Vervolging van presidenten en regeringsleiders

maandag 29 juni 2020, 13:00.
Auteur: Prof.Mr. Aalt Willem Heringa

Trump en zijn belastingdocumenten

In De Hofvijver van januari 2020 schreef ik een stukje naar aanleiding van de impeachment procedure zoals toen aanhangig tegen President Trump, en ik onderzocht hoe het in andere landen staat met het ontslag van presidenten en regeringsleiders. In deze bijdrage, nu tegen Trump een zaak aanhangig is bij het Amerikaanse Supreme Court, over de vraag of hij verplicht is eerdere belastingaangiften te overleggen en inzicht te verschaffen in zijn financiële zaken, ook met het oog op eventuele belangenverstrengeling met het ambt van President. In de betreffende zaken zijn de pleidooien hier te beluisteren in de zaken Trump v. Mazars USA LLP en Trump v Vance (hearings van 12 mei 2020).

Immuniteit voor de President?

Naar Amerikaans recht is de doctrine dat de President niet immuun is in civiele zaken en dat het aan de rechter is om te oordelen over de wettigheid van het handelen van een President (denk in dat verband aan de zaak U.S. v. Nixon), maar is er een al vele jaren bestaand beleid van justitie in de VS dat een zittende president niet strafrechtelijk kan worden vervolgd (maar wel uiteraard kan worden impeached). De claim van de advocaten van Trump voor immuniteit, ook ten aanzien van een verzoek van Congres commissies tot het overleggen van belastingpapieren, gaat dan ook erg ver. Vroegere presidenten zijn eerder achtervolgd met civiele zaken en onderzoeken van grand juries. Bill Clinton werd zelfs impeached vanwege de aantijging dat hij meineed zou hebben gepleegd bij het verhoor door zo’n onderzoeksjury.

Immuniteit voor de Nederlandse premier?

Hoe zit dat nu in andere landen ten aanzien van presidenten en regeringsleiders? In Nederland is er geen immuniteit voor de premier: voor ambtsmisdrijven is er de procedure van art. 119 Grondwet (met het forum privilegiatum van de Hoge Raad); en voor andere strafrechtelijke kwesties en civiele zaken bestaat geen immuniteit en zijn premier en bewindslieden ‘gewoon’ aanspreekbaar en vervolgbaar. Door de incompatibiliteit van ministerieel ambt en parlementair mandaat genieten de premier en andere ministers en staatssecretarissen ook geen parlementaire immuniteit, die in Nederland echter maar zeer beperkt bescherming biedt tegen strafrechtelijke vervolging.

Immuniteit voor de Franse president en premier?

Anders dan in Nederland geldt immuniteit in meer landen dan de VS zoals onder meer in Frankrijk voor de President (deze geldt daar voor het afleggen van getuigenis, als gedaagde, of in een (strafrechtelijk) onderzoek). Daar eindigt de immuniteit echter wel met het einde van het presidentschap. In Frankrijk is daar een termijn voor gesteld, en wel van een maand na afloop van het Presidentschap(art. 67 Franse Grondwet). Verder is hij niet in rechte aanspreekbaar voor daden gepleegd als president, behoudens de rechtsmacht van het ICC en in het geval van ‘impeachment’. Leden van de regering zoals de premier kennen niet een soortgelijke immuniteit, en zijn daarnaast juridisch aanspreekbaar voor ambtsmisdrijven, maar alleen bij het Hof van Justitie van de Republiek: een college samengesteld uit 15 rechters: 12 daarvan zijn leden van het parlement en 3 rechters van het Franse Hof van Cassatie.

Immuniteit voor de Britse premier?

In het Verenigd Koninkrijk is de immuniteit van de premier, gelijk aan die van de leden van zijn/haar regering en van de leden van het parlement, waarin zij immers zitting hebben. Het leerstuk heet dan (en bedekt ook een bredere context) ‘parliamentary privilege’. Maar dat omvat niet een immuniteit tegen juridische acties voor handelingen in privé-context gepleegd of zelfs als premier. De premier kan gedaagd worden in civiele zaken alsook vervolgd worden voor het gepleegd hebben van ambtsmisdrijven. Vervolging kan plaatshebben door de openbaar aanklager maar ook naar Brits recht door burgers. Parliamentary privilege kan daarbij echter onder bepaalde omstandigheden wel een rol spelen, namelijk waar relevante bewijsmiddelen “privileged” zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor grote delen van parlementaire stukken alsmede gesprekken en uitingen binnen het parlement (ook buiten de zitting).

Immuniteit voor de Duitse president en Bundeskanzler?

In Duitsland geeft art. 46 lid 2 Grondwet de regeling dat een lid van de Bundestag (en daarvan zijn de ministers en Bondskanselier normaliter wel lid) niet kan worden vervolgd of gearresteerd voor een strafbaar feit (tenzij hij/zij op heterdaad wordt betrapt) zonder toestemming van de Bundestag. De Bundestag kan ook verzoeken om schorsing van een strafrechtelijke procedure of van hechtenis van een lid van de Bundestag. Deze waarborgen gelden alleen tijdens het lidmaatschap van de Bundestag. En zijn ook van toepassing op de President.

Overigens: normaliter zou elke maatregel van strafrechtelijke vervolging, dus ook opsporingsaktiviteiten (Ermittlungsverfahren) van OM of politie, het noodzakelijk maken dat van geval tot geval de immuniteit door de Bundestag wordt opgeheven. In de praktijk is het echter zo dat de Bundestag op aanbeveling van de immuniteitscommissie aan het begin van elke legislatieve periode (dat is de zittingsduur van de Bubdestag tussen verkiezingen) het besluit neemt om opsporingsactiviteiten globaal toe te staan; dus alles, behalve arrestatie en het uiteindelijke proces voor de rechter, mag zonder specifieke individuele autorisatie.1

[1] https://www.bundestag.de/parlament/aufgaben/rechtsgrundlagen/go_btg/anlage6-245194

Deze bijdrage stond in