In de kreukelzone van het kabinet

maandag 29 oktober 2018, 13:00, Dr. Anne Bos

Het kabinet-Rutte III zit nu bijna een jaar en de eerste schadegevallen zijn al gemeld. Recent pareerde minister van Sociale Zaken Wouter Koolmees (D66) felle kritiek van de Tweede Kamer door een onderzoek toe te zeggen naar de cultuur binnen het UWV. De uitkeringsinstantie was in opspraak gekomen door een serie onthullingen van het tv-programma Nieuwsuur over grootschalige fraude met WW-uitkeringen onder andere door Poolse werknemers. Dat doet denken aan de zogenoemde ‘Bulgarenfraude’ waardoor staatssecretaris Frans Weekers (VVD) in 2013 ernstig in verlegenheid werd gebracht. Weekers zag zich een jaar later genoodzaakt af te treden omdat hij de problemen bij uitvoeringsinstantie de Belastingdienst niet onder controle kreeg. Voor minister Koolmees reden dit UWV-dossier nauwlettend in het oog te houden.

Koolmees’ collega en partijgenoot Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) had begin deze maand ook een zware dobber aan de Kamer. Haar werd verweten een kritisch rapport te hebben achtergehouden, dat de uitslag van het referendum over de Wet op Inlichtingen- en veiligheidsdiensten (sleepwet) had kunnen beïnvloeden. Ook zij behield het vertrouwen, al waren lang niet alle partijen overtuigd van het onschuld van de minister.

Zo is het tweede parlementaire jaar van het derde kabinet-Rutte met wat lakschade van start gegaan, niet in de laatste plaats bij de premier zelf, die met het intrekken van de afschaffing van de dividendbelasting met rokende banden een noodstop maakte.

Het staat nog in geen vergelijk tot de crash van Halbe Zijlstra (VVD), minister van Buitenlandse Zaken tussen 26 oktober 2017 en 13 februari 2018. Zijlstra’s opvolger Stef Blok (VVD), geroemd om zijn saaie degelijkheid en onberispelijke reputatie en daarom geschikt als vervanger, kreeg het voor elkaar dé zomerrecesrel van 2018 te veroorzaken. Toen hij bij een besloten diplomatenbijeenkomst zei dat er geen vreedzame multiculturele samenlevingen bestaan, Suriname een ‘failed state’ is en afspraken met Oost-Europa over immigratie niet te maken waren, bracht hij zichzelf, het kabinet en zijn partij in een lastig parket. Vele excuses volgden. Een Kamerdebat, dat vanwege het reces pas begin september werd gehouden, gaf de minister aanleiding nog wat dieper door te stof te gaan. Tot het aannemen van een motie van wantrouwen kwam het niet. Wel maakte de affaire een einde aan Bloks schadevrije jaren. Sindsdien schraapt de uitlaat van het regeringsautootje bij iedere internationale drempel luidruchtig over de grond.

Stef Blok is niet de eerste brokkenpiloot en hij zal vast niet de laatste zijn. In het verleden zijn er vaker ministers geweest die stomme of onbeholpen dingen zeiden en daarvoor in de Kamer op de knieën moesten. Denk aan minister van Defensie Van Middelkoop (CU) die in 2009 in De Telegraaf zonder overleg het einde van een Afghanistan-missie aankondigde, minister-president De Quay die in 1960 bij een cocktailparty wat voorbarig begon over de internationalisering van de Nieuw-Guineakwestie, de zogenoemde ariërverklaring van minister van Justitie Dries van Agt (KVP) in 1972 en het pleidooi voor herinvoering van de doodstraf door minister voor Vreemdelingenzaken en Integratiebeleid Hilbrand Nawijn (LPF) in 2002. Ook al kwamen deze ministers er met nederige excuses vanaf, de uitlatingen bleven hen aankleven. Er bestaat geen imagoschadebedrijf die dergelijke deuken eruit krijgt.

Deze bijdrage stond in