Onder Thierry's vleugel(s)

maandag 26 juni 2017, Paul de Goede, senior-beleidsmedewerker Binnenlandse Zaken

Politiek en theater delen een lange gezamenlijke historie. Al in de Griekse oudheid was het theater dé plek waar maatschappelijke misstanden aan de kaak werden gesteld. Ongelijkheid, armoede, klassenstrijd, schrikbewind… Menig politieke omwenteling is begonnen in het theater. Bekend is het voorbeeld van de opera 'La Muette de Portici' van Daniel Auber. Een opvoering in de Brusselse muntschouwburg in 1830 leidde tot anti-Hollandse rellen, revolutie en uiteindelijk tot de Belgische afscheiding van Nederland. Dat is nog eens doorwerking! Overigens zal een kritische voorstelling nog iets vaker het einde hebben betekend van het (creatieve) bestaan van een toneelschrijver of regisseur, maar dat terzijde.

Politiek theater

Theater als broedplaats van politiek is maar de helft van de dynamiek. Het werkt ook de andere kant op: de politieke arena heeft alle kenmerken van een theater. Politiek is zowel cabaret, drama als experimenteel toneel. Bij het woord 'koningsdrama' denken de meeste mensen eerder aan een politieke aftocht dan aan Shakespeare's 'King lear'. Het komt zelfs voor dat een politiek feit promoveert tot een toneelstuk of een opera. Richard Nixon (over koningsdrama's gesproken) bracht in 1972 een baanbrekend bezoek aan de volksrepubliek China. Dit bezoek leek librettoschrijver John Adams zeer geschikt als vertrekpunt voor een opera in drie bedrijven.

Gezien de vervlechting zou je verwachten dat er heel wat politici zouden zijn met een opleiding of achtergrond in de podiumkunsten. Echter, dat valt een beetje tegen. In de huidige Tweede Kamer zitten geen volksvertegenwoordigers met een dergelijke achtergrond. Wie zoekt naar oud-Kamerleden komt uit bij Boris van der Ham (D66) en John Leerdam (PvdA) die beiden de toneelacademie hebben gevolgd. Guikje Roethof (D66) heeft een afgeronde theateropleiding en Ybeltje Berckmoes-Duindam (VVD) ging naar de dansacademie[1]. Geen van genoemde vier personen is nog actief op het politieke podium. Mijn voorzichtige conclusie is dat de politieke arena een andere kunstvorm is die om een andere opleiding en om andere vaardigheden vraagt.

Want er wordt wel degelijk op hoog niveau kunst bedreven. Mooi, lelijk, inspirerend, weerzinwekkend toneel dat af en toe ook vervreemdend en ontregelend is. Zo werd er laatst een eenakter opgevoerd in het Kamergebouw rond een verhuiswagen en een piano. Wanneer het stuk een naam had zou het iets moeten zijn als 'Oikos en phobos: de Odyssee van een vleugel'. De regisseur, het kamerlid Thierry Baudet, speelde zelf ook een rol in het stuk. Hij verliet een kamerdebat (toch de primaire habitat van een kamerlid) om persoonlijk, onder het oog van vijf cameraploegen het traject van verhuiswagen naar zijn werkkamer te coördineren.

Vleugel in de hoofdrol

Wat zagen we hier nou precies? Was het kokketerie? Een strategische zet van een modern kamerlid die zich, in de beste Fortuynistische traditie, een paradijsvogel toont om zijn mediamoment binnen te halen? Of was Thierry Baudet bezig met het, zoals Kelleher het noemt, de inzet van het theater als podium voor de redistributie van politieke macht?[2] Wie wilde Thierry hier zijn: John Adams of Daniel Auber?

Ik sluit dat laatste volstrekt niet uit. En ik zoek daarvoor steun bij de Amerikaanse Politicoloog Jeffrey Green. Hij constateert in zijn (inmiddels veelbesproken) boek 'The Eyes of the people' dat onder invloed van de media (eerst de massamedia, daarna de sociale) het politieke theater enorm is opgezwollen; iedereen kan via een livestream dagelijks zitting nemen op de publieke tribune.[3] Green constateert daarna dat hierdoor de feitelijke beoordeling van politiek door de toeschouwers is veranderd. De massa beoordeelt politici niet door naar hen te luisteren, maar door naar hen te kijken. Niet de toespraken, de moties, de initiatiefvoorstellen en de interpellaties doen er toe, maar de houding, de kleding, de emotie, de lichaamstaal: kortom het beeld.

In die context is het volkomen logisch om de commissievergaderzaal te verlaten en je prominent op te stellen voor het oog van het volk door het kordaat leiding geven aan het transport van een vleugel. Dwars door de gangen en zalen richting de werkkamer waar het glimmend zwarte instrument tenslotte behoedzaam rechtop wordt gezet. De eigenaar beroert de lak van de piano even met een lichte aaibeweging om zijn persoonlijke band met het instrument uit te drukken. Met een minzame hoofdknik dankt hij de bezwete pianosjouwers voor hun harde werk en daar eindigt het live verslag en valt het doek over deze voorstelling.

En als we de diepere betekenis van deze voorstelling zouden moeten ontleden wat zou deze dan zijn? Mijn interpretatie: maak ook van een tijdelijk huis een thuis. In de context van het politieke programma van Forum voor Democratie een boodschap van hoop én troost!

Paul de Goede is senior-beleidsmedewerker bij de directie Democratie & Burgerschap van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij heeft deze bijdrage op persoonlijke titel geschreven.

 

[1] Bron: PDC, partner van het Montesquieu Instituut.

[2] Joe Kelleher, Theatre and politics, Palgrave 2009

[3] The Eyes of the People Democracy in an Age of Spectatorship J. E. Green, Oxford University Press 2010

Deze bijdrage stond in