechtscheidingen of een groot machtsverschil zijn er veel risico’s.

Ook rechters sturen aan op mediation, en oefenen druk uit om dat eerst te proberen. Lager opgeleide partijen kunnen moeilijker weerstand bieden aan dergelijke druk; ze missen het overzicht. Terwijl juist de zwakkere partij de kans loopt slechter af te zijn als geen rekening wordt gehouden met machtsverschillen en ongelijke posities.

In het strafrecht worden steeds vaker strafbeschikkingen opgelegd. Niet de rechter, maar politie of openbaar ministerie beslist dan over schuld en straf. Dat gebeurt meestal top-down: verdachten en slachtoffers hebben weinig inbreng. Oorspronkelijk bedoeld voor lichtere zaken, worden strafbeschikkingen tegenwoordig ook in zwaardere zaken opgelegd, zoals bij mishandeling, stalking, bedreiging, fraude of bij milieucriminaliteit. Soms zelfs als er een dode is gevallen. De procedure is niet openbaar en de verslaglegging is gebrekkig. Journalisten en belangstellenden hebben er geen toegang toe. Toezicht van buitenaf is dus moeilijk. De strafbeschikkingsprocedure is soms slordig, de waarheidsvinding laat te wensen over. Onderzoek door de procureur-generaal liet een aaneenschakeling van onzorgvuldigheden zien: ontbrekende korte feitomschrijving en Justitiële Documentatie, verdachte niet gewezen op mogelijkheid toevoeging raadsman, verslagen schieten tekort, schuldvaststelling niet goed te controleren, te hoge boetes opgelegd. Een strafbeschikking kan tot een strafblad leiden met als gevolg mogelijk geen baan of stage voor de verdachte. Dat is vooral schrijnend als die strafbeschikking ten onrechte is opgelegd. Dat komt wel degelijk voor.

Het openbaar ministerie wil de strafbeschikking nog verder uitbreiden. Dat wordt verdedigd met dat de verdachte in verzet kan gaan, waardoor de zaak alsnog bij een rechter komt. Slechts weinig verdachten stellen echter verzet in, ze begrijpen niet wat dat inhoudt of realiseren zich niet waarom dat belangrijk kan zijn. Maar ook bij verzet gaat de zaak niet altijd door naar de rechter; het openbaar ministerie seponeert vaak alsnog. Strafzaken worden dus per saldo steeds meer weggehouden bij de rechter.

Ook grote bedrijven en hun bestuurders schikken soms met het openbaar ministerie als ze worden verdacht van een strafbaar feit. Dan wordt er wél onderhandeld. Deze verdachten en hun advocaten hebben invloed op de uitkomst; zij bepalen samen met het openbaar ministerie de publiciteit die naar buiten komt. Een schikking betekent geen schuldbekentenis, zo is besloten. Dat is prettig voor de reputatie van bedrijf en bestuurder. Bij strafbeschikkingen, met meestal armere verdachten, wordt de reputatie van minder belang gevonden. De strafbeschikking betekent immers wel een automatische schuldvaststelling.

Er zijn dus stevige verschillen tussen verdachten en tussen zaken. De overeenkomst is dat al deze afdoeningen vrijwel geheel buiten rechter en openbaarheid om gebeuren. Er is geen rechter die op een openbare zitting het bewijs bespreekt, de feiten vaststelt, kritisch doorvraagt naar motieven en omstandigheden, standpunten afweegt, aangeeft wie er gelijk heeft en waarom, verdachten ter verantwoording roept, rechten vaststelt, en de uitspraak op schrift zet. De pers staat grotendeels met lege handen. Hetzelfde geldt voor slachtoffers.

Rechters geven soms een burger die al tientallen jaren vecht tegen een gemakzuchtige bureaucratie, in het openbaar gelijk; spreken een onschuldige op een openbare zitting vrij; geven het slachtoffer erkenning; stellen gezondheidsschade door een groot bedrijf publiekelijk vast, en leggen een passende sanctie op. Dat maakt berichtgeving door de media mogelijk. Niet onderschat mag worden wat dit alles voor individuele burgers en de maatschappij betekent.

Zaken moeten steeds sneller en efficiënter worden afgedaan. Ook rechters zijn geïnfecteerd door dit gedachtegoed. Strafrechters lijken blij dat ze dankzij de strafbeschikking af zijn van de kleinere strafzaken. Ze betitelen doorsneezaken soms als ‘flutzaken’. Dat zijn ze voor de betrokkenen natuurlijk niet.

Rechters worden door dit alles steeds onzichtbaarder voor de gewone burger. Die beseft misschien niet meer dat er juist rechters zijn om rechtszaken te beslissen. Het nog verder mijden van de rechter is ongewenst; het risico bestaat dat de kloof tussen de niet goed-opgeleide en minder draagkrachtige burger en de rechtspraak dan verder toeneemt. Rechtspraak moet onafhankelijk, toegankelijk en zichtbaar blijven voor burgers. Ook - zoveel mogelijk - in doorsnee-zaken, met armere of lager-opgeleide partijen. De rechter moet zich duidelijker manifesteren als onafhankelijke institutie, ook voor de zwakkeren. Burgers stemmen dan misschien vaker op partijen die de onafhankelijke rechtspraak belangrijk vinden.


Marijke Malsch is emeritus-hoogleraar empirisch-juridisch onderzoek en fellow bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR)