Masterclass 2012: Financiële zaken gaan niet goed zonder politieke overeenstemming

vrijdag 23 maart 2012, 8:54

De huidige problematiek in Europa heeft twee oorzaken. Ten eerste is de Unie geen politieke unie en ten tweede is er een fundamentele onbalans tussen Noord- en Zuid Europa. Dit was in grote lijnen de inhoud van het college van de Montesquieu Masterclass van 2 maart 2012. De vertegenwoordiger van het Informatiebureau van het Europese Parlement, de heer Sjerp van der Vaart, gaf dit college.

De verdeling in een noordelijke en zuidelijke Unie zorgt voor problemen. Dit wordt veroorzaakt door tweegebieden met een verschillende economisch cycli, verschillende rentevoeten, terwijl er een monetaire unie is. Als mogelijk oplossing werd tijdens het college  een fiscale unie aangedragen. De legitimiteit is ook weer tijdens dit college een item waar veel aandacht aan werd besteed. Alle veranderingen die nu worden bedacht dienen gesteund te worden door de burgers en de verantwoordelijke politici dienen dit niet uit het oog te verliezen.

Een zaak die nu ook aandacht vraagt is het feit dat de nationale parlementen geen vuist kunnen maken in de Europese arena. Door het nieuwe Verdrag van Lissabon hebben de nationale parlementen wel een sterkere rol gekregen, maar dit moet zich nog in de praktijk bewijzen. Ze kunnen nu een positie verwerven, waarbij ze niet zoals tot nu toe een stempel geven op de al genomen besluiten, maar al eerder duidelijk maken wat wel of niet door de nationale parlementen zal worden geaccepteerd.

Dit vereist echter een nauwere samenwerking tussen de verschillende Europese nationale parlement, hetgeen zowel administratief als logistiek een grote opgave is. Deze nieuwe ontwikkeling is laat gekomen en zal in de praktijk tijd vergen voordat ze tot volle wasdom is gekomen. Het “muddling through” heeft te lang geduurd en te weinig effect gesorteerd en de snelheid is te laag. Dit heeft een negatief effect op de legitimiteit gehad.

Hoe moet nu worden omgegaan met de huidige situatie? Er moet meer samenwerking komen en de kloof tussen Noord-en Zuid-Europa moet verkleind worden. De verandering moet echter niet uitsluitend van de staten komen. Ook de burger heeft een verantwoordelijkheid in deze. De middelen die de burger ten dienste staan zijn inmiddels zowel formeel als informeel groter geworden. Burgers kunnen door middel van een Burgerinitiatief binnen de EU zaken op de agenda plaatsen.

De nieuwe media kunnen hierbij een rol spelen. Burgers kunnen zo het eigendom verwerven van een politiek issue en de politici dwingen hier iets mee te doen. Daarnaast kunnen jongeren via onderwijs(-vormen) waarbij meer aandacht worden besteed aan de EU beter op de hoogte komen van de werkelijke situatie in de EU en zo een beter inzicht verwerven van het belang van de EU. Framing in de media moet niet, zoals soms, op een hyperige manier gedaan worden, maar inzicht en kennis als doel hebben.

Tijdens de discussie kwam, het wordt zo langzamerhand saai, maar getuigt wel van het feit dat het een centraal probleem is, de legitimiteit weer aan de orde. Daarvoor is te weinig en onjuiste aandacht voor. Europa is niet transparant. Hoe wordt de invloed van de burger vertaald naar beleid?

Vraag is dan wel of de nieuwe verhalen even strek zijn als het verhaal wat ten grondslag lag aan de EU: “tegen oorlog door economische samenwerking”. Dat “nieuwe verhaal” is een Unie van de burgers. Jean Monnet had het idee dat het uiteindelijke doel van de Europese eenwording niet zou moeten stoppen bij een economische en financiële samenwerking, maar dat het ook een Unie zou worden van de Europese burger.

Dat betekent ook dat de Europese staten nauwer moeten samenwerken. De huidige crisis heeft dat aangetoond zelfs al gaat de huidige door de crisis afgedwongen nauwere samenwerking met horten en stoten.