Anders-dan-anders algemene beschouwingen

maandag 28 september 2020, 13:00, Jan Schinkelshoek en Prof.Dr. Gerrit Voerman

Gerrit Voerman: Toch niet start van verkiezingscampagne

Het waren anders-dan-anders algemene beschouwingen. Het grote jaarlijkse ‘treffen’ tussen regering en parlement, volgend op Prinsjesdag, Troonrede en Miljoenennota, is toch niet het start van de verkiezingscampagne geworden.

‘Wat praktisch iedereen verwachtte, is niet gebeurd’, legt Gerrit Voerman, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, terugblikkend op de algemene politieke beschouwingen uit. ‘Afgezien van Wilders en Baudet hield zowel oppositie als coalitie zich in de Kamer in. Daardoor werden de algemene politieke beschouwingen - anders dan gebruikelijk bij aanstaande verkiezingen - niet een opmaat voor de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart.’

Partijenkenner Voerman, directeur van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen [DNPP], heeft drie verklaringen voor die ‘bijna onnatuurlijke laatste algemene beschouwingen voor de verkiezingen’: de coronacrisis, met name de positie van premier Rutte, de minderheidspositie van het kabinet en de ‘gegijzelde’ coalitie.

Coronacrisis, met name de positie van premier Rutte

‘Overheersend is nog steeds de coronacrisis’, analyseert Voerman. ‘Er heerst, met name in de politiek, nog altijd een stemming van saamhorigheid: samen corona te lijf. Dat is sinds het voorjaar wel minder geworden, maar het crisisgevoel heeft nog steeds een dempend effect.’ Ook, voegt hij er aan toe, omdat premier Rutte het zo goed doet. ‘De bewondering voor Rutte’s optreden is groot, ook bij zijn politieke tegenstanders. Zelfs Jesse Klaver [GroenLinks] complimenteerde hem in de Kamer. Omdat Rutte zo populair is, is het ook voor de oppositie riskant om frontaal tegen hem in te gaan.’ Dat kan ook zo weer omslaan. ‘Diezelfde Klaver zei tijdens het coronadebat van vorige week dat de tijd van ‘clementie’ voor het kabinet-Rutte voorbij was.’

Minderheidspositie van het kabinet

Dat Rutte’s derde kabinet een minderheidskabinet geworden is, heeft ook een matigend effect, signaleert Voerman. ‘Voor de oppositie, in elk geval het meer constructieve deel er van, is er wat te halen. Het kabinet heeft de steun van partijen als PvdA, GroenLinks en SGP nodig om z’n voorstellen er door te krijgen. Daarom kozen oppositieleiders als Asscher en Klaver voor een instrumentele aanpak. Dat stak opvallend af tegen de overwegend expressieve opstelling van Wilders en Baudet: veel retoriek, veel misbaar. De constructieve oppositie weet dat de coalitie haar nodig heeft… Nou, laat het maar aan een vakman als Rutte over om er op in te spelen. Hij was een en al meegaandheid, hij wilde over van alles meedenken.’

Gegijzelde coalitiepartijen

Ook de coalitiepartijen konden de algemene beschouwingen niet gebruiken als opmaat voor de verkiezingen. Partijen als CDA, D66 en ChristenUnie zijn als het ware ingekapseld in het vierpartijenkabinet. Voerman: ‘De lijstrekkers van CDA [De Jonge] en D66 [Kaag] zijn minister in Rutte’s kabinet. Carola Schouten, tweede op de lijst van de CU, is vice-premier. In die omstandigheden is het lastig om je te profileren, in elk geval tegenover de partij die op dit moment de toon zet: de VVD van die populaire Rutte.’

‘Door die bijzondere samenloop van omstandigheden verliepen de algemene beschouwingen - de laatste van Rutte III voor de verkiezingen - anders; gematigder dan je zou hebben verwacht. Naarmate de verkiezingsdatum nadert en de profileringsdrang sterker wordt, verandert het politieke krachtenveld natuurlijk. Maar het zou toch wel eens een bijzondere verkiezingscampagne kunnen worden. Zeker als het virus voorlopig blijft rondwaren. Het is de vraag of Rutte zich dan ook nog zo goed staande weet te houden.’

 

Prof. Gerrit Voerman is hoogleraar Nederlandse en Europese partijstelsels en tevens directeur van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) van de Rijksuniversiteit Groningen.

Jan Schinkelshoek, hoofdredacteur van De Hofvijver, was lid van de Tweede Kamer voor het CDA. Hij begon in de jaren’70 als parlementair verslaggever.