Technocratiseren om te depolitiseren: Hoe het CPB de politieke besluitvorming stuurt

maandag 29 november 2021, 13:00, Wimar Bolhuis in het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2021

Wetenschappelijke kennis zou leidend zijn bij het bepalen van het coronabeleid, zo stelde minister-president Rutte bij aanvang van de crisis, in maart 2020. Dat de politiek – en het kabinet in het bijzonder – zich beroept op wetenschappelijke kennis ter onderbouwing van de eigen standpunten, is ouder dan de coronacrisis. Dat blijkt uit diverse bijdragen in het 23ste Jaarboek Parlementaire Geschiedenis, dat in het teken staat van Wetenschap en politiek. Het Jaarboek is op dinsdag 16 november gepresenteerd.

Formeel niet verplicht, maar voor de gouvernementeel ingestelde politieke partijen niettemin onontkoombaar, is de doorrekening van verkiezingsprogramma’s en regeerakkoorden door het van overheidswege ingestelde Centraal Planbureau (CPB). Econoom en bestuurskundige Wimar Bolhuis stelt vast dat een hoge mate van consensus in de beleidskeuzes hiervan het gevolg is. Hij ziet echter ook een afname van de vanzelfsprekendheid waarmee partijen zich onderwerpen aan deze CPB-goedkeuringsprocedure. Ook heeft de monopoliepositie van het CPB risico’s. Bolhuis waarschuwt voor ‘beleidstunnelvisie’, waarbij geen plaats is voor afwijkende of radicale ideeën. Hij bepleit mede daarom een eigen ‘budget office’ voor de Tweede Kamer.

Volledig artikel: Technocratiseren om te depolitiseren (PDF)

 

Ook andere bijdragen in het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2021 belichten de spanningsvolle relatie tussen wetenschap en politiek. Dat wetenschappelijke informatie wordt gebruikt om maatschappelijke problemen te depolitiseren en te rationaliseren, blijkt ook uit de bijdrage van historicus Solange Ploeg over het kernenergiedebatdebat vooral toenemen ten tijde van de ‘zakelijke’ kabinetten-Lubbers.

Historicus Klaas van Berkel vraagt in zijn inleidend artikel onder meer aandacht voor het opkomende fenomeen dat sceptici – zich beroepend op eigen ‘experts’ – alternatieve waarheden in omloop brengen. Een verschijnsel dat volgens Van Berkel tot nu toe te weinig aandacht heeft gehad van politiek-historici en wetenschapshistorici.

Soms is de relatie tussen politiek en wetenschap geïnstitutionaliseerd. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), dat in de jaren zeventig is ingesteld om het kabinet te voorzien van beleidsadviezen op de langere termijn. In hun jaarboekbijdrage stellen WRR-onderzoekers Anne-Greet Keizer en Frans Brom dat het van belang is dat de wetenschap ook ‘de samenleving’ betrekt bij haar advisering van de politiek – geen ‘ivoren toren’ dus.

Frans Becker, voormalig plaatsvervangend directeur van de Wiardi Beckmanstichting, laat in zijn bijdrage zien dat de spanning tussen wetenschap en politiek ook speelt tussen een politieke partij (in dit geval de PvdA) en haar wetenschappelijk instituut. Medisch historicus Eddy Houwaart vertelt over de zogeheten ‘hygiënisten’, artsen die zich in de negentiende eeuw in de politiek sterk maakten voor een wetenschappelijker aanpak van volksgezondheidsproblemen op nationaal niveau. Johan van Merriënboer onderzoekt of er een relatie bestaat tussen hooggeleerdheid en het minister-presidentschap.

Daarnaast bevat het Jaarboek, een uitgave van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (CPG), bekende rubrieken. Het nu al legendarische Kamerdebat van 1 april over ‘Positie Omtzigt: functie elders’ wordt in herinnering gebracht; in een interview laat ‘spraakmakend Kamerlid’ Renske Leijten (SP) haar licht schijnen over de actuele politiek (‘Soms denk ik: wat moet ik hier nog?’); taalkundige Siemon Reker belicht opvallende nieuwe woorden die het afgelopen jaar in het parlement hebben geklonken. Opvallend is de zakelijke toon van de notulen van de ministerraadsvergaderingen van kort na de aanslagen op de Twin Towers (september 2001), waaruit voor het eerst gepubliceerd wordt. De kroniek van het jaar 2020-2021 brengt in herinnering hoe onrustig het voorbije parlementaire jaar was: een kabinetscrisis (vanwege de toeslagenaffaire), Kamerverkiezingen en een in veel opzichten uitzonderlijke, zich voortslepende kabinetsformatie – en dat alles onder steeds wisselende coronabeperkingen. Als gebruikelijk worden ook herinneringen opgehaald aan overleden oud-politici en worden recent verschenen politieke boeken gerecenseerd.

 

Carla van Baalen, Alexander van Kessel, Tom-Jan Meeus, Jan Ramakers en Diederik Smit (redactie), Wetenschap en politiek. Jaarboek parlementaire geschiedenis 2021 (Boom; Amsterdam 2021). 253 pp.; ISBN 978 90 2444 387 1.

Het boek staat nu ook in de top 10 politieke boeken op Politiekeboeken.com.