N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Uitdagingen vragen om een sterke(re) EU
De afgelopen vijf jaar deden zich op Europees niveau belangrijke ontwikkelingen voor. Het begon met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU en in februari 2022 volgde de Russische inval in Oekraïne. In de jaren 2020-2022 speelde bovendien de coronapandemie. Daarnaast bleven klimaat, energie, asiel en digitalisering onvermijdelijk hoog op de agenda staan.
Al die onderwerpen vroegen om handelend optreden door de EU, zowel van de Europese Commissie als van Europese Raad, de Raden van ministers en het Europees Parlement. En daardoor ontkwamen ook nationale parlementen niet aan voortdurende betrokkenheid. In de Nederlandse Tweede Kamer waren er geregeld commissie- en plenaire debatten.
Toch is het de vraag of die grote rol van de EU en de nationale betrokkenheid daarbij tot een ander beeld heeft geleid. De nogal desastreuze gevolgen voor het VK van de Brexit hebben wel geluiden over een Nexit doen verstommen. En verder is er een breder besef dat de EU onmisbaar is als factor tussen (mogelijk grillige) wereldspelers als China en de VS. Een eventuele herverkiezing van Donald Trump is daarbij een doemscenario.
Tegenover de enigszins toegenomen (her)waardering en erkenning van de EU staan euroscepsis en hardnekkige misvattingen. Wie de noodzaak van klimaataanpak, energietransitie en natuurherstel betwist, komt al snel met het frame dat al die ingrijpende maatregelen aan de 'Brusselse bureaucraten' liggen. Ongekozen wordt er dan nog aan toegevoegd. Het is een gemakkelijk, maar vals beeld. De besluitvorming in de EU is zeker complex, maar volstrekt democratisch.
(Ter zijde: Het wegvallen van de site europa-nu.nl in 2023 helpt niet bij het bevorderen van betere kennis over de EU en haar instellingen.)
Ondanks enige winst aan goodwill blijft er een belangrijke mate van 'onbekend, maakt onbemind'. Dat doet vrezen voor de komende Europese verkiezingen. De opkomst is traditioneel al laag en vraag is of dat veel zal veranderen. Daarnaast is er sprake van opkomst van partijen die de EU het liefst zwakker zien.
Het is gemakkelijk en 'scoort' misschien ook goed om mee te gaan in negatieve (en onjuiste) beelden over een EU die steeds meer bevoegdheden naar zich toe zou trekken. Ten eerste zijn we (de lidstaten) daar zelf bij en ten tweede is daar niks mis mee, als dat zowel onszelf als 'het geheel' ten goede komt. Een zwakke EU is juist niet in ons belang. Dat geldt voor de Unie als geheel, maar zeker voor ons, zo van open internationale betrekkingen, afhankelijke land.
De vraagstukken waarmee lidstaten en EU te maken hadden en hebben, zouden juist tot een tegengestelde richting moeten leiden dan die welke nationalistische populisten voorstaan: versterking van de EU. Daarvoor is in de eerste plaats vergroting van het draagvlak op nationaal niveau nodig.
Hopelijk levert een goede inhoudelijke verkiezingsstrijd daaraan een bijdrage.
Bert van den Braak is buitengewoon hoogleraar parlementaire geschiedenis en parlementair stelsel, Universiteit Maastricht en fellow van het Montesquieu Instituut