N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Hoe grote Europese fracties het Europees Parlement versterken
Het Europees Parlement telt maar liefst vijf keer zoveel zetels als de Tweede Kamer. Toch bevat het slechts de helft van het aantal fracties. 705 Europarlementariërs uit 27 verschillende lidstaten organiseren zich nu in zeven Europese fracties, met daarnaast een groep “niet-ingeschrevenen”. Naar verwachting zal het na de komende Europese verkiezingen niet anders zijn.1) Want het bestaan van grote, multinationale fracties is cruciaal voor de machtspositie van het Europees Parlement.
Voor de Nederlandse kiezers betekent het dat zelfs als zij in het stemhokje lang twijfelen tussen twee of meer partijen, de parlementariërs daarvan in dezelfde fractie kunnen belanden. Zo hebben het CDA, de ChristenUnie, de NSC en BBB al uitgesproken dat zij zich het liefst aansluiten bij de fractie van de Europese Volkspartij.
De versplintering die we op nationaal niveau in veel parlementen zien, vertaalt zich dus niet naar het Europees Parlement. Dat komt mede door het interne reglement van het Europees Parlement dat aan fracties een cruciale rol in zijn organisatie toekent, en tevens regelt dat een fractie uit minstens 23 Europarlementariërs moet bestaan die afkomstig zijn uit minstens zeven lidstaten.2) Het stimuleren van transnationale vertegenwoordiging is een bewuste keuze geweest.
Al in 1953, bij de eerste vergadering van het instituut dat later het Europees Parlement werd, besloten de afgevaardigden zich te organiseren in politieke fracties. In 1958 gingen ze een stap verder, en kozen zij ervoor om zich ook in de plenaire zaal, bij de zichtbare uitoefening van hun rol als volksvertegenwoordiger, te groeperen langs ideologische lijnen.
Dat was een opvallend besluit. De leden van de Europese Parlementaire Assemblee waren toen immers nog niet rechtstreeks gekozen, maar werden aangewezen door hun nationale parlement. Het had daarom misschien eerder voor de hand gelegen om als nationale delegaties bij elkaar te zitten of om te kiezen voor een placering op basis van de neutrale alfabetische volgorde.
Maar in de naoorlogse periode wilden de leden een manier van vertegenwoordiging stimuleren waarin ideologische verschillen werden benadrukt en nationale tendensen juist onderbelicht bleven. Het Europeaniseren en politiseren van de volksvertegenwoordiging werd gezien als een morele opdracht. De oprichting van Europese politieke fracties paste daarin.
Maar dat was niet het enige: de organisatie in politieke fracties gaf ook meer potentieel vermogen aan het instituut dat destijds nauwelijks bevoegdheden had en zelfs in naam nog geen parlement was. Het positioneerde zich daarmee voor de toekomst. De ministers, georganiseerd in de Raad, vertegenwoordigden al de lidstaten, en daarmee indirect ook de nationale bevolkingen.
Door te suggereren dat het Europees Parlement, zoals het later werd gedoopt, de stem van de verenigde Europese bevolking was, kreeg het een eigenstandige positie. Bovendien maakte een indeling in politieke fracties (in plaats van nationale delegaties) de claim geloofwaardiger dat dit instituut een parlement was. En aan een parlement dient in een representatieve democratie voldoende macht en bevoegdheden te worden toegekend. Zo versterkte de organisatie in Europese fracties de positie van het Europees Parlement in het krachtenveld van de Europese instellingen.
In de zeventig jaar die verstreken zijn sinds de eerste vergadering hebben de Europese fracties aan belang gewonnen. Wetgeving komt tot stand na lange onderhandelingen binnen fracties, tussen fracties en tussen het Europees Parlement en de Raad (van ministers). Zaken als spreektijd, lidmaatschap van commissies en rapporteurschappen worden verdeeld via een speciaal puntensysteem tussen fracties. Daarmee vertegenwoordigen Europarlementariërs in hun dagelijkse werk feitelijk niet alleen de politieke partij op wier ticket ze gekozen zijn, maar ook de Europese fractie waarin ze zitting hebben.3)
Tussen de standpunten van hun nationale partij en de lijn van de Europese fractie waartoe ze behoren kan soms spanning bestaan, zeker omdat de pluriformiteit van Europese fracties door de groei van het aantal leden, lidstaten en politieke versplintering is toegenomen. Fractiegenoten delen een aantal belangrijke waarden en uitgangspunten, maar hun beoordeling van concrete wetsvoorstellen en amendementen kan sterk verschillen. Dat komt bijvoorbeeld omdat de wetgeving in hun land anders uitpakt, omdat ze landelijk in een bepaalde coalitie zitten of vanwege culturele verschillen. En toch blijken Europarlementariërs die samen in één Europese fractie zitten uiteindelijk vaak hetzelfde te stemmen.4)
Deze cohesie wordt niet zozeer met harde hand afgedwongen, maar is bovenal het gevolg van het besef dat versplintering binnen het Europees Parlement zijn slagkracht zal ondermijnen. Ook partijen die in het nationale parlement verschillende fracties vormen zullen daarom hier de handen ineen slaan.
De verschillende perspectieven maken het werk lastig en de fractiestandpunten soms diffuus. Vooral sommige federalisten zouden daarom liever meer homogene fracties zien. Maar niet moet worden vergeten dat met name nationale diversiteit binnen fracties bijdraagt aan het Europeaniseren van standpunten en beter onderling begrip.
Kathalijne Buitenweg, voorzitter Raad van Advies Montesquieu Instituut en voormalig Europarlementariër (1999-2009)
-
1)Kevin Cunningham, Simon Hix, Susi Dennison en Imogen Learmonth, “A sharp right turn: A forecast for the 2024 European Parliament elections”, Policy Brief European Council on Foreign Relations, 23 januari 2024
-
2)Reglement van het Europees Parlement, mei 2023, Artikel 33
-
3)Kathalijne Buitenweg, The European Parliament’s Quest for Representative Autonomy – An Internal Perspective, Eleven International Publishing, Den Haag, 2016, blz. 190
-
4)Opgemerkt moet worden dat er grote verschillen tussen fracties bestaan. Bij de fracties van De Groenen/Vrije Europese Alliantie en de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement wordt het minst afwijkend gestemd. De minste cohesie kennen de Fractie Identiteit en Democratie en de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers