'Niet de kiezer is gek' - Prinsjesboekenprijs, de prijs voor het beste politiek boek van 2017

maandag 25 september 2017, 11:13.
Auteur: Jan Schinkelshoek

Niet de kiezer is gek. Zo heet het boek van Tom van der Meer, hoogleraar politieke wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, dat de Prinsjesboekenprijs 2017, de prijs voor het beste politieke boek, won. Het is het boek dat het beste inzicht biedt wat er in Nederland aan de hand is, oordeelde de jury.

Het was een verkiezingsjaar. Dat was ook te merken aan de boeken die dit jaar zijn ingezonden voor de Prinsjesboekenprijs. De jury heeft heel wat onder ogen gekregen. Bijna zonder uitzondering - oké: de biografie van koningin Juliana niet meegeteld … - ging het over actuele politiek, heel actuele politiek. Nog wat meer toegespitst: het merendeel van de ingezonden boeken raakte aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer - de onderliggende thema’s, de kandidaten/lijsttrekkers.

Het was vaak meer dan gemakkelijke verkiezingspraat. Veel inzendingen gingen in op de toestand van onbehagen, ongemak en zelfs onvrede, over de opkomst van het linkse en rechtse populisme. Waar komt het vandaan? Hoe er mee om te gaan? Zijn er remedies? Hoe zien die er uit?

Er is wat aan de hand in Nederland, meer dan een tijdelijke oprisping van onbehagen. Dat is wel het minste dat zich uit de vele inzendingen voor de Prinsjesboekenprijs 2017 laat opmaken. Het Binnenhof is het epicentrum van grondige, diepingrijpende veranderingen in het eens zo stabiele politieke krachtenveld. Per verkiezing wordt dat zichtbaarder, zou je kunnen zeggen. Ook zichtbaarder dat het méér is dan de opkomst van Wilders, de opstelling van SP of het binnen-zonder-kloppen van Thierry Baudet. Het heeft het klassieke politieke centrum bereikt. Dat lijkt verlamd - als een konijntje in de lampen van een aanstormende auto. Maar dat behoeft tegen het einde van de schier eindeloze kabinetsformatie nauwelijks nog toelichting.

Van alle kanten is er over het bijzondere verkiezingsjaar geschreven. Door politici, door wetenschappers, en door journalisten.

Het eerste dat opvalt is natuurlijk het rijtje politieke ego-documenten. Bijna elke zichzelf respecterende lijsttrekker schreef een boek, althans liet een boek op zijn naam verschijnen. De twee grote uitzonderingen waren Mark Rutte [over hem werd geschreven] en Geert Wilders [daar wordt al genoeg over geschreven]. Dat leverde soms aardige inkijkjes op. Maar eigenlijk niet veel meer dan dat. Natuurlijk is het aardig om te weten dat Alexander zijn vrouw in de supermarkt heeft ontmoet, bij de vrieskist – om precies te zijn. Maar het leert ons niets over de situatie waarin we ons bevinden.

Natuurlijk is er ook over verre voorgangers geschreven - over Wim Meijer [fractievoorzitter van de PvdA in het begin van de jaren’80], over Jan Schaefer [legendarische wethouder in Amsterdam] en zelfs Willem Treub [een praktisch vergeten minister van voor de oorlog]. Ook die boeken lees je met de kennis van vandaag. Het was vroeger wellicht niet beter, maar wel stabieler - of beter gezegd: voorspelbaarder. Er waren steeds weer mensen, politici, bestuurders, die er door heen wisten te breken. Misschien danken ze daar die biografie wel aan.

Ook wetenschappers leverden hun aandeel. Het was een fors aandeel zelfs. Dat is een opvallende trend: wetenschappers, veelal jong, sluiten zich niet op in hun studeerkamer, maar publiceren actief op basis van eigen onderzoek. En leveren zo een verfrissende bijdrage aan het politieke debat. Onze shortlist, de Top 10, geeft er een aardige indruk van. Neem Het Nepparlement [van Hakverdian & Schakel], neem Wegen naar Wilders [Damhuis], neem Zetelroof [Waling].

Het was een verkiezingsjaar en bij verkiezingen horen debatten. Ook met de pen gevoerd. Dit jaar verscheen een [bij elkaar] fraaie reeks van soms pittige pamfletachtige essays. Over Onbehagen, over Bittere Tranen, over Opstandigheid, over Kunnen-we-praten. Altijd een genoegen om te lezen hoe publicisten hun pen proberen…

Wat achteraan hinkte is de journalistiek. Er zijn - een paar uitzonderingen niet te na gesproken - niet erg veel journalistieke boeken in het verkiezingsjaar verschenen. Misschien komt dat nog. Misschien heeft het te maken met wat een belangrijk kenmerk van de journalistiek is: verslagleggend, reconstruerend. Maar misschien zegt het ook iets over de keerzijde van de journalistiek: de kortademigheid, de waan van de dag. Meer bezig met de dag van vandaag dan met de krant van morgen.

Uit alle inzendingen heeft de jury een keus gemaakt. De jury die dit jaar bestond uit Sarah de Lange, hoogleraar politieke wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, Toof Brader, politieke journalist bij de NPO Politiek en [als voorzitter] Jan Schinkelshoek, oud-lid van de Tweede Kamer, oud-hoofdredacteur van de Haagsche Courant en directeur van het communicatiebureau Schinkelshoek & Verhoog.

In totaal zijn er 61 boeken ingezonden, politieke boeken die verschenen zijn tussen 1 juli 2016 en 1 juli 2017. Enkele voldeden niet aan de criteria [bundel van eerder verschenen stukken, heruitgaven of gingen niet over de ruime definitie van politiek die we hanteerden]. Er bleven 43 over, daaruit heeft de jury begin juli, kort na sluitingsdatum, een shortlist van tien boeken gemaakt, gepubliceerd en ‘tentoongesteld’ bij ProDemos, het Huis voor Democratie.

Met dat tiental op schoot heeft de jury eind augustus drie boeken genomineerd, boeken die - naar ons idee - een goede representatie zijn van de drie genres die wij meenden te bespeuren: (1) een wetenschappelijke analyse van wat er aan de hand is, (2) een journalistieke reconstructie van hoe het zo gekomen is en (3) een meer politiek gekleurde visie over hoe het verder moet. Verleden, heden en toekomst in een greep. Allemaal cirkelend rondom dat ene onderliggende thema dat de Kamerverkiezingen 2017 zichtbaar heeft gedomineerd: wat is er in vredesnaam in dit land aan de hand? Er spreekt een soort crisisgevoel uit. Het gaat niet goed. Hoe komt het? Waar zit het? Waar komt het vandaan? En wat moet er aan worden gedaan?

Laten we ze stap voor stap langs lopen.

De rafels van de rechtsstaat

Het leest als een politiek vlugschrift - en dat is het ook. Maar het is bepaald niet vluchtig. Ferdinand Grapperhaus maakt zich zorgen over de rechtsstaat, iets dat bij hem meer is dan een papieren, juridische, laat staan stoffige constructie. Het heeft alles met politiek te maken. Het biedt het solide kader voor democratie. Het is het geheel waarin binnen zich een ‘vernieuwde samenleving’ [zijn droombeeld] zich kan ontwikkelen - wil ze er zijn voor iedereen, een samenleving die niet spijt, maar bindt. Je hoeft zelfs niet ver Europa in te reizen om je te realiseren dat zo’n democratische rechtsstaat geen rustig of vanzelfsprekend bezit is. Grapperhaus’ vlugschrift is meer dan actueel in een tijd als de onze die gekenmerkt wordt door polarisatie. Het geeft aan hoe het verder zou kunnen.

Dat is, eerlijk gezegd, de zwakke stee van het boek. Houdt het wel voldoende rekening met de alledaagse weerbarstigheid? Het is bevlogen, idealistisch, het is nogal abstract. We zijn benieuwd hoe Grapperhaus het als minister in praktijk zou brengen. Als hij dat niet wordt, is hij ons allen een vervolg verschuldigd.

Niet de kiezer is gek

Dit is een boek dat het alleen al op de titel een heel eind brengt. Niet de kiezer is gek. Provocerend, prikkelend - het dwingt om te lezen, het dwingt om na te denken, het dwingt om positie te kiezen. Tom van der Meer schept er een genoegen in om mythes te ontkrachten, mythes die hardnekkig aan het Binnenhof de ronde doen als courant geld. Dat de kiezer het probleem is, dat kiezers op drift zijn geraakt, dat zo de politiek ontregeld is. En is geen crisis van de democratie, er is hooguit een crisis van de politieke establishment. We maken een emancipatie van de kiezer mee. En daarom zullen met even goedkope, goed-in-het-gehoor-liggende oplossingen - zoals kiesdrempels, verkiezingen als loterijen en andere fratsen - niet werken. Ofschoon: helemaal aan het einde blijkt ook Van der Meer een nieuwe ‘populistische revolutie’ niet uit te sluiten…

Wat er wel moet gebeuren, is minder helder - helaas. Ook dat vraagt om een vervolg. Misschien lezen we dat in het eindrapport van de Staatscommissie die onder voorzitterschap van Commissaris des Konings Johan Remkes het parlementaire bestel tegen het licht houdt. En waarvan Tom van der Meer, misschien ook wel tot z’n eigen verrassing, lid van is. Want als institutionele ingrepen geen oplossing voor de crisis der democratie zijn, wat moet je dan in zo’n commissie?

De kinderen van Pim

De kinderen van Pim? Een betere titel zou zijn geweest: De wezen van Pim. Joost Vullings schetst - aan de hand van gesprekken met LPF’ers en Fortuynisten van het eerste uur - een indringend, persoonlijk beeld van wat zo’n vijftien jaar geleden de politiek in Nederland op de kop heeft gezet - en wat nog steeds doorwerkt. Terend op z’n eigen journalistieke ervaringen en belevenissen uit die tijd, de tijd van de opkomst van Fortuyn en de ondergang van de LPF, levert dat een indringend portret op – vooral van de leegte die Pim achterliet. Als kippen zonder kop, verdwaasd, liepen ze na zijn dood die maanden rond op het Binnenhof. Laat het maar aan een journalist als Vullings over om dat treffend op te schrijven.

Maar die kracht is ook de zwakte. Ook hij ontkomt niet aan de neiging om te dicht op het onderwerp, te dicht op de gebeurtenissen, te dicht op de personen te zitten. Een tikkeltje meer duiding, inkadering en analyse hadden de terugblik sterk gemaakt - ook met het oog op wat zich in het verkiezingsjaar 2017 afspeelde. Ook dit boek vraagt om een vervolg…

Alles afwegende kent de jury de Prinsjesboekenprijs 2017 tot aan Niet de kiezer is gek van Tom van der Meer. Het is het boek dat een goed inzicht biedt in wat er in het Nederland van 2017 aan de hand is.