Tijdelijke vervanging in de Staten-Generaal

maandag 26 november 2018, 13:00, mr. Careljan Rotteveel Mansveld

Maar liefst vier volksvertegenwoordigers laten zich op dit moment vervangen wegens zwangerschap of ziekte. Daarnaast deden eerder in 2018 twee parlementariërs een beroep op de vervangingsregeling. [1] Nog nooit eerder was de belangstelling voor deze in 2006 in de Grondwet opgenomen regeling zo groot.

De regeling

Een Kamerlid dat zwanger of ziek is kan voor een periode van zestien weken worden vervangen. De vervanging kan twee keer verlengd worden. Als vervanger treedt op de eerstvolgende op de kandidatenlijst, die geen Kamerlid is. De vervanger is volwaardig lid van de volksvertegenwoordiging en wordt op de gebruikelijke wijze beëdigd. Na zestien weken keert het lid dat werd vervangen van rechtswege weer terug in de Kamer, tenzij er sprake is van verlenging. De vervanger houdt dan – ook van rechtswege – op Kamerlid te zijn. Zestien weken voor het einde van de zittingsduur is vervanging niet meer mogelijk.

Als een vervanger tussentijds volwaardig lid is geworden - door benoeming in een vacature doordat bijvoorbeeld een ander lid van de fractie is opgestapt - wordt een nieuwe vervanger benoemd die de resterende tijd volmaakt.

Historische ontwikkeling

Het kabinet-Lubbers III kwam in in 1993 met een wijzigingsvoorstel van de Grondwet om het voor volksvertegenwoordigers (Kamer-, Staten- en raadsleden) mogelijk te maken zich tijdelijk vanwege zwangerschap en bevalling te laten vervangen. Achtergrond van dit voorstel was dat vrouwelijke volksvertegenwoordigers door zwangerschap lange(re) tijd niet in staat waren om hun functie uit te oefenen. Voorbeelden waren in 1965 Haya van Someren (VVD) en in 1988 het PSP-Tweede Kamerlid Andrée van Es. Punt was dat vervanging wel mogelijk was, maar dat de vervanger uit eigener beweging na de ‘zwangerschaps- en bevallingsperiode’ als Kamerlid moest bedanken. In 1988 ontstonden bij de PSP over de vervanging van Andrée van Es problemen over haar (tijdelijke) vervanging. Van Es werd toen niet vervangen zodat bij de PSP-fractie enige tijd één van de drie zetels onbezet bleef.

Ondanks een negatief oordeel van de Raad van State – de Raad dacht dat vervangende Kamerleden moeilijk in zo'n korte tijd ingewerkt konden raken, werd het voorstel in eerste lezing ingediend. Het voorstel strandde uiteindelijk in tweede lezing in de Eerste Kamer vanwege verzet bij de VVD: er zouden immers voor vervanging ook andere redenen dan alleen zwangerschap kunnen zijn.

Het kabinet-Kok II diende in 2001 een nieuw en ruimer voorstel in waarbij vervanging vanwege zwangerschap en bevalling werd uitgebreid met ziekte. Dit voorstel haalde in 2006 de eindstreep.

De praktijk

Inmiddels is 38 keer een beroep op de regeling is gedaan. Waren het aanvankelijk vooral Tweede Kamerleden die zich lieten vervangen, sinds 2016 maken ook Eerste Kamerleden hiervan gebruik. In de meeste gevallen gaat het om zwangerschaps- en bevallingsvervanging. In de Tweede Kamer werd slechts zeven keer vervangen vanwege ziekte. Van de vier keer dat er tot nu toe in de Eerste Kamer van de regeling gebruik wordt gemaakt, gaat het om twee keer zwangerschaps- en bevallingsvervanging en twee keer vanwege ziekte.

Opmerkelijk

Het Eerste Kamerlid Christine Teunissen (Partij voor de Dieren) gaf op 11 oktober jl. haar zetel in de Eerste Kamer op om de zieke Marianne Thieme in de Tweede Kamer te vervangen. De vacature die door het vertrek van Teunissen was ontstaan, is door Partij van de Dieren-partijvoorzitter Floriske van Leeuwen ingevuld. Mocht Christine Teunissen naar de Eerste Kamer willen terugkeren, dan zal Floriske van Leeuwen uit eigener beweging op moet stappen. Christine Teunissen kon geen beroep doen op de tijdelijke vervangingsregeling.

[1] Op 26 november 2018 lieten zich vervangen:

Daarnaast deden in 2018 Gabriëlle Popken (Tweede Kamer, PVV) wegens zwangerschap en Martin van Beek (Eerste Kamer, PVV) wegens ziekte een beroep op de regeling.

Voor dit artikel zijn cijfers van parlement.com geraadpleegd.