Er is een coalitie over het midden nodig na de campagnepolitiek van de aandacht

maandag 20 oktober 2025, 13:00, Prof. dr. Arco Timmermans

Op 29 oktober zijn er voor de derde keer Tweede Kamerverkiezingen sinds maart 2021, dat is iets meer dan vierenhalf jaar geleden. In die vierenhalf jaar waren kabinetten bijna de helft van de tijd demissionair, met ‘beleidsarme’ agenda’s, bijna routinematige begrotingen en troonredes die nooit eerder zo wollig waren. De productie van oplossingen voor problemen in Nederland stagneerde niet door ingeslapen ministers, maar doordat de coalitiepartijen continu in de campagnestand bleven staan.

De verkiezingscampagne is officieel op gang en duurt nog ruim een week. Deze periode is het selectieproces rond de Tweede Kamerverkiezingen over partijen, kandidaten en voornemens voor de politieke agenda. In principe zijn het hoogtijdagen voor de democratie, maar het is ook een repeterend gebeuren dat soms moeilijk serieus valt te nemen. Campagnestrategen willen hun partijleiders afgekeken kunstjes laten vertonen. Partijgenoten worden teruggefloten als ze iets zeggen dat daar niet bij past. Er zijn allerlei preludes op kabinetten over rechts of links zonder dat ook maar iemand zich er echt aan committeert. ‘Er valt weer iets te kiezen’, wordt er dan gezegd. In Nederland is er evenwel geen statistisch verband tussen uitslagen van verkiezingen en uitslagen van kabinetsformaties. Het is de politiek van de aandacht in de verkiezingscampagne.

Van tegenstellingen naar overeenkomsten

Hoe groot is de kans dat er na deze campagnepolitiek een kabinet wordt gevormd dat draagvlak heeft en stabiel genoeg is om vier jaar te regeren? Laten we die politiek van de aandacht in de campagne eerst eens nalopen en dan zien of het van tegenstellingen en ‘iets te kiezen’ ook nog tot overeenstemming kan komen. Dit betekent dus geen voortdurende campagnestand, maar de knop omzetten naar regeerstand. Bewindslieden moeten kunnen samenwerken. Coalitiepartijen in de Tweede Kamer hebben een betere balans nodig tussen steun geven aan het kabinetsbeleid en zelf voor oppositie spelen.

Campagnes hebben altijd een strijdkarakter en daarom wordt er gepolitiseerd. Dat kun je doen door je eigen standpunten over wonen, migratie of klimaat actief uit te dragen en daarbij het contrast met andere partijen te zoeken. Daar hoort een portie dramatisering bij: aandacht en steun win je niet alleen met feiten maar vooral met emotie. Retoriek is sterker dan ingewikkelde uitleg. En wat in andere landen al langer gebeurt, zien we ook Nederland steeds meer: er is negatieve campagnevoering waarbij partijleiders of kandidaten en standpunten van de concurrenten actief worden aangevallen en beschadigd. De inzet is de ondermijning van de tegenstander. Het hoort bij het repertoire van populisten, maar het verschijnsel versterkt zichzelf omdat andere partijleiders het gaan gebruiken in hun reacties.

Politisering en dramatisering

In de politisering en dramatisering worden er koppelingen gemaakt tussen personen en onderwerpen. Wonen is dit keer een groot verkiezingsthema en partijen hebben er allemaal hun eigen ingekleurde verhaal bij: statushoudende asielzoekers bezetten onze sociale huurwoningen, projectontwikkelaars zorgen voor leegstand of verhuizen hun werk naar het zonnige buitenland, stikstofambtenaren schrijven nota’s vol met ‘nee’ en de hypotheekrenteaftrek is subsidie voor de rijken. De ene politicus wordt neergezet als de veroorzaker van het probleem, de andere belooft er korte metten mee te maken. In deze verkiezingscampagne omvat de politisering ook het driftig uitsluiten van partijen of hele linkse of rechtse coalities met een bijpassend angstbeeld over de toekomst van ons land.

De campagnepolitiek van de aandacht draait ook om eigenaarschap en geloofwaardigheid. Partijen die ineens dingen gaan beloven waar we ze nooit eerder over hoorden, die roepen wantrouwen op. Onderwerp en boodschap moeten authentiek overkomen en partijen moeten laten zien dat die zaken bij hen in vertrouwde handen zijn. De PVV is de uitgesproken anti-migratiepartij, D66 profileert zich als onderwijskampioen, de VVD spreekt de hardwerkende Nederlanders boven modaal aan, de SP die eronder. BBB en GroenLinks-PvdA hebben hun eigen redeneringen over klimaat en landbouw. Nu NSC wegzakt, werpt het CDA zich weer op als partij voor het fatsoenlijke bestuur in Nederland. Eigenaarschap en geloofwaardigheid zijn niet hetzelfde. Je kunt een onderwerp of probleem claimen, maar als de voorgestelde oplossingen wel erg fantastisch blijken, dan haken er toch een hoop nuchtere Nederlanders af. Kijk maar hoe nieuwe partijen met veel pretenties na een flitsende entree weer door de achterdeur moeten vertrekken.

Timing

Verder speelt de timing bij onderwerpen in de campagne nog een rol: zijn we er wel aan toe om het onderwerp op de agenda te zetten en aan te pakken? Rekeningrijden was zo’n onderwerp met politiek slipgevaar en de hypotheekrenteaftrek is dat ook. Wie de arbeidsmigratie aankaart, die moet een overtuigend verhaal hebben over het werk in de bouw en de groenteteelt, over opgehokte huisvesting voor de ene groep arbeidsmigranten en over belastingvoordelen voor de andere groep die we expats noemen. Elk van deze zaken bereikt een deel van het publiek, maar een ander deel heeft er geen boodschap aan.

De campagnepolitiek van de aandacht gaat dus helemaal over het ‘topic and tone’, hoe er gesproken wordt over welke problemen, oplossingen en de kandidaten die er een rol bij spelen. Politisering en dramatisering horen daarbij en partijen profileren zich als eigenaars van thema’s met een eigen verhaal. Ze proberen dat geloofwaardig te doen met gevoel voor timing.

Terugblik en vooruitkijken

Terugkijkend op de afgelopen twee jaar, zien we dat er dingen in die ‘aandachtspolitiek’ faliekant mislukten. Partijen en hun partijleiders waren steeds zo zoekend naar aandacht en steun dat ze zelf de weg kwijtraakten of ze verloren de rest achter zich. Er zijn partijleiders oververhit geraakt of afgebrand. Het blijkt bij de verkiezingen: partijen verliezen er hun krediet mee. Een enkele stemmentrekker werd vervangen, zoals Thierry Baudet door Lidewij de Vos die op de kandidatenlijst van FVD pleit voor ‘een terugkeer van rationaliteit in de politiek’. Typisch een onderwerp waarbij je meteen aan Forum denkt.

Hoe zit het nu als we vooruitkijken naar de kabinetsformatie en verder? Dan moeten de wijd uit elkaar lopende krachten weer samen worden gebracht. De campagnepolitiek van de aandacht levert zoals altijd bij de verkiezingen winnaars en verliezers op. Getalsmatig zijn dat zetels in de Tweede Kamer, maar de optelsom die moet worden gemaakt voor vertrouwen en overeenstemming is door al de bovengenoemde punten erg ingewikkeld geworden. Vorige keer waren er in de kabinetsformatie verkenners en informateurs. Dit keer zijn er misschien eerst een paar therapeutische mediators nodig.

Er is een verschil tussen wensen en verwachten. De meeste mensen zullen na al dat extraparlementaire en demissionaire Haagse gedoe een snelle formatie willen en een kabinet dat de handen ineenslaat. Maar er komen waarschijnlijk geen therapeutische mediators, evenmin als er voorafgaand aan de verkiezingen is gekozen voor een coalitie van partijen met een stembusakkoord om echt duidelijkheid te verschaffen over wat er dan valt te kiezen. Het moet dus allemaal nog worden uitgezocht vanaf de donderdagmorgen na de verkiezingen.

Voorwaarden

Coalities volledig over rechts of links gaan geen meerderheid halen en minderheidskabinetten met zo’n eenzijdig profiel kunnen van oppositiepartijen weinig politieke tolerantie tegemoetzien. Daarom is mijn verwachting dat de enige realistische weg door het midden loopt. Die middenweg is door alle campagnepolitiek van de aandacht nog smal en moet dus worden verbreed.

Daarvoor zijn allereerst partijleiders nodig die de knop naar de regeerstand over het midden geloofwaardig kunnen maken. Kunnen ze dat niet, laat hen dan een stapje terug doen en de klus overdragen aan een collega zonder bindingsangst over een of meer andere partijen die meedoen. Ten tweede hebben we onderhandelaars nodig die weten hoe je compromissen sluit en met elkaar een regeerakkoord kunnen opstellen waar politiek en maatschappelijk draagvlak voor is. Zij hoeven niet alles in detail op te schrijven, maar laat hen dan straks wel zelf verantwoordelijkheid nemen voor een ministerspost. Zo kennen ze de grote lijnen van dichtbij en werken ze die zelf verder uit. Ten derde is er een premierskandidaat nodig met gunfactor, maar ook met genoeg bestuurlijke ervaring en competentie om binnen in de coalitie en naar buiten toe goed te communiceren.

Deze drie voorwaarden voor een coalitie met perspectief zijn geen nieuwe, maar al lang geldende voorwaarden. Is dat eigenlijk niet een beetje te veel ‘oude politiek’? Moeten we vanuit de politieke vertrouwenscrisis waarin we nu zitten niet juist een grote vlucht naar voren maken? Er wordt al langer gedacht en gesproken over ‘nieuwe politiek’ waarin we het helemaal anders gaan doen. Minder traditionele kabinetsformaties, geen lange regeerakkoorden, meer ruimte voor de Tweede Kamer, grondig opschudden van het georganiseerde overleg waarbij meer partijen uit de maatschappij en meer burgers echt worden betrokken. Niet kleinschalig experimenteren en het dan weer intrekken, maar doorpakken met het anders organiseren van de democratische vertegenwoordiging en bestuurlijke vernieuwing. Het zijn frisse en sympathieke ideeën, maar het zijn ook wensen – geen verwachtingen.

Daarom is het beter op de donderdagochtend na de verkiezingen eerst een realistische start te maken. De knop van de campagnestand uit en de regeerstand aan is al moeilijk genoeg. Laat de partijen eerst maar eens bewijzen dat ze in staat zijn een levensvatbare coalitie over het midden te formeren.


Arco Timmermans is schrijver en spreker over politiek en public affairs, verbonden aan de Universiteit Leiden

Deze bijdrage stond in