Grote uitdagingen voor Frankrijk en Duitsland in onzekere tijden

maandag 19 december 2022, 13:00, analyse van Dr. Hanco Jürgens

Het Duitse kabinet Scholz trad nadrukkelijk aan met de belofte om de Europese integratie te bevorderen en de relatie met Parijs te verbeteren. In de praktijk is de belofte nog niet ingelost. De kritiek is nu juist dat het Duitse kabinet de eigen belangen vooropstelt en minder oog heeft voor de noden van de EU. Ook van een verbetering van de relatie met Parijs is het niet gekomen. Een geplande Frans-Duitse regeringsconsultatie ging zelfs niet door omdat een aantal Duitse ministers in de Herfstvakantie bij hun kinderen wilde zijn. En toen kanselier Scholz zelf Parijs bezocht zagen de president en de kanselier af van een persconferentie na afloop. Er was kennelijk te veel ruis op de lijn om alle meningsverschillen af te dekken. Hoe is het zover gekomen?

Helemaal onverwacht was het niet. Bij het aantreden van nieuwe kabinetten in Berlijn of Parijs komt het vaker voor dat er een gewenningsperiode nodig is om de relatie opnieuw vorm te geven. Ook bij het aantreden van de Franse presidenten Sarkozy, Hollande en Macron en eerder ook van het Duitse rood-groene kabinet Schröder – Fischer was de relatie aanvankelijk niet goed en later veel beter. Dat is ook wel te verklaren. Nieuwe kabinetten beginnen na een lange verkiezingsstrijd en stevige onderhandelingen binnen eigen muren met veel nieuw elan en een nieuw kabinet met een missie. En dan blijkt vaak al snel dat de internationale werkelijkheid er anders uitziet.

Ook bij het aantreden van het nieuwe kabinet Scholz bleek niet alles pais en vree. Al heel snel viel Berlijn over een nieuwe EU-richtlijn om niet alleen gas maar ook kernenergie als een duurzame energiebron te beschouwen, van belang voor de nodige financiering ervan. Als minister van Financiën had Olaf Scholz hier al eerder mee ingestemd, maar na het aantreden het nieuwe kabinet bleek de groene minister Robert Habeck nog niet zo ver. Habeck noemde de Franse atoomenergie publiekelijk ouderwets en veel te duur, waarmee hij bewust tegen de haren van Parijs instreek. “Wir sehen uns in 2030,” zei hij nog ter bevestiging van zijn gelijk. Of premier Macron dat nu zo waardeerde deed er kennelijk minder toe.

Nieuw was ook de drie-partijencoalitie in Berlijn waardoor de manoeuvreerruimte van kanselier Scholz in Brussel veel kleiner is dan die van zijn voorganger. Zij kon immers even bellen met haar coalitiepartner terwijl Scholz bij onenigheid eerst een driepartijenoverleg moet beleggen voordat hij kan instemmen met nieuw beleid. Bovendien valt op dat de onderlinge concurrentie tussen de drie coalitiepartijen groot is waardoor meningsverschillen soms publiekelijk worden uitgevochten. Annalena Baerbock manifesteert zich soms opvallend naast of zelfs tegenover de kanselier, met name als het om mensenrechtenbeleid gaat in China of Iran, waar Scholz zich vaker op de vlakte houdt, of tegen de zin van Baerbock in de investering van het Chinese staatsbedrijf Cosco in een terminal van de Hamburgse haven toestaat. Wie wil onderhandelen met de Duitse regering doet er dus goed aan om naast de ministers ook de afzonderlijke regeringspartijen in het oog te houden.

Dit alles staat los van de Oekraïne-oorlog die dit jaar boven alles de relaties in de EU heeft gedomineerd. En hoe. Europa had op verschillende terreinen het nakijken. Zo verloren Duitsland en Frankrijk hun onderhandelingspositie in het Normandie-format waarin zij samen met Rusland en Oekraïne overleg voerden over de handhaving van de Minsk-akkoorden. Al eind oktober vorig jaar bleek dat Rusland zich weinig aantrok van het overleg, maar de diplomatieke contacten bleven tot het begin van de Angriffskrieg intact, waarna het Normandie-format tot het verleden behoorde. De Europeanen bleken niet alleen de militaire situatie aan de Oekraïense grens verkeerd te hebben ingeschat, op het gebied van militaire steun aan Oekraïne moesten zij al snel hun meerdere erkennen in de VS. Duitsland kwam bovendien onder grote druk te staan om steeds zwaardere wapens te leveren, niet alleen vanuit Oekraïne zelf, maar ook van de Baltische staten, Polen en de VS.

En ook de relatie met Frankrijk kwam verder onder druk te staan. Om de gevolgen van de oorlog te kunnen bezweren riep de Bondsregering aparte budgetten in het leven die buiten de normale staatsbegroting konden worden aangewend. Bij elk nieuw Sondervermogen dat werd gereserveerd dacht Frankrijk mee te profiteren, maar dat bleek in beperkte mate het geval. Zo had Emmanuel Macron zich erop verheugd dat het Duitse budget voor defensie van honderd miljard Euro zeker ook zou worden aangewend voor de aanschaf van Eurofighters of van het Future Combat Air System van het Frans-Duitse Airbus. Maar de Duitsers bestelden F-35’s bij de Amerikanen. Macron had zeker ook gehoopt dat niet alleen Duitse burgers en bedrijven zouden profiteren van het lastenverlichtingspakket van maar liefst 200 miljard, maar dat ook andere EU-lidstaten zouden profiteren, zoals dat bij het Covid-herstelfonds het geval was. Maar dat bleek niet het geval. En tot teleurstelling van Frankrijk bleek Duitsland slechts in beperkte mate bereid mee te denken over een Europees gasprijsplafond.

De meningsverschillen tussen Berlijn en Parijs hebben achterliggende oorzaken die niet onvermeld kunnen blijven. Door de geopolitieke shock is Duitslands en Frankrijks positie in de wereld wezenlijk veranderd. Voor het eerst dreigt Duitsland de vragende partij te zijn in een crisis die nog lang niet voorbij is. Vooral in de winter van 2023-24 is er een reëel gevaar van een energietekort in Duitsland, met mogelijk rampzalige gevolgen voor de Duitse industrie en huishoudens. Voor het eerst moest Duitsland ook de reeds langer bestaande kritiek op de eigen energiepolitiek daadwerkelijk serieus nemen. Het leidde zelfs tot excuses van Bondspresident Frank-Walter Steinmeier, nadat eerder een door hem gepland bezoek aan Oekraïne was gecanceld. Bovendien moest Duitsland erkennen dat de afhankelijkheid van de VS voor de eigen veiligheid vele malen groter is dan gedacht. Intensieve samenwerking met Parijs om te komen tot een nieuwe Europese soevereiniteit of tot een versterking van de Europese capaciteit binnen de NAVO heeft nu even geen prioriteit.

En ook Frankrijk heeft zo zijn problemen. Door de oorlog komt het land geopolitiek steeds meer aan de westelijke rand van de EU te liggen terwijl Duitsland door alle aandacht voor Oekraïne meer deel is gaan uitmaken van Centraal-Europa. Wat betekent dat voor de Frans-Duitse relatie en voor de EU? Enerzijds simpelweg dat de spanningen tussen beiden landen nog wel even zullen voortduren. Maar anderzijds toch ook dat Frankrijk en Duitsland op termijn elkaar weer zullen vinden. We zien nu al dat de landen gezamenlijk optrekken in het meningsverschil met de VS over de Amerikaanse subsidies voor energiezuinige producten die in de VS worden geproduceerd. Ondanks wrijvingen zullen er nog veel onderwerpen volgen die nopen tot intensieve samenwerking. Ze zijn immers tot elkaar veroordeeld. Het is vooral zaak om een taal te vinden waarin beide landen gezamenlijk kunnen optrekken. En het zou goed zijn als Nederland daarbij een handje helpt.

 

Hanco Jürgens is wetenschappelijk medewerker van het Duitsland Instituut Amsterdam.